I schrejjende naar huk liep en aan zijne moeder klaagde, dat hem het hoofd stuk was. «Bind mij er toch een doek om", jammerde hjj; zjj voldeed hieraan en hield hem het hoofd met water nat. Hierop heeft zij hem te bed gelegden toen eenigcn tijd daarna de vader te huis kwam en de jon gen naar den schijn iets beter was, besloten zij te bed te gaan; de vader zou bij hem slapen, dan kon die hem, als hij iels noodig had, helpen, j Tegen twee uur 's nachts werd de moeder wakker en verliet het bed om eens te zien hoe het met haar zoontje was; op hare vraag dienaangaande aan haar man, antwoordde deze dat de jongen nog al onrustig was geweest, doch nu in slaap was geraakt; althans hij was nu rustig. De moeder kreeg nu de lamp, om beter te kunnen zien, en nu bespeurden beiden, dat de vader zijn zoontje dood in de armen had. Te Breda had gisteren een treurig ongeluk plaats. Een stoker had het ongeluk van ecne locomotief Ie vallen, zoodat zijn reglerarm en been door die machine werden verbrijzeld en hij onmiddellijk naar het gasthuis moest worden vervoerd. Er is zeer weinig hoop op hel behoud van zijn leven. -- Uit Steenbergen meldt men, dat gisteren aldaar door eene windhoos eene groote schade is aangerigt. Verscheidene boomen werden omvergerukt, het gemaaide graan huizen hoog opgezweept en naar alle kanten verspreid; nab|j den Heenschen molen werd eene woning geheel uiteengerukt en de stukken her- en derwaarts geslingerd; verscheidene huizen werden gedeel telijk van dak berooid. Onder Prinsenhage is Dingsdag II. eene boerenkar, door het op hot raken van het paard, omgeslagen. Een der daarin zittende personen, een landbouwersknecht, geraakte tusschen de wielen, waarbij zjjn hoofd werd verpletterd en hij op de plaats dood bleel, In het gehucht Wernhout onder Zundert is eene vrouw, terwijl zij op een klaverveld bezig was, door den bliksem gel rollen en gedood. Hel verslag der commissie uit de tweede kamernaar aanleiding der nota van inlichtingen van de regering op het adres van den gepensioneer den luit.-generaal van het Ned. Indisch leger K. van der II<-yden. is in druk verschenen, liet is een lijvig stuk van 38 bladzijden. De commissie vangt haar arbeid aan met eene ontleding van de memorie van den adres sant en van de nota van inlichtingen, om daarna de hoofdpunten, waarop het in dezen aankomt, aan te wjjzen en te bespreken. Zjj heelt gemeend zoowel de handelwijze van den gouverneur-generaal van Lansberge als hel zoogenaamd «incident der Kindereu" buiten opzettelijke bespreking te mogen laten en de aandacht der kamer allereerst te moeten bepalen tol de vraag, of adressant reden heeft om zich te beklagen over de houdingdoor den minister van koloniën, den heer van Goltstein, tegenover hem aangenomen in de zitting van 18 November jl. Na herinnerd te hebben aan de feiten, aan de woorden des ministers op 18 Nov. gesproken, komt de commissie tot de conclusie, dat de bewering van adressant, dat de minister niet ge schroomd heeft hem te stellen onder verdenking van daden, die hem in de achting van eiken weldeukeiiden burger diep moesten doen dalen, juist is te achten, ofschoon de commissie zich haast reeds terstond er bij te voegen, dat zij geenszins aanneemt, dat de minister de bedoeling heeft gehad adres sant te grieven of te doen dalen in de achting van anderen. Ten tweede stelt de commissie de vraag, ot niet de minister in de omstandigheden, waarin hjj zich op 18 Nov. bevond, verpligt was zich zonder eenige terug houding in het openbaar over den adressant uil te laten Zij beantwoordt die vraag toestemmend, indien al de omstandigheden, door den minister aangevoerd, waar zijn. Of dit werkeljjk hel geval is wordt verder in het verslag nagegaan. Tol handhaving van den goeden naam van hooge'Staatsambtenaren heeft de minister het noodig geacht den inhoud mede te deelen van het verslag, door den procureur-generaal bjj het hooggeregtshof van Iudië aan het einde der instructie tegen den kapitein Kaull'mann aan den gouv.-generaal uiige- bragt. De commissie ontkent het regt des ministers om dit te doen niet, mits het verslag een volledig overzigt van de instructie behelzc of althans den indruk, dien de instructie op een onparlijdigen beoordeelaar maken moet juist teruggeve. De commissie nu heeft naauwketirig nagegaan, in hoever het door den minister voorgelezen verslag aan de gestelde eischen van volledig heid of onpartijdigheid voldoet en komt na zeer ampele ontleding, gevolgd door ecne reeks var, overwegingen, tot de slotsom, dat het verslag geens zins een juist overzigt geeft van wat de instructie aan het licht bragt en dal de procureur-generaal zijn verslag niet had behoeven te eindigen met de verklaring, dat hij niet volkomen zeker was succes te zullen verkrijgen, maar liever met de verklaringdal hij volkomen zeker was dit niet te zul len verkrjjgen. Uit de overgelegde stukken blijktdat er een belangrijk verschil beslaat tusschen de beweringen van den procureur-generaal en de ten processe ge constateerde feilen. De vraag dringt zich dus op, waarom de regering vaii dit verschil geen melding heeft gemaakt. De commissie wil er niet aan twijfelen, dat de minister zich op 18 Nov. niet van dat verschil bewust was, doch zij kan niet ontveinzen, dat de minister, die meer dan eens zich ver pligt geacht heeft 's lands ambtenaren krachtig legen verdachtmaking te beschermen, in dat geval niet voorzigtig gehandeld heeft. Door den minister naren nieuwe feiten aangevoerd, ten betooge niet alleen dat de gouv.-generaal goede redenen had om den generaal van grof wanbestuur te verdenken, maar ook dat de generaal ongeschikt was lot het uitoefenen van het civiel bestuur. Na de beieekenis der ter sprake gebragte leiten te hebben nagegaan, komt de commissie tot het oordeel, dat zij niet aantoonen wat de minister daarmede bewijzen wil, terwijl de feiien, waarop de minister zich beroept, ten bewijze dat de gouv.-generaal in November 1880 duchtige gronden had om te betwijfelen, of de positie van generaal van der lleyden als gouverneur van Aljeh langer houdbaar was, door de commissie volkomen onbewezen worden genoemd, terwijl zjj het betreurt, dat de minister in een officiéél stuk, dat het bewijs zou moeten bevatten dat adressant zich ten onregte gegriefd en beleedigd achtte, nieuwe, onbt. wezen beschuldigingen van ondergeschikte ambtenaren tegen hunne supe- rieuren heelt gepubliceerd, beschuldigingen, die hjj weêrlegt noch onder, zoekt, ja zelfs niet onduidelijk als in hoofdzaak vaststaande aanneemt. Eindelijk komt de commissie na onderzoek lot de conclusie, dat de ver. denking van adressant, dat men hem zou gezocht hebben, ten einde hem uit Atjeh te verwijderen, ongegrond is. Door twee leden der commissie, hoewel instemmende met de voorgestelde conclusie, zjjn eenige afwijkende beschouwingen aan het slot van hel ver. slag gevoegd. De conclusie, die de commissie aan de kamer voorstelt luidt: 1» den minister van koloniën dank te zeggen voor de verstrekte inlichtingen; 2°. zich onthoudende van het vellen van een oordeel aangaande de geschiktheid van den luit.-generaal van der lleyden voor het voeren van civiel bestuur, of aangaande hel hem verleend ontslag; voorts niet aanne- mende, dat de minister de bedoeling gehad heeft om den adressant te grie ven of in de schatting van anderen te doen dalen; doch haar leedwezen ie kennen gevende over de voorlezing van het verslag eener strafzaak, zonder gelijktijdige mededeeling van hetgeen ten voordeele van den luit.-generaal was aan het licht gekomenalsmede over de openlijke mededeeling van ge. heime klagten van ambtenaren tegen hunnen superieurzonder dezen daarop te hooren; als haar gevoelen uit te spreken: dat de verkregen inlichtingen en overgelegde stukken niets aan het licht gebragt hebben, dat regt geelt hetzjj '0|- ee"e beschuldiging van wreedheid tegen het Atjehsche legerbe stuurhetzij tot het in verdenking brengen van adressant's eer en goeden naam. 's GKaVENHAGE18 Augustus Door Z. M. is aan. den voor de dienst in Indië bestemden soldaat J, Uitersky, van het koloniaal werfdepot, op het daartoe door hem gedaan verzoek, vergunning verleend tol het dragen van het IJzeren Kruis 2# kl., hem door den keizer van Duitschland koning van Pruissen, geschonken Tot notaris te Gorredijk, arrond. lleerenveenis benoemd de lieer E. Heringa Jzn., notaris te Atiguslinusgaen lot notaris te Sillgvolde, arrond. Arnhem, de heer Z. J. G. de Both, notaris te Zevenaar. De komst van den nieuwhenoemden gezant der verhevene l'orte bjj ons hof, prins Karadja, is thans in de helft der volgende maand bepaald. De wedtoopcu te Clingendaal bezorgden bet personeel aan de beide spoorwegstations wederom een drukken dag. liet stationsgebouw van de Rijnspooi wcginaatschappjj was vooral na den afloop der wedrennen liet looneei eener buitengewone bedrijvigheid. Met de gewone en extra-treinen toch zijn ongeveer 8000 personen herwaarts vervoerd, die gisteren avond naar hunne woonplaatsen terugkeerden. Duizenden der van elders hier Ier stede aangekomen personen deden echter eerst nog een uitstapje naar Scheveningeii en bestormden als liet ware de rijtuigen van den stoomtram, die nog tol kort voor middernacht het verkeer met de badplaats onderhield. Het aantal passagiers met dat communicatiemiddel bereikte alleen gisteren een cijfer van 20.000. Vele bezoekers van de wedrennen lieten zich per stoomtram tot de halte aan den Waalsdorpscheii weg brengen om van daar te voel de renbaan te bereiken. Van de gelegenheiddoor de Iloll. spoorwegmaatschappij aangebodenom aan de Laan van Nieuw-Oosteinde uit te stappen, werd een schaarsch gebruik gemaaktvermoedelijk met het oog op den aanzienlijken afstand tusschen dit punt en het renterrein. Het vervoer langs den Iloll. spoorweg bedroeg p. m. 3000 personen. Ook de llaagsche tramway-maatschappij kwam wagens te kort voor bel vervoer naar Scheveningen eu naar Dellt. Eerst ten half drie 's nachts werd de dienst gestaakt. B U I T E N L A N lS C U E B E R 1 G TE X. EAdEliAND. LONDEN, 17 Augustus. Celewayo en zjjn gevolg toonden zich uitermate verheugd, toen lord Kimberley de mededeeling deed van het besluit der regering betreflende liet herstel des konings op zijn troon. Zjj sprongen, schreeuwden en stamp voetten, dat het huis er van dreunde. Na eenigzins tot bedaren gekomen te zijn, begon de koning aanstalten te maken tol het houden van eene officiële receptie. Hij verzond wel een honderd uitnoodigiugen. Bij eene ontmoeting met zjjne vrienden, de bestuurders der «Aborigines Protection Society", verklaarde hjj, dal de Engelsche natie hare grootheid verschuldigd was aan hare geregliglieid jegens zwarte menschendat slavernij in Zulu- land eene verafschuwde was, maar dal de Transvaal-cke Boeren groote kin derdieven waren. Van den tunnel onder het Kanaal zal men zeker vooreerst niet meer hooren. Na het vernemen van hel verslag der commissie van onderzoek en van de militaire deskundigen, heeft de regering hel niet raadzaam geoor deeld dat liet werk worde voortgezet. Een bekend geleerde, VV. S. Jevons. professor in de wijsbegeerte aan Owen's college te Manchester, is bjj het baden in zee verdronken. Bjj de onthulling van bel standbeeld van O'Connell te Dublin is de orde niet gestoord; de troepen waren echter in de kazernes geconsigneerd. De lord-mayor en de lieer Paruell hielden toespraken. De straten der stad waren feestelijk versierd. Des avonds waren de meeste stralen der stad geïllumineerd, het standbeeld van O'Gomiell door elecirisch licht, dal ook het beeld van sir John Gray bescheen. Het beeld van Nelson werd in het donker gelaten. Hel ging er 's avonds onder de menigte ook ordelijk loc, heigeen men toeschrijft aan de omstandigheid, dat alle etablissementen, ook de meeste herbergen, op den dag gesloten waren geweest. Mevr. de Lesseps heeft aan de Observer het volgende schrijven gerigt Eenige Fransche bladen behelzen eene vertaling van een artikel in uw blad,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1882 | | pagina 2