Een boerenknecht in Klein-Dochlerenzon met een geweerschol het
nieuwe jaar begroeien; het schol ging af, met het Ongelukkig gevolg, dat
het geweer uileensprongwaardoor hij aan borst en hals gewond werd en
aan de gevolgen is overleden.
Te Heusden is gevankelijk binnengebracht eene gehuwde vrou v, welke
verdacht wordt een moord te hebben gepleegd op iemand, met wien zij in
ongeoorloofde betrekking stond.
In den nacht van Zaterdag op Zondag werd in een zoutkeet te Maas
tricht een slouie diefstal met braak en inklimming gepleegd. Op een der
schuldigen is de hand gelegd. De dieven vormden eene geheele bende, die
reeds verscheidene nachten deze keet lot haar operalieveld had gekozen. In
één nacht werden soms eenige honderden kilo's zout ontvreemd, die door
drie naburige tuinen moesten gesleept worden en waarbij de dieven muren
van 15 meter hoogte moesten overklimmen. Pogingen om de daders op
heeterdaad te betrappen, mislukten, omdat zij hunne bespieders te slim
waren. Men kwam nu op het denkbeeld een bijzonder soort zout in de
zakken te doen en deze inwendig te merken, en op die wijze werd een
der dieven gesnapt, terwijl hij de gestolen waar aan den man zocht te
brengen.
l'ii Maastricht en uit Venloo meldt men, dat het water een weinig
gevallen is. In de dorpen ziet het er treurig uit, daar vele niet te berei
ken zijn, en het grondwater veel zorg en moeite veroorzaakt voor vee en
wintervoorraad, lie ondergeloopen straten blijven steeds in denzelfden toe
stand; in enkele straten staan de huizen tot aan de ramen toe in het water.
Pit 's Hertogenbosch meldt men aan de /V. fi. C.: In de laatste 24 uren
is hel water alhier nog 25 cM. gewassen, de stand bedraagt 6 30 boven
A P. De berichten omtrent Maas en Rijn zijn gunstig. In de afschuivingen
van den dijk te Alem is met groote krachtsinspanning voorzien, en men
hoopt op behoud van den djjk. Aan den dijk te Oijen zijn heden nacht
belangrijke afschuivingen tot 3 M. in den kruin, de toestand is zoigelijk,
men vreest voor doorbraak. Later meldt men nog: lil den toestand van den
Maasdijk onder Alem kwam sedert gisteren geen verandering. Er zijn
echter thans zeer verontrustende tijdingen uit Oijen ontvangen; men be
proeft het uiterste om het gevaar te keeren. Naar het gevoelen van des
kundigen is de Maasdijk, indien niet spoedig eene verandering komt in de
weersgesteldheid, niet te behouden, en kan een doorbraak op een of ander
punt verwacht worden. De Maas heeft te Crévecoeur den zeer aanzienlijken
stand van 6 46 M. bereikt.
Te Nijmegen zijn door den hevigeu wind en hel wassen van bet water
in de S censlraal vele stellages en planken drijvende geraakt, zoodat de
bewoners dier siraat hunne huizen niet konden verlaten, voordat er hulp
van buiten was verleend. Er kwam gisteren ochtend eene sluisdeur de
Waal afdrijven, welke vermoedelijk van eene bezweken sluis rivieropwaarts
afkomstig is De dammen hebben het thans zwaar te verantwoorden. Dien
tengevolge heeft men op de Lagemarkt nog een nooddam gezet; want mocht
een der dammen bezwijken, dan wordt de geheele benedenstad onderwater
gezet. Met alle kracht worden de bestaande dammen nog weder versterkt.
Te Deventer werden gisteren eenige familién van buiten in een gemeente
gebouw ter verpleging opgenomen. Door de watersnoodcommissie zullen
warme spijzen worden uitgereikt. Verschillende landbouwers hebben hun
vee naar de stad overgebrachten met hunne familieleden bij particulieren
in en bij de stad hun intrek genomen.
Wegens den lioogen waterstand is den dienst der sloombooten zeer onge
regeld. Te Roozeudaal komen de spoortreinen uit België en Holland zeer
langzaam binnen, omdat de baan op vele plaatsen veel geleden heeft. Een
aantal arbeiders zijn steeds werkzaam om gevaren te voorkomen.
Met het oog op het gewicht van het onderwerp onlleenen wrj| aan
het ofïicieél verslag van de handelingen der tweede kamer der mededeeling
op 18 December jl. door den minister van financiën gedaanbetredende
zijne voornemens omtrent eene hervorming van het belastingstelsel.
Het ontwerp eener nieuwe wet op de personeele belasting, houdende 120
artikelen, is gereed; de geheele memorie van toelichting, waarin is bloot
gelegd het algel eele plan van belastinghervorming, is geschreven en aan
het overschrijven daarvan wordt op dit oogenblik de laatste hand gelegd;
maar bij de' kamer zal dat wetsontwerp niet inkomen dan gelijktijdig met
andere 'wetsontwerpen, die óf reeds geheel gereed zijn óf wier afwerking
nabij is. Ik ben, gelijk ik reeds bij herhaling zeide, bij de vaststelling
van mijne plannen uitgegaan van hel gronddenkbeeld om de gemeente-finan-
ciën te kunnen verbeteren door verruiming van hel gebied daarvan in verband
met versterking der rijksmiddelen.
Op hoedanige wijze wensch ik nu daartoe te geraken?
liet geheel kan natuurlijk niet tol stand komeu voor en aleer wij hebben
de herziening van de grondbelasting, die evenwel eerst kan plaats hebben
wanneer zijn afgeloopen de werkzaamheden van de schatting der belastbare
opbrengst van de ongi bouwde eigendommen. Daarop te wachten zou echter
veel te lang duren.
Volgens de nieuwe wet op de personeele belasting, zal die belasting ge
heel worden geheven door het rijk, en dus geen uitkeering meer zjjn van
4/5 daarvan aan de gemeentendie uitkeering toch is in 1865 als een tijdelijken
maatregel voorgesteld, en ik geloof, dat niemand daarmede als blijvende
maatregel vrede kan hebben. De personeele belasting moet komen óf geheel
voor het rijk. óf geheel voor de gemeenten.
Ik wensch zooals ik zeide, de opbrengst van de personeele belasting
te behouden voor het rijk en die belasting in plaats van naar 6, slechts
naar 4 grondslagen te heffen, omdat ik doe vervallen de belasting op de
deuren en vensters en die op de haardstellen Ik zou die personeele be
lasting, ook tengevolge van de vermindering van dien aanslag willen
heffen tot 6/10 van het tegenwoordig bedrag. Thans bedraagt de opbrengst
van de personeele belasting in haar geheel, met inbegrip van de opcenten
ad 21% tusschen de tien en elf millioen gulden. Daarvan wordt 4/5 ge
deelten aan de gemeenten uitgekeerd, en behoudt het rijk dus voor zich ruim
twee millioen gulden.
De berekening in de memorie van toelichting op de nieuwe wet op het
personeel, zal aanwijzen, dat de personeele belasting, volgens de nieuwe
regeling gerekend wordt voor het rijk te zullen opbrengen zes millioen
gutden.
Nevens die personeele belasting, welke door de wijze, waarop die wordt
ingericht, het karakter behoudt van eene verkeeringsbelasting, wordt een
wetsontwerp voorgesteld om van het roerend kapitaal te heffen 1% pCt.,
ik meen natuurlijk 1% pCt. van het zuiver inkomen daaruit getrokken.
Dit laatste wetsontwerp zou met de wet op de personeele belasting niet
alleen gelijktijdig bij de kamer moeten inkomen, maar hel zal, tot wet
verheven, in ieder geval, vóór de nieuwe wet op het personeel moeten in
werking treden.
De patentbelasting, zooals die thans bestaat, moet naar mijne meening
uil de rij van onze belastingen verdw ijnen. Zij kome echter in een anderen
vorm, in dien van bedrijfsbelasting terug.
Daarbij is evenwel op te merken, want ik moet nu ook zorgen de
kamer niet te veel te gelijk te geven, opdat zij niet aan indigestie ga
lijden dat van de vaststelling dier bedrijfsbelasting niet afhankelijk
behoeft gesteld te worden het tijdstip van invoering van de wet tot liet
heffen eener rentebelasting, die tijdelijk naast de tegenwoordige patentwet,
in afwachting dat deze zal worden herzien, in werking moet treden.
De grondbelasting. Wanneer deze zal moeten worden herzien, zal zij
ook, naar mijne overtuiging, gelijk ik reeds ten vorigen jare zeide, met
aanbieding van een geschrift van den heer Piersonnaar een vast percentage
moeten worden geheven. Mijne meening is het percentage op 6 pCt. te
stellen, een cjjfer dat. in vergelijking inet hetgeen vroeger wel geheven
werd, niet te hoog zal zijn. Daaruit zal echter voor het rijk eene kleine
vermeerdering van inkomsten voortvloeien, dat berekend is op 860.000.
Met de reeds gemaakte voorstellen zou gepaard gaan. ik had dit reeds
moeten noemen, omdat het ontwerp bijna gereed is en de kamer in de
tweede plaats zal kunnen bereiken, eene wijziging op het recht van zegel,
tot het heffen van zegelrecht op bnitenlandsche effecten en tol wijziging
van het zegelrecht thans op de binnenlandsche drukkende.
Van eene wijziging in de wet op de successie, die ook nog eene verlioo-
ging aan het rijk zal doen toekomen, die weinig drukkend zal zijn. en
waar tegenoverstaat afschaffing van het recht, dat de nieuwe regislratiewet
daargestcld heeft, nameljjk de 15 pCt. voor iedere honderd gulden verschul
digd boven het gewone recht, voor de akten van scheiding verschuldigd.
De uitkomst nu van een en ander zal, ten aanzien van heigeen ten baic
van het rijk komtde volgende zjjn.
Tegenover hetgeen het rijk zou verliezen aan de twee millioen personeele
belasting, a3ii de vier millioen voor het patentrecht, den opcenten, waar
over ik nader zal spreken, een gelijk bedrag van vier millioen aan mutatie-
rechten, zou het rijk onmiddelijk eene meerdere bate van minstens vier
milliorn verkrjjgen.
Maar nu de gemeenten. De gemeenten verliezen de 4/5 van liet personeel
maar naar het voorgesteld plan zouden zjj iu de eerste plaats 150 opcenten
op de hoofdsom der personeele belasting kunnen heffen, hetgeen voor de
belastingschuldigen geen zoo groote verhooging zijn zou. omdat de hoofd
som der belasting zoozeer vermindert.
De opcenten voor het rjjk moeten naar mijn gevoelen van alle belastingen
verdwjjnen; die zijn een langzamerhand in zwang gekomen misbruik uit
de dagen toen men tijdelijke middelen moest trachten te vinden Het maxi
mum van 150 opcenten, dat voor dc gemeente beschikbaar zou gesteld wor
den, zou natuurlijk geen ftxum zijn, maar de heffing daarvan faculta
tief zijn.
In de tweede plaats zouden de gemeenten kunnen heffen o| centen op de
rentebelasting.
In de derde plaats opcenten op de bedrijfsbelasting.
Daarnevens, in plaats van de 40 opcenten die op de gebouwde en de 10
opcenten die op de ongebouwde eigendommen door de gemeenten worden
geheven, voor de gemeenten 60 opcenten op de gebouwde en 50 op de on
gebouwde eigendommen.
De verhooging van de grondbelasting zou moeten worden weggenomen
door eene wijziging van de mutatierechten.
Zooals ik de eer had te zeggen is door mij bel eerst in bewerking geno
men en ook afgewerkt de nieuwe wet op het personeel, omdat deze den
grondslag van alles moet uitmaken. Het voornemen is om die. wanneer
zij lot stand kan komen, in werking te brengen den len Mei 1884. nadat
de wet, houdende eene belasting op het roerend vermogen, den 1™ Januari
1884 zou zijn in werking getreden, opdat het verhand niet verbroken worde
dat bestaat tusschen deze belastingwetten en hel kiezerspersoneel.
De kamer heelt dus in de eerste plaats te wachten: de nieuwe wet op
het personeel, de wet tot heffing van eene belasting op het loerend kapi
taal en de gewijzigde zegelbelasting. Daarop zouden dan vo;gen de wet op
de bedrijfsbelasting, de gewijzigde regislratiewet en de gewijzigde successie
wet, en verder zoodanige voorstellen tot verbetering van onze accijusen
welk ik nog niet heb genoemd.
's GRAVENHAGË, 4 Januari.
Door Z. M. is de heer L. Polo dc Rernabé, laatstelijk secretaris bjj
het Spaansche gezantschap te 'sGravenbage, benoemd lot ridder der orde
van den Nederl. Leeuw.
De heer H. Rozenheek, te 'sGravenhage, is voor het jaar 1883 be
noemd tol leeraar aan de rjjks- hoogere burgerschool te Heerenveen en de
heer P. C. Kool, te Gouda, is voor het jaar 1883 benoemd lot leeraar aan
de rijks- hoogere burgerschool te Warffum.
Naar men verneemt zullen HH. MM. de koning en de koningin in de
maand Mei a. s. opnieuw een bezoek aan Engeland brengen.
Gisteren namiddag gaf de Russische gezant, graaf De Stolipine. een
gastmaal aan verschillende buitenlandsche gezanten.
De Groote Kerk was gisterenavond de verzamelplaats van een groot
aantal leden der Nederl. llerv. gemeente alhier, bijeengekomen om de af
scheidsrede aan te hooren van dr. J. H. Gunning Jr. vóór zjjn vertrek naar
Amsterdamter aanvaarding der betrekking van kerkelijk hoogleeraar aan
de gemeentelijke universiteit aldaar. Eene onafzienbare schare was bijeen
om voor het laatst den geliefden leeraar te hooren, die vóór 22 jaren den
toen verscheiden herder ds. Molenaar opvolgde. De redenaar koos tot tekst
woord de woorden van Maltheus VI vs. 10: «Uw koningrijk kome". Hij
schetste naar aanleiding van die woorden den door hem verrichten arbeid
in deze gemeente Zijn streven was immer geweest dat koningrijk Gods te
verkondigen. Zijne prediking had bovenal een troostend, opheffend, tol
liefde en werkzaamheid vermanend, tegen twist en partijschap waarschu
wend karakter gehad. Vele verstandigen hadden gezegd dat zij hem niet
hadden begrepen. Vele eenvoudigen en stillen in den lande betuigden dat
hij hun een zegen had mogen bieden. Aan het slot zijner rede richtte de
spreker in hel bizonder een woord van afscheid tol zijne ambtsbroeders,
inzonderheid tot d'. Moll.
Voor dat de spreker den kansel verlietzong de gemeente den vertrek-
kenden herder op de wijze van Gezang 96 toe:
Leeraar vriend, u brengen vele harteu
Warmen dank en Gode de eer,
Heel het levenonder vreugd en smarten
Gaaft ge en vroegl ge voor den Heer,
Ga, o Vader, met U dienstknecht mede,
Dat hjj zegen vind' bij elke schrede,
Wat wij missen, geef het. Heer
Honderdvoud der kerke weer.