O IJ RAN T.
IEIR8CHE
C
MAANDAG 26 SEPTEMBER.
N°. 225.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, De prijs der Courant is per vierendeel jaars 1.60, franco p. p. f2.—.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar voor 6 cents.
De prijs der Advertentifn is van 14 regels 1.iedere regel meer 25 cents.
deze Courant behoort een Bijvoegsel.
LEIDEN, 24 September.
Aan het aan de rijks-universiteit alhier gehouden admissie-examen heb
ben 76 adspiranten deelgenomen; daarvan trokken er zich onder het examen
7 terug en werden 27 toegelaten.
Heden had in de stads-gehoorzaal de openbare promotie en prijsuit-
deeling van hel gymnasium plaats. Daar de rector, dr. II. W. van der
Mey, nog niet zoover van zijne ziekte hersteld was, dat hij zijn werk kon
hervatten, trad de conrector, dr. J. C. Vollgralï. in diens plaats op. In
ons volgend nommer komen wij op deze plegligheid terug.
Door den heer B. J. Weymar, den 14dtB September alhier overleden,
zijn, behalve het reeds vermelde legaat van ƒ1000 aan de werkmans-
vereeniging «Nut en Genoegen", gelegateerd: aan de Lcidsche Maatschappij i
van weldadigheid, het genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix eu de
Kweekschool voor bewaarschoolhouderessen hier ter stede, en aan Natura
Artis Magislra te Amsterdam, elk ƒ1000; aan de Vereeniging voor zieken
verpleging en aan het Burgerziekenhuis aldaar, elk ƒ3000
liet getal der in het Werkhuis alhier opgenonienen bedroeg gedurende
deze week dagelijks van 50 tot 73 volwassen personen en 7 tot 11 kinderen.
De gisteren bij de begrafenis van Z K. II. prins Frederik der Neder
landen in de kerk te Delft door dr. van Koetsveld gehouden toespraak
luidde als volgt:
//Voor den derden keer binnen drie jaren staan wij hier. Toch staan
wij er kalmer dan de laatste maal. Toen was het de //hope der toekomst",
die daar wegzonk in de donkere diepte; nu //de herinnering van het verle-
dene". Toen de boom, die nog zoo schoone vruchten had //kunnen" dra
gen, neêrgeslagen door den storm; nu de holle stam, die, na menigen
oogst, door eigen zwaarte valt. Ilel is nu eenmaal zóó, hoe weemoedig
het ons stemt: /'De ouderdom is de broeder van den dood". Straks de nestor
onder de dooden in den kouinküjken grafkelder, was onze prins Frederik
tot voor weinige dagen, met zijn vriend en broeder, den keizer van Duitsch-
land, onder de vorsten van Europa. En hij ontveinsde het zich niet. Hij
maakte zich geene illusies meer van het leven, al was hij het nog niet moê.
Nog hoor ik hem, op de vraag, of lig toch niet al te matig leefde, met
zijn eigenaardigen glimlach antwoorden: //En meent gij dan, dat men de
vier en tachtig jaren versterken kan"? Die meer dan tachtig jaren, met
welk een verwonderlijk getrouw geheugen bewaarde hij daarvan de ge
dachtenis! Het was dan ook een belangrijke levenstijd. Geboren in de
ballingschap en opgevoed in den vreemde, scheen de stortvloed der omwen
teling, die bruiste om zijne wieg, hem die onverstoorbare kalmte geschon
ken te hebbendie steeds hem is bijgebleven. Als jongeling begroette hij
voor het eerst hel land zijner vaderen; en al wat sinds dat vaderland
smartte of verblijdde, hij deelde er in met zijn gansche hart. De steun van
drie koningen, haakte hij voor zich zclven nooit naar het schitterend, maar
soms drukkend gewigl der kroon; tevreden met Ncêrlands eerste en edelste
burger te zijn, de baud van ons vorstenhuis; de weldoener van duizenden,
en onder de zijnen helder, opgeruimd en goed: een edel mensch, omdat hg
een waar christen was.... o! wie zoo leefde, sterft altijd nog te vroeg
//zalig de vredestichters! zij zullen Gods kinderen genaamd worden". Maar
het is, of de geest des ontslapenen rnjj toefluistert: //Geen lofrede op mijn
graf. God alleen is groot".
Opgeruimd en blijmoedig: Ja! dat was hg. Toch werd ook hem de smart
des levens niet bespaard. Hoe dikwijls stond hg voor dezen grafkelder!
Zijne twee jeugdige zoontjes wachten hem daar, met zijne bejaarde gade.
Niet zijne lieve Louise, Zwedens koningin, die verre van hier rust. Maar
hoe menigmaal en hoe zwaar beproefd, telkens rigtte hij het ootmoedig
neêrgebogen hoofd weder op, hechtte zich te meer aan zijne eenig overge
blevene dochter en kleindochter en herleefde door beiden in het derde en
vierde geslacht. Boog hem ook de last der jarenhet hoofd bleef helder
en het hart bleef jong. Niets deed dan ook zoo spoedigen dood voorzien.
Reisvaardig juist, werd hij opgeroepen, lot de reis, waarvan niemand
wederkeert. Ontroering beving allen. Als een nationale ramp trof deze
nieuwe slag ons vorstenhuis. En toch, zouden wij den afgeleefden grijsaard
de rust misgunnen? Niet veeleer dankbaar zijn, dat de gebreken van den
ouderdom hem werden bespaard, en de doodstrijd verkort? Hij stierf als een
Christen, gelijk hij had geleefd. Rust zacht bij uwe dooden, grijze vorst!
Wij treuren, maar niet als die geene hope hebben.
Gefierbiedigd hoofd van ons zoo zwaar geteisterd vorstenhuis! Hebt gij
op nieuw deze zware taak volbragt, dan geve God, dat, als straks die graf
kelder wordt gesloten, deze eeuw hem niet meeropene, maar in de volgende
eerst, hier een latere hofprediker voor even hooge jaren en eene regering
van eene halve eeuw moge danken!
Prins van Oranje, dien uw ontslapen oud-oom zoo lief had! U wenscht
Nederland van harte met zijne levenskrachten ook zijn levensmoed.
Wie er treuren iu zjjne woning, of hier zijn opgekomen uit die woning,
de God der vertroosting zij met u, en de dankbaarheid voor zóó lang bezit
verligte den rouw over zoo zwaar verlies.
Dit trooste ook eene bejaarde zuster, die hij steeds lot steun bleef, en
zoo velen hier en elders, die hij lief had en wèl deed, trouwe dienaren,
ook in zijn dienst met hem grijs geworden. Zijne nagedachtenis blijft ons,
en wij leveren haar over aan de kinderen onzer kinderenals van een
vorst van Oranje, aan zijnen naam getrouw: Frederik //Aan vrede
rijk".
Vorsten en grooten van elders! brengt ook gij iets van dien vrede over
in den vreemde, bij het verlaten van dit graf, helaas! al te rijk, maar
toch de onverbreekbare band van Oranje en Nederland.
Broeders, wie en wat gij ook zijl, die vrede des geloofs ga met ons
van de graven, en God zij ons-allen in leven en sterven genadig.
Amen
Iugevolge de bepaling van Z. M. de koning waren wapens en diensten
van het leger door deputaties vertegenwoordigd en wel: de infanterie door
een kolonel, een kapitein, een luitenant en 2 onderofficieren; de cavalerie
met het corps kon. maréchausse'e door eene gelijke deputatie; de artillerie
door eene gelijke deputatie, het corps genietroepen met de kon. milit. aka-
dentie door een majoor, een kapitein, een luit. en 2 onderofl.; de generale
staf door een luitenant-kolonel en een kapitein; de provinciale staf door een
majoor, de plaatselijke staf door een luit.-kol.de militaire administratie
door een hoofdofficier, een kapitein en een luitenant; de militaire genees
kundige dienst door een hoofdofficier, een officier van gezondheid le en
een id. 2' kl. De deputation bevonden zich in de kerk te Delft.
Gedurende zijn laatste levensjaar heeft Z. K. II. prins Frederik der
Nederlanden dikwerf, tot bevordering der kennis van hel hoog be
langrijke tijdvak in onze vaderlandsche geschiedenis, hetwelk Z. K. H. be
leefde, mondelinge mededeelingen gedaan betreffende krijgsgebeurtenissen,
door den prins in persoon bjjgewoond. De prins vereerde daarbij den heer
F. de Bas, kapitein van den generalen staf, met zijn vertrouwen, welke
verdienstelijke officier in het Augustusnummer van De Gids reeds een zoo
levendig verhaal van twee wapenschouwingen in 1831 heeft gegeven, met
veel bijzonderheden omtrent de edele houding, in dat jaar door prins
Frederik getoond.
Na het overlijden van den algemeen geOerden en geliefden vorst, hebben
II. K. H. mevrouw de prinses von Wied eu II. K. 11. mevrouw de kroon
prinses van Denemarken aan dien officier vergunning geschonken, eene
uitvoerige levensbeschrijving van wijlen haar doorluchtigen vader en groot
vader zamen te stellen. Van de daartoe geschikte en dienstige gegevens,
welke in de nalatenschap van Z. K. II. mogten worden aangetroffen, zal
aan den heer de Bas inzage worden verleend.
De heer C. V. Gerritsen, te Amersfoort, die, verlangde zonder eeds
aflegging als lid van den gemeenteraad te worden toegelaten, hetgeen hem
geweigerd is, heeft een adres aan de tweede kamer gerigt, waarin hij zegt,
dat hij zich, ten einde zitting te kunnen nemen, aan den hem opgedron
gen vorm heeft onderworpen, maar zich niettemin gedrongen gevoelt, tegen
de op hem toegepaste wetsuillegging te protesteren, daar hg meent, dat,
waar geene godsdienstige gezindheid de wijze bepaalt, waarop de eed of
belofte moet worden afgelegd, het zeer zeker niet aangaat, dat door den
voorzitter een vorm wordt aangegeven. Adressant verzoekt der kamer,
art. 39 der gemeentewet in dier voege te doen wijzigen, dat daaraan niet
meer eene uitlegging kan worden gegeven, welke aan personen, tot geene
godsdienstige gezindte behoorende, de verpligting oplegt zich te onderwer
pen aan een vorm, ontleend aan de leer van kerkgenootschappen, eene ver
pligting, waardoor aan hunne vrijheid, hij art. 164 der Grondwet gewaar
borgd, word le kort gedaan.
Het stoomschip Drenthe, van Batavia naar Rotterdam, is op 21 Sept.
te Aden aangekomen; de Torringtonop weg naar Baiavia, is op 22 Sept.
van Suez vertrokken; de Prins Hendrik, op weg naar Amsterdam, vertrok
op 22 Sept. van Port-Said.