BUITENLAN DSCÜE BERIGTEN. maakte zich meester van hare portemonnaie, die zij in de hand hield, en was spoorslags verdwenen. Vrijdag avond omstreeks 11 ure, terwijl de bewoners reeds sliepen, ontstond brand in de boerenwoning van B. te Broek op Langendijk. De man werd wakker, doordien de vlammen reeds aan zjjne voeten kwamen. Gelukkig had hij de tegenwoordigheid van geest, daar de uitgangen reeds in vlam stonden en zelfs de deur van het woonvertrek reeds brandde, het raam met een stoel stuk te slaan en zijn slapend kind met het bed er uit te werpen. Daarna wekte bij een ander kind en bad het geluk beiden te redden. Alles is verbrand. Mej. J. M. Bogaers, onlangs te Pau in Frankrjjk overleden, heeft aan het Nederlandsch gasthuis voor behoeftige en minvermogende ooglijders te Utrecht, onder directie van prof. Donders, eene som van /5000 vermaakt. Te Utrecht is in den nacht van Zaturdag op Zondag een hevige brand uitgebroken in het Bielefelder linnenmagazijn, in de Choorstraat. Van on der lot boven sloegen de vlammen uit. Allereerst snelde te hulp de student Monnik, die, nadat een agent van politie eene lange ladder had aangebragt, uit het brandende perceel, en ook uit het terstond daarop mede brandende perceel De Kroon", modemagazijn, daarnaast gelegen, verscheidene personen, meest vrouwen, redde. Binnen weinig tijds waren stoomspuiten, handspui ten enz. aanwezig. Bedreigd werden aan de overzijde van de brandende percelen het magazijn van den heer van Kempen, waarnaar de vlammen oversloegen. Ware dat magazijn niet van ijzer en steen opgetrokken ge weest, er zou niets van zijn overgebleven. Aan de achterzijde van de bran dende gebouwen verkeerde de Buurtkerk in gevaar, die thans in de Choor straat open ligt, doordien met krakend geweld de beide gebouwen «Biele felder linneufabriek" en modemagazijn «de Kroon" tijdens de pogingen lot blusschitig lot op den grond zijn ingestort. De brandweer heeft bij die in storting, voor zoover men verneemt, geene menschenlevens te betreuren, en voor zoover men weet, zijn alle bewoners uit de verbrande percelen gered. Einden ver, over straten en grachten, vielen stukken vuur en bijna alle be woners der Choorstraat namen de vlugt naar familie, vrienden en bekenden, terwijl alle naastbijgelegene woningen moesten geopend blijven, omdat zij werden gerequireerd tot het geven van water. De afgebrande gebouwen zijn geassureerd bij de Tielschc Brandwaarborgmaatschappjjde verbrande goederen bij andere maatschappijen. Te Assen is het lijkje van een pasgeboren kind uit eene sloot bij het algemeen kerkhof opgehaald. Het Ijjk was reeds in staat van ontbinding. De justitie doel onderzoek. Eene familie te Eenrum had dezer dagen chocolade-melk gedronken. Den volgenden morgen gebruikten de moeder, de zoon en de meid het over geblevene en werden ongesteld. Dedoctor constateerde vergiftiging; en diende zoo spoedig mogeljjk een tegengift toe, dat echter slechts bij twee hunner de gewensehte uitwerking had; de moeder overleed kort daarna:JDe melk was in een koperen ketel gekookt en daarin gebleven lot den volgen den dag. A De geleidende missive tot de memorie van den luitenant-generaal K. van der Heyden, aan de tweede kamer ingezonden, naar aanleiding van het voorgevallene aldaar op 18 Nov. des vorigen jaars, luidt als volgt: «In den vorm der aangeboden memorie, heb ik getracht de toezegging te vervullen, die ik uwe vergadering deed bij mjjn schrijven van 26 No vember II. Zjj behandelt in hoofdzaak twee onderwerpen: de verwjjdering van den luitenant-generaal van der Heyden uit Atjeh, en de beschuldiging van wreed heid van het Atjehsche legerbestuur. Beide onderwerpen staan met elkaar in naauw verband: de beschuldiging speelde eene rol bij de verwijdering. Toch zijn zij, vooral ook voor mij. in hooge mate onderscheiden in be- teekenis. Mijne verwjjdering van Atjeh hangt zamen met de politieke vraag: Mili tair of burgerlijk bestuur op Atjeh. Wie de beslissing der regering goedkeurt, hij moge met weerzin den bedekten wég opmerken, langs welken de regering naar haar doel streefde, als politiek man kan voor hem, bij het verkregen resultaat vergeleken, de beoordeeling der tactiek slechts eene ondergeschikte plaats innemen. Ja, zelfs bij hem, die tactiek en resultaat beide afkeurt, zal uit den aard der zaak de politieke quaestie de hoofdquaeslie blijven. En hij die, gelijk ik geweest bén, de drager i« van een hoog militair en politiek gezag, kan en moet weten, dat onverdiende, onheusche behandeling ten allen tijde jegens zulke mannen eene rol in hun lot heeft gespeeld. Ik laat derhalve dat geheele punt aan de hooge prudentie van uwe ver gadering; voor mij zeiven vraag ik op dat punt niets. Anders is hel met de beschuldiging. Onmeiischelijke wreedheid is het Atjehsche legerbestuur ten laste gelegd, en op mjj is de smet geworpendat ik aan zulke wreedheid door mede welen, oogluikend toelaten, of nalatig met tegengaan, medepligtig beu. Maar men heeft hét regt zijn loop niet gelaten. Aan den beschuldigde is hel openbaar gcregtelijk onderzoek onthouden. Men roofde mij mjjn goeden naam, maar men sloot de kamfplaats af, waar ik mijn naam voor den onpartijdigen regter kon heroveren. En men zette de kroon op het werk door hem, voor wien men de batik der beschuldigden angstvallig sloot, roekeloos te plaatsen op de bank der verdachten. Want dit is de beteekenis van de daad der regering in uwe vergadering van den 18" November jl. Bij mon Ie van den minister van koloniën, door voorlezing van het rap port van den procureur-generaal in Nederlandsch-lndië, beeft de regering Biet geschroomd, mij te stellen onder verdenking van daden, die mij in de achting van eiken weidenkenden burger diep moeten doen dalen. En ik ben gedoemd, om onder de verdenking te bljjven, want men sluit mij| geregtshof. Maar een ander geregt blijft mij open. Voor uwe kamer gelden niet, enge vormen, die naar het oordeel van den procureur-generaal bjj heti regtshof den uitslag der beschuldiging twijfelachtig konden maken. Bovendien in uwe vergadering is de beschuldiging thans nedergelegd. uw midden is feiteljjk de gewezen opperbevelhebber van het leger Atjeh, en in hem het legerbestuur, door de regering geplaatst op de bat der verdenking van gruwelijke wreedheid. Die toestand, kwetsend voor het hooge publieke belang, dat er bjj is| trokken, is bovendien krenkend voor het regtvaardigheidsgevoel. Aan dien toestand vertrouw ik, dat uwe kamer een einde zal makt En op het tweede punt derhalve, het pnnt der beschuldiging, meen ik( een verzoek mij vrjjstaat. Dat verzoek is: dat uwe vergadering eene enquête instelle naar dewrej heden, die direct of indirect mjj zijn ten laste gelegd. Ik had mij gevleid zelf het volle licht te kunnen ontsteken over de bek onderwerpen, die mjjne memorie behandelt, door mededeeling van bescheiden, die daarop betrekking hebben. Bij kabinetsmissive van 20 December 1881, L. P12 beeft de minister! j"aat koloniën mij echter de vergunning geweigerd, van afschriften over te leg;» van de elf stukken, vermeld in bijlage XXIbi» der memorie. Bjj kabinet schrijven van 30 December 1881, letter IJ'-is die weigering voor bet meers deel dezer bescheiden pertinent door den minister herhaald. Onder de hierbedoclde stukken behoort mede bet rapport van den Insge teur van het gevangeniswezen, den heer Stibbe, die in het laatst van 18 met eene speciale zending naar Atjeh werd belast. Voor zooveel hel bekt» werd, en zooals ook mij bekend is, luidt dat rapport zeer gunstig. Door denzelfden minister dus, die niet schroomde mij in 's lands raad® verdacht te maken met het rapport van den procureur-generaal, eene van beschuldiging, die tot geen vervolging leidde en die mij nooit ns medegedeeld, zijn mij de voornaamste middelen van verdediging onthoudei Waar mijne poging schipbreuk leed, blijft mij niets anders over dan# beroep te doen op het reglsgevoel van uwe vergadering, door, zooals hiervoren deed, hare tusschenkomst ten deze iu te roepen. 's GRAVENHAGE. 6 Maart J. A. Schil n'en, ijdele cel heeft, digde er op door verho lijke lang en d Dnitsi is he artnoi bakk< revob delen zooda èioet kwad waan docuc hem gelijk in pk per i \eel had aristo bandi Te lag d vinnig llei Heer Lei Tot burgemeester der gemeente Rhenen is benoemd jhr. G melpenninck. Tot rijksontvanger zijn benoemd: te Zwaluwe, G. M. A. Passtoos thans Ie Weert; te Ouderkerk aan den IJssel (residentie Lekkerkerk). E J. V. Genet, thans te Eindhoven (buitengemeenten); te Grootcgast, A. van Iddekinge, thans te Zwartsluis. Tot onderwijzers aan de rijkskweekschool voor onderwijzers Ie Maa (richt zjjn benoemd de hh. S. de Gast Jz. cn R. Fasbender, met vergunnin aan laatstgenoemden deze betrekking gelijkljjdig te bekleeden met die u leeraar aan de hoogere burgerschool te Maastricht. Door Z. M. is pensioen toegekend aan W. C. Margadant, majoor It infanterie, J. Scheuer, 1' luit. der infanterie, M. A. Gelinck, 1* luit. i -KRA! artillerie, J. A. van Ede van der Pais, le luit.-kwartierm., thans allen non-activiteit; voorts zjjn benoemd: bjj het wapen der genie, tot*li kolonel, de majoor W. F. H. van Riemsdijk; tot majoor, de kapiteins, Drabbe en H. Th. Schalken; lot kapitein, de le luitt. C. E. J. de Lille II gerwaard en J. C. Gijsberti Hodenpijl; tot le» luit., de 2' luitt. jhr. G. van Panhuys, Ph. Huffnagel, J. P. Klobbie en W. M. Pelelier, allen ti het wapen. Bjj het wapen der artillerie is benoemd: tot kapitein, bij het 4' r« vesting-artillerie, de le luit. E. J. I. C. van Baerle, van het le reg. velt artillerie, en de kapitein J. N. A. Schneiders van Greyflenswert, van lit 2e reg. vesting-artillerieis op non-activiteit gesteld. De luit. ter zee 2e kl. jhr. H. M. Speelman, uit YVest-Indië teruggi keerd, is op non-activiteit gesteld. In de zitting van de tweede kamer van heden is ingekomen een om werp van den heer de Savornin Lohman, tot wjjziging van art. 4 derschi wet), ten einde te herstellen de regeling omtrent den bouw der bjjzondert scholen voor 1878 bestaande. Antwoordende op gedane interpellatiën w klaarde de minister van waterstaat aan den heer Schimmelpenninck der Oye, dat er onderhandelingen worden gevoerd over een subsidie w eene vaste brug over den IJssel, die, daar de voorwaarden zeer eenvoi# zrjn, wel zullen slagen; aan den heer Vermeulen, dat bij invoering vani post-pakketwet allereerst is gelet op het internationaal verkeer, waarl# een tractaat ons verpligt (welk antwoord de hh. Ruys, Vermeulen en u Baar weinig bevredigde), dat elders de invoering spoedig zal geschieden aan den heer Donner dat de aanneming van de postpakketten op Zondag is vu boden en slechts eene bestelling Zondags zal geschieden; aan den 1# Gratama, dat hij hoopt nog dit jaar voorstellen in te dienen lot verbeter»! van hel Zwolsche Diep. De discussie over de jjkwet is aangevangen. EK GELAND, LONDEN. 5 Maart. De koningin van Engeland zal op 13 Maart hare reis naar Me# (vorstendom Monaco) aanvaarden. Mac Lean is ter naauwernood aan den dood ontsnapt, toen hij V namiddag in een rijtuig van hel stadhuis naar zijne gevangenis werd tertf gebragt. Een aanval werd door het volk op hem gedaan. Twintig wierpen zich op het rijtuig en grepen de wielen vast om het om te werptt Twee honderd man stonden gereed, om zoodra dit geschied was denkt" op te hangen. Doch de paarden trokken het rijtuig uit de vuisten der n® jaren Lei Voi onze tiau.e Lei De vai be Ge ZOl inz

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1882 | | pagina 2