BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsche Courant van Maandag 26 Februari J883JV°. 48. Ten behoeve van de nagelatene betrekkingen der bij de ramp te Cal- lantsoog omgekomen slachtoffers is, na aftrek van onvermijdelijke kosten, ontvangen 7236,35. Van deze gelden is de eene helft onder de 6 wedu wen gelijkmatig verdeeld, terwijl de andere helft onder diezelfde weduwen verdeeld is in verhouding van het aantal kinderen beneden de 18 jaren, dat ieder bezit. Men meldt uit Zwolle: Het water is door opstuwenden N. W. wind op het Zwolsche Diep circa een meter gewassen, waardoor alle communi catie geregeld plaats heeft en meest alle beurtschippers gisteren uitvoeren. Door de Friesche Tuinbouwvereeniging zijn zes van hare leden be noemd om, gedeeltelijk voor hare rekening, de aanslaande tuinbouwtentoon stellingen te Gent en Amsterdam te bezoeken. Naar elk dezer plaatsen zullen zich drie leden begeven. Een jongeling, die eergisteren met de stoomtram van Vlissingen kwam, sprong, toen de tram nog in volle vaart was, nabij Middelburg er af en geraakte er onder. Zwaar aan linkerbeen en voet gewond, werd hij naar het gasthuis gebracht. Als een bewijs dat het noordelijke gedeelte van Limburg nog steeds zeer geplaagd wordt door wilde zwijnen, wordt uit Bergen gemeld, dat op eene in de nabijheid dier gemeente door 32 jagers gehouden klapjacht, drie dier beesten gedood zijnwaaronder twee groote zeugenwelke binnen gort verlost zouden zijn geworden van eene massa jonge varkens. Te Heythuizen zjjn bij het herstellen van het priesterkoor in de parochiekerk fraaie muurschilderingen uit de XVe en XVI' eeuw ont dekt rijk gepolychromeerde ranken en takkenwaarop ideale bloemen in Oostersche pracht zjjn aangebracht en die de vakken der gewelven bedek ken. Ook de graadbogen, waarop een dikke laag pleister lag, zijn met prachtig lijstwerk, paarlen. chevrons en gedurig alwisselende motieven be schilderd. Op een der slnitsteenen bevind zich het wapen der graven van Horn, binnen wier gebied Heythuizen is gelegen. 's GHAVENHAGE, 24 Februari. Door Z. M. zijn benoemd tot commandeur in de orde van den Neder- landschen Leeuw: mr. K. A. Meeussen, oud-lid van den raad van state, en jh'. mr. W. A. C. De Jonge, lid van dien raad, en tot ridder in die orde, jh'. J. De la Court, lid van gedeputeerde staten van Noordbrabant. Door Z. M. is aan den heer Selim Faris Eflendi te Konstantinopel, als bljjk van waardeering zijner belangstelling in de bibliotheek der rijks universiteit te Leiden, door schenking van Arabische boekwerken betoond, de zilveren medaille toegekend, ingesteld bij kon. besluit van 5 Mei 1877, n°. 32. Door Z. M. is benoemd tot raadsheer in den hoogen raad der Neder landen, mr. M. A. Van den Acker, thans raadsheer in het gerechtshof te 's Hertogenbosch. Door Z. H. is tot leeraar aan de rijks- hoogere burgerschool te Gouda benoemd: H. Pol, thans leeraar aan de rijks- hoogere burgerschool te Sap- pemeer, uit welke betrekking hetfi eervol ontslag wordt verleend, en is genoemde leeraar gemachtigd tot gelijktijdige waarneming der betrekking van leeraar aan het pro-gymnasium te Gouda. Z. M. heeft aan Bernard Van Ackeren, loteling van de lichting der nationale militie van 1882 voor Gendringen, ingelijfd bij hel 2e reg. huza ren. ontheffing van den werkelrjken dienst by de militie voor het onvervuld j gedeelte van zjjn dienst verleent. De heer M. F. C. Mundt, benoemd tot vice-consul der Nederlanden te Porto-Alegre, is in die hoedanigheid door de Braziliaansche regeering erkend. Z. D. H. de prins von Wied is heden nogmaals uit Amsterdam hier ter stede aangekomen en des avonds naar de hoofdstad teruggekeerdvan waar hij morgen de terugreis naar Duitschland zal aannemen. In de residentie is aangekomen en afgestapt in hel /'Hotel des Indes" de baron Gevers, attaché by het Nederl. gezantschap te Sl. Petersburg. Het gerechtshof te 's Gravenhage deed gisteren uitspraak in de eer gisteren behandelde zaak van C. V. Z., te 's Hage, en veroordeelde hem wegens valschheid in geschriften van koophandel, tot 1 jaar celstraf en 6 boeten van 50. Hierna stond voor het hof terecht P. L., boekdrukkersknecht te Breda, beschuldigd van het in den band des huwelijks aangaan van een ander huwelijk vóór de ontbinding van het vorige. Na den dood van zijne eerste vrouw trad besch. in 1865 in het huwelijk met L. V. d. K.die hem reeds in hetzelfde jaar verliet. In 1866 bekwam hij eene gratis admissie tot het voeren van een proces tot echtscheiding, maar dit proces had geen gevolg, er werd geen echtscheiding uilgesproken. Besch. verkeerde evenwel in de meening, dat hij andermaal trouwen mocht en den 9leo Dec. 1868, zich als weduwnaar voordoende, Irad hij te Schoonhoven in huwelijk met L. M. J. Deze, hoewel onwettig gesloten, echtverbintenis was gedurende de sedert verloopen 15 jaren hoogst gelukkig en werd met een zestal kinderen gezegend, waarin thans eene verandering is gebracht door de voortzetting eener reeds vroeger tegen den man ingestelde vervolging. De besch. bekende ten volle het feit door hem bedreven. Bij het ver hoor der eenigc in deze zaak opgeroepen getuige, vrouw L. V. d. K.deed zich een incident voor omtrent het al of niet onder eede hooren van die getuige, die mededeelde, dat zij werkelijk van den besch. was gescheiden. Het openb. min. verlangde na die verklaring een uitstel van de behandeling der zaak, doch het hof besliste in raadkamer, dat op grond van art. 188 3' welb. van strafrecht, gescheiden echtgenooten ook buiten eede konden i gehoord worden en stond het verzoek van het 0. M. mitsdien niet toe. Vervolgens werd met de behandeling voortgegaan en eischte adv.-gen. mr. Gregory de veroordecling van besch. tot 3 maanden celstraf. De verdediger, mr. Van der Kun, betuigde er zijne verwondering over, dat besch., die destijds wederspannig werd verklaard aan de wet en ge durende 15 jaren was met rust gelaten, op eens uit zijn gezin was wegge rukt door de voortzetting der vervolging. Hij meende, dat de maatschap pelijke belangen daardoor niet worden gebaat, doch moest toegeven, dat het openb. min. het strenge recht aan zijne zijde had. Hij hoopte echter, dat het hof in de omstandigheden van het misdrijf voldoende aanleiding mocht vinden om zijn cliënt spoedig terug te geven aan zijn gezin, waarin hij zich zoo waardig heeft getoond. Het hof, aan het einde der zitting uitspraak doende, veroordeelde den man tot 3 maanden eenzame opsluiting. Daarna stond voor het hof terecht de schippersknecht H. W., oud 36 jaren, en J. V. E. oud 20 jaren, en de groenlenkoopman J. V. S., oud 30 jaren, allen wonende te Rotterdam. De beide eersten worden beschuldiïd, dat zij in den nacht van 27 op 28 Nov. jl. toen zij in dienst waren op het schip Rhijn n". II. liggende in de spoorweghaven te Feyenoord, van de lading roggevoor de heeren V. S. ingeladen en naar Ruhrort bestemdeene hoe veelheid hebben ontvreemd en aan den derden besch. verkocht. Den laatsten wordt ten laste gelegd, dat hij, wetende dat de rogge door diefstal was verkregen, in genoemden nacht zes zakken met rogge gevuld met een bootje van het schip heelt afgehaald en daarvoor aan een der knechts 10 heeft ter hand gesteld. Adv.-gen. mr. Gregory zag in den derden besch. de meest schuldige; door zijn invloed was de dielstal door de anderen gepleegd. De straf moest z. i. voor de beide eersten niet gering en voor den derde zwaar zijn. Zijn requisitoir strekte tot veroordeeling van H. VV. en J. V. E. tot 1 jaar en van J. V. S.lot 18 maanden eenzame opsluiting. Ais verdediger trad op advocaat mr Duijnstee. De uitspraak is bepaald op aanstaanden Donderdag. In den nacht van 20 op 21 Febr. jl. is in het "Hotel Tuinenburg" aan het Spui te dezer slede, ten nadeele van een logé ontvreemd eene zwart lederen portemonnaie, bevattende een bankbiljet van 100, 3 rijksdaalders en eenig klein geld Van dezen diefstal wordt verdacht een Nederlandsch, Hoogduitsch of Fransch sprekend manspersoonvermoedelijk van Duitschen oorsprong, naar gissing oud 50 jaren. BUITEN LAN DSC HE BERICHTEN. ENGELAND, LONDEN, 23 Februari. In het lagerhuis kondigde de heer Northcote aan, dat hij eerlang zal voorstellen de benoeming eener commissie, die een onderzoek zal doen om trent de onderhandelingen en omstandigheden betreflende de vrijlating van Parnell, O'Kelly en Dillon in het voorjaar van 1882. Bij de adresdebatten wenschte Parnell alleen tegenover de Ieren zijne positie in een helder licht te stellen. Hy zeide. dat de verklaringen van Carey met de ongerechtigdste lasteringen dooreengemengd zijn en slechts op hooren zeggen gegrond zjjn. Sedert zijne vrijlating heeft spreker zich weinig met de politiek bemoeid. Het is thans onmogelijk tegen vooroordeelen te strjjden, maar Ierland zal den druk overleven. Te Londen is het feest gevierd van het tienjarig bestaan der «Neder- landsche Vereeniging" aldaar. Zr. M8. gezant, graaf Van Bylandt, nam het voorzitterschap waar. De flnanciëele omstandigheden der vereeniging en van hare zuster-instelling, het Nederlandsch Weldadigheidsfonds, zijn zeer gunstig. Het bestuur bestaat uit de heeren James Labouchere, voorzitter; J. L. Salomonson penningmeester; H. Havelaar, secretarisJ. G. Geveke en H. Koekkoek Jr.commissarissen; van het Weldadigheidsfonds uit de heeren: graaf Van Bylandt. eere-voorzitter; jhr. J. W. May, consul-gene raal, voorzitter; J. Van Drunen, onder-voorzitter; d8. A. D. Adama Van Scheltema, secretaris; H. S. J. Maas, penningmeester. Volgens de Pall Mall Gazette heeft de justitie de inlichtingen, welke zij over het komplot der lersche moordenaren kreeg, voor een groot deel ook te danken aan de hh. Mallon en Jenkinson, hoofdambtenaren van politie. Aan laatstgenoemden kwam hierbij zeer te stade de ondervinding, door hem in Indië opgedaan tijdens de samenzwering van de Thugs of//worgers", en dezelfde middelen, welke tegen die monsters werden aangewend, dien den thans om de lersche misdadigers te ontdekken. De verdachten werden ieder afzonderlijk verhoord; hunne antwoorden zorgvuldig vergeleken en daarna kreeg ieder de verklaringen zijner medebeschuldigden voor te lezen. Verschrikt door de bewijzen welke de politie, naar het scheen, tegen hen bezat, werden eenigen der verdachten er toe geleid alles te zeggen wat zij wisten. De toepassing van dit stelsel werd mogelijk gemaakt door een der bepalingen van de onlangs vastgestelde wet tegen de agrarische misdaden. Hetzelfde blad meldt uit Dublindat de haat van het grauw aldaar tegen Carey onbeschrijfelijk is. Mevrouw Carey wordt door de politie beschermd als zij 's ochtends uitgaat, en de kinderen kunnen het huis niet verlaten, hoewel hel door militairen en polilie-agenlen bewaakt wordt. Naar men verzekert heeft eenige dagen vóór dat Carey de bekende ont hulling deedt, zijne vrouw gezegd, dat, indien haar man iets kwaads mocht overkomen, zij in staat was dingen bekend te maken, die de hoogst geplaatste personen in opspraak zouden brengen. Heelt deze bedreiging eenigen gronddan mag men veronderstellendat het lid vau den Dublin- schen gemeenteraad nog veel meer heeft kunnen zeggen dan het gerechtshof van hem vernam. De Daily News verneemt, dat de heer Parnell van oordeel is, dat discussie over dingen, die de moorden in het Phoenixpark betreffen, voor barig is zoolang de zaak nog voor de rechtbank aanhangig is. Het blad deelt ook mede, dat een aantal van de Parnelliten ontevreden zijn over de houding van den heer Parnell. Zij zouden wenschen, dat hij._zjjn aangekon digd amendement op het adres van antwoord, dat tegen het*uitvoerend be wind van Ierland en de tegenwoordige toepassing van de beteugelingswet gericht is, onder de bestaande omstandigheden niet handhaafde. FKANKRIJK. PARIJS, 23 Februari. De besluiten betreffende de toepassing der wet van 1834, omtrent het builen actieven dienst stellen der prinsen, zullen morgen in het Journ. Off. verschijnen. Zij zullen slechts gelden ten aanzien van de hertogen van Chartres en Alengon, en niet voor den hertog van Peuthièvre, die reeds non-actief is, en voor prins Roland Bonaparte, die niet beschouwd wordt pretendent te zijn. De Democratische Unie hield heden eene samenkomst. De meerder heid besloot ter zake van het buiten functie stellen der pretendenten, die in militairen dienst zijn, de regeering te ondersteunen. Het militaire werk van Bazaine is getiteld: "Episodes de Ia guerre de 1870 et du blocus de Metz". Het geschrift is opgedragen aan de gewezen koningin Isabella, uit erkentelijkheid voor de belangstelling, die zjj in Bazaine sedert zjjn proces voor den krijgsraad getoond heeft. Het boek is niet, zooals men onwillekeurig denken zou, een verweerschrift. Het is een stuk krijgsgeschiedenis van 1870, voorzien van een groot aantal officiëele bescheiden, depêches, brieven, kaarten enz. Men vindt er ook een brief van Bazaine van 14 September aan keizerin Eugenie, waarin hij haar den raad gaf te paard te stijgen en zich aan het hoofd te stellen van het leger te Metz. De politie heeft bevel gekregen om dit te Madrid verschenen werk van Bazaine in beslag te nemen, zoodra het aan de Fransche grenzen komt. -- In de zaak van de Union générale te Parijs luidt de conclusie van den advocaat-generaal overeenkomstig het vonnis in eerste instantie gewc-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1883 | | pagina 5