De heer Brédif, Franscb coniroleur in Egypte, lieeft Alexandrië ver laten om naar Frankrijk terug te keeren. Hij is naar Parijs ontboden, om aan den minister van bnilenlandschc zaken inlichtingen te verschaffen over den tegenwoordigen toestand van Egypte uit politiek en financieel oogpunt. De stoomboot Coptic, van San Francisco aangekomen, heeft berigten «it Hongkong aangebragt. volgens welke de Fransche legatie te Peking een nderzoek ingesteld heeft naar de vreesselijke mishandelingen, welke de be volking van Peistiunaan de rivier Amour, een Franschen zendeling heeft doen ondergaan. gerucht heeft te Parys geloopen, dat twee gevallen van Aziatische cholera in het ziekenhuis la Salpétrière waren voorgekomen. In hel ge sticht weigerde men echter inlichtingen te geven. Le Temps deelt echter mede, dat alles zich bepaalt lot één geval van cholera nostras-, die niet besmettelijk is. De Gaulois en ook andere bladen deelen het volgende medeIn de Galilei-straal te Parijs, nabij de Champs-Elysées, staat een groot gebouw, het nommer 61 voerende en alle teekenen vertoonende van verwaarloozing en verval, allertreurigst afstekende bij de overige huizen van deze aan zienlijke wijk. Dezer dagen drong, tot het instellen van een door zeker voorval noodig geworden onderzoek, de politie er binnen. Het bleek een vorstelijk ingerigt verblijf te zijn, weelderig en met grooten smaak ge meubeld, ruime zalen vol kunststukken, eeue looneelzaal met kostbare luchters, eene prachtige bibliotheek enz., maar alles overdekt met eene dikke laag slof, spinnewebbenafgedragen kleedingstukkenoude hoeden, eindjes kaars, vuilnis. In eene der kamers lag een geheel plat geslapen matras, met onzindelijke lakens en dekens. De bewoner, de heer Colisson, schatrijk, beschaafd, zonder bloedverwanten of erfgenamen, bezit nog een huis, waarvan de huur alleen een fortuin is. Sedert 15 jaar schuilt hij bij zijne boeken en eet ter sluik in een restaurant. Niemand zet ooit in zijn huis een voet, buiten de waschvrouwdie hem schoon linnen brengt. De ongelukkige is naar het poli tie-bureau overgebragt, en er zal een onderzoek naar den staat zijner geeslvermogeus worden ingesteld. Te lioynes, dep. der Seine el Oisc, is eene vrouw van vierlingen be vallen, drie meisjes en een jongen. Slechts een der meisjes is nog in leven, en zal waarschijnlijk ook wel sterven. De kinderen wogen te zanten 6 kilogrammen en 240 grammen. Er is sprake van hel stichten eencr universiteit te Marseille. De minister Ouvaux heeft aan den burgemeester dezer stad naar aanleiding van het plan twee brieven geschreven; in den eenen verklaart hij, een derde der kosten te willen bijdragen voor de faculteit der natuurwetenschappen. In den tweeden briel. rakende de colleges der regtsgeleerde faculteit, neemt de minister bovendien de kosten op zich voor de inrigling van het daartoe testemdc gebouw. D U I T S C II L. A IV De volgende dankbetuiging van den keizer is door den opper-president der provincie Silezië openbaar gemaakt: "De dagen van mjjn verblijf te Breslau en in Silezië bij de groote najaars-manoeuvres dezes jaars loopen ten einde en ik wil van deze stad en het schoone gewest niet scheiden zonder met bewogen hart mijne vreugde en mjjnen dank uit te spreken voor de talrijke bewijzen van liefde en trouwe aanhankelijkheid, welke mij bij eiken slap uit alle kringen der ingezetenen bejegenden. U opdragende dit algemeen bekend te maken, voeg ik er bij, dat de berigten over de allerwege den troepen der beide tot de manoeuvres vereenigde legercorp sen bereide vriendelijke en goede ontvangst door mij zeer worden gewaar deerd". Te Frankfort a/M. zijn dezer dagen de leden der Duitsche Antropo logische maatschappij bijeengekomen. Onder degenen, die daarbij in bijzon dere mate de aandacht der aanwezigen hebben getrokkenbehoort eene jonge dame. mej. von Torma, uit Broos, in Zevenbergen. Hare voordragten over oudheidkundige onderwerpen hebben de mannen der wetenschap doen verbaasd staan over hare grondige kennis op archaeotogisch gebied. Volgens te Kopenhagen uit IJsland ontvangen berigten van 26 Aug. was er nog geen einde gekomen aan de insluiting der mondelijke kuststreek door hel ijs. Aan den aanvoer van granen door stoomschepen viel dus niet ie denken, terwijl ook de vissclierij onmogelijk was. Sedert de opeenhoo- ping van ijs heeft men er de zon niet gezien. Over het geteisterde land hangt voortdurend een koude nevel. OOST-INDIE. BATAVIA. 5 Augustus. Aan den Java-Bode meldt men uit Atjeh van 23 July het volgende: Aan het van uit Kolta-Badja versterkte garnizoen te Anagaloeëng was op gedragen, de XXII Moekims van maraudeurs, roovers, kwaadwilligen enz. te zuiveren, na de aanvallen van 3 en 13 Jolij op de transporten tusschen deze plaats en Tjot-Basetoel, eu tevens om de beschieting der bentings van den laaisten lijd te wreken. In verschillende rigtingen doorkruiste de co lonne bovengenoemde Moekim en door haar werden verscheiden huizen in sommige kampongs verbrand, ten einde deze te tuchtigen voor de hulp den vijand verleend. Overal was de vijand geweken en nergens ondervond men tegenstand, behalve op den 19'° July, toen de kampong Loeboek verbrand moest wordenz. w. van Lepong Araaan den voet van hel gebergte ge legen. Door de heuvels naar die kampong gaande, werd de colonne door den vijand hevig beschoten, eene compagnie rukte de kampong binnen om haar in de asch te leggen, onder bedekking der beide andere compagniën en der artilleriedie door hun geweer- en geschutvuur de aanvallers op een afstand hielden. Gedurende dien lijd werden één officier en twee soldaten aeer ligt gewond en ontving een kettingjongen een matten kogel in de zijde, heigeen te danken is aan het slecht schieten des vrjands, daar er anders vele verliezen zouden geleden zijn. Het aanhoudend geweervuur werd ttlfs door lilaschnten afgewisseld en op den terugtogt werd der colonne aan affe.zjjden door scholen uitgeleide gedaan. Tot bij Lepong Ara loe ontving onze achterhoede vuur van uit de reeds doorgetrokken kampongs. Door het van bestuurswege verstrekken van rijst aan de noodlijdende bevolking der Preanger-regentschappen kan de gevreesde rijstnood, ineenige dessa's gelegen in de veelooze streek der afdeeling Soemedang, als tijdig onderdrukt beschouwd worden. Door den resident der Preanger-regentschap pen wordt berigt, dat zich in de gevangenis te Soemedang gevallen van cholera hadden voorgedaan, waarvan 17 met doodelijken afloop. De oorzaak der besmetliug was onbekend. - Den lsten dezer hebben zich 4 choleragevallen in het Stadsverband voorgedaan, alle met doodelijken afloop. In sommige kampongs in de Benedenstad zijn ook gevallen van cholera bekend met doodeljjk gevolg. - Het electrisch licht heeft deze week zijne intrede in Ned.-Indië gedaan. De officieren sociëteit Concordia en het voorplein van het paleis op hel Ko ningsplein hebben beide op een avond de pracht en de voordeelen van deze nieuw e uil vinding te zien gegeven. - In militaire kringen te Samarang loopt het gerucht, dat de gouverneur van Atjeh eene versierking van een vol bataillon infanterie heeft aange vraagd en dat het 5d® bataillon bestemd zott zijn derwaarts te worden ge zonden. Door den gouverneur-generaal van Ned.-lndië zijn de volgende beschik kingen genomen Civiel departement. Verleend: een tweejarig verlof naar Europa, aan den referendaris bij de algem. rekenkamer J. H. Stapel; aan de onderw. 2' kl. C. G. van Thielen. Ontslagen: eervol, de gewezen adsist.-rcsident van Goronlalo (Menado) C. W. Palm; de controleur 1' kl. bij het binnenl. be stuur buiten Java en Madura J. 11. H. Dornseiff; de hulponderw. M. C. Th. van der Lith, geb. Slot; de opzigler 1' kl. bij den waterstaat Ph. J. Du- moulin Jr Benoemd: lot 2'" subst.-griffier bij het hooggereglshof, mr. A. J. Andrée Willens, thans advocaat en procureur bij het hooggeregtshof; tot ingenieur 2® kl. bij de staatsspoorwegen op Java, de adjunct-ingenieur 1= kl. B. P. O. D. Wijnmalen; tot coniroleur 2® kl. bij het binnenl. bestuur op Java en Madura, J. II. F. ter Meulen; bij hel depart, van justitie, lot refe rendaris, de hoofdcommies mr. A. Nuhout van der Veen; lot hoofdcommies, de 2® subst.-griffier bij liet hooggeregtshof m®. II. L E. de Waal; bjj het depart, der burg. opent) werken, lot 1'° commies, de 2® commies W. Lijnis HuHënreuter; tot 2" commies, de 3® commies L. F. Bloem; tot 3'" com mies. de gewezen commies 3® kl. bij de postdienst W S. Welters; tot adsist. resident van Lebak (Bantam) te Bangkas Belong, de adsist.-resident i van Blora (Bembang) J. W. B. Borgerhoff van den Bergh; tot adsist.-resi dent van Blora. de adsist.-resident van Poerbolingo (Banjoemaas) A. The- singhtot adsist.-resident van Poerbolinggo, de adsist.-resident van Lebak E. Pino. Departement van oorlog. Verleend: een tweejaiig verlof naar Europs aan den kapt. der art. H. J. G. Souman. Ontslagen: eervol, de kapt. der inf. H. Nuy; de officier van gezondh. 1® kl. H. van den Broeck; de maga zijnm. der art. 2® kl. (1® luit.) F. Koster; de burg. schrijvers 4' en 5® kl. J. Jeelema en E Maquiné; de burg. schrijver 5® kl. bij de mil. geneesk. dienst C. Verduin. Bevorderd: bij hel wapen der infanterie, tot luil.-kolo- nel, de majoor J. W. van Soit; tot majoor, de kapt. D. M. Kaakebcen; lot kapt de 1® luitt. G. de Lang, W. F. H. S. Petter en A. de Willigen; tot 1'" luit., de 2® luitt. A. T. Dessauvagies, G. H. Berenschot. W. J. C. Creutz Lechleitner, F. C. van Baar van Slangenburgh, A. B. J. Prakken, L. N. O. Wethmar, E. van Dijk, C. A. van der Bel, C. J. van Griethuysen. W. de Beyer, A. J. van Geelen, T. J. van Dam en C. A. Poulus; bij het wapen der artillerie, tol 1'" luit., de 2® luitt. L. J van Deun en K. A. Osten; tot ntil. paardenarts 2® kl. (1® luit.), de mil. paardenarts 3® kl. (2® luit.) J. de Jonghtot magazijnm. 3® kl. (2® luit.) bij de genie, de magazijnm. 4® kl. G. H. van Dooremaal, B. E. Latzen en F. C. Piickel. PEP. TELEGKAAE. LONDEN, 14 September. Wolseley zegt in eene dépêche van den 131'0, dat de ruiterij heden met geforceerde marschcn langs den woestijnweg naar Cairo zal voortrukken. i|| Ai.EXANDBlE, 14 September. De Khedive ontving berigten uil Cairo. De stad is in veiligheid. Bntros-pacha kwam te Kafr el Dowar aan; hij is op weg naar Alexandrië en afgevaardigd door de bewoners van Cairo om den Khedive de verzekering le geven van hunne trouw. POBT-SAID, 14 September, 's nam ddags 6 uur 10 min. De voorhoede der Engelschen is per spoorweg te Cairo aangekomen. Zij werd met geest drift verwelkomd. Alle aanzienlijke personen, die aan den opstand deelna men, boden hunne onderwerping aan. ALEXANDRIE, 14 September. Het gerucht was verspreid, dat Arabi te Cairo zou komen medebrengende het hoofd van Seymour, dien de bevolking voor den opperbevelhebber der Engelschen houdt. Toen Arabi echter alleen verscheen werd hij door het volk beleedigd en met steenen geworpen. TEL-EL-KEBIR, 14 September. De Engelschen hebben 54 dooden. onder welke 9 officieren, en 342 gekwetsteu, onder welke 22 officieren. De ver liezen van den vijand worden op 1500 dooden en gekwetsten geschat. ALEXANDRIE. 15 September. KO.) Arabi en Timlba zijn door den prelect van politie te Cairo gevangen genomen, naar men zegt wegens poging om de bevolking lol brandstichting en plundering aan te zetten. LONDEN, 15 September. Depêche van generaal Wolseley, Benha, 15 September. Ik ben hier aangekomen. Generaal Lowe bezette gisteren Cairo. Arabi en Tottlba gaven zich onvoorwaardelijk over. De troepen van Arabi, 3 ongeveer 10000 man, legden de wapens néér. De prefect van policie heeft zich met het handhaven der orde belast. Ik ga onmiddellijk naar Cairo. LONDEN. 15 September. Daily Meu>s bevat het volgende telegram uit Tel-el-Kebir. Een gevangen genomen Egyptische geneeskundige deelt mede, dat terwijl Arabi langs den spoorweg naar Zagazig vlugtte, door een zijner officieren een geweerschot op Item werd gelost. Een ander officier zegt dat Arabi werd verwond.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1882 | | pagina 3