PEK TELEGRAAF.
Burgerlijke Si.xub.
•eerzuchligen van buiten cn de afstammelingen der dynasliën van binnen.
Het land heeft in 1870 te zeer gezien, naar welken afgrond men het heeft
gevoerd. Thans behoort Frankrijk zich zelf toe; het houdt zich alleen met
de gedachte bezig, om zijne krachten te verzamelen en om door geduld en
wijsheid zjjn aanzien te herwinnen. Ik wensch, zeide hij verder, dat de
■regering en de republiek mijner keuze, de democratische republiek, behoed
zaam en waakzaam zij en zich altijd verre houde van eeneaanvallende, be
roerende en twiststokende politiek. Ik hoop, dal wij te eeniger tijd door
de kracht cn de majesteit van het regt onze van ons afgescheidene broeders
weder bij ons zullen zien.
Deze verklaringen werden met uitbundige bijvalsbetuigingen begroet. Een
<der aanwezigen wilde Gambetta van zijn mandaat vervallen verklaren, maar
•een onbeschrijfelijk tumult barstte tegen hem los.
De politie had groole voorzorgsmaatregelen in Belleville genomen; want
hel was bekend, dal de menigte opgehitst was legen Gambetta. En werke
lijk ging het in den beginne wanordelijk in de zaal toe. Op straat werd
er geroepen: //Weg met den staatkundigen goochelaar!" //Weg met den ecn-
-oogige van Cahors!" //Weg met den dictator'" //Naar Nnmea met den op
porlunist!" //Weg met den vriend van Gallifel!" enz. Rochefort vuurde
dapper de menigte aan.
Eene geheimzinnige zaak houdt de bevolking van Valenciennes bezig.
Een ambtenaar dier stad, de heer Guyot, bragt een bezoek aan zijn schoon
broeder, den heer Morelle, die blind en bedlegerig was, toen plotseling
cenige schoten vielen en de eerste in onderlijf en borst zwaar gewond werd.
Na ingewonnen informatica vernam men, dat de dochter van den heer
Morelle dezer dagen door een commissionnair een revolver had laten koopen
en den man voor zijne boodschap zeer ruim beloond had.
Uit Algerië wordt gemeld, dat eene vliegende colonne van 1200 man
infanterie en 4 escadrons cavalerie en eene afdeeling artillerie, met generaal
Gofonieu. naar Aiu-Sefra zijn opgerukt, waar Bou-Amema zich heeft terug
getrokken.
U U I T 9 C II L> A N
De schrijver van den brandbrief uit Stargard aan den keizer is ontdekt
-en aangehouden. Het is een jeugdig huisonderwijzer op een landgoed nabij
Uoog-Sliiblau. Hij heeft reeds eene volledige bekentenis afgelegd. Naar men
zegt, Is uit zijne verklaringen gebleken, dat hij medepligtigen had.
Het stoomschip Oskar Dickson, uitgerust door den Rttssischcn groot
handelaar Sibiriakofl' en bestemd naar de Jenisei, is ingevroren. Aanvan
kelijk had de heer Sibiriakofl het voornemen een stoomschip, uit te zendén
om levensmiddelen, enz. naar het bezette vaartuig te voeren. De toestand
der Doolzee heeft hem hiervan doen afzien, fn de plaats daarvan is eene
groole expeditie uit Obdorsk met eene menigte rendieren vertrokken, ten
einde over het jjs met levensmiddelen, enz. naar de Dickson op weg
te gaan.
BERLIJN. 14 Augustus. Prins Bismarck is heden ochtend hier weder
^aangekomen.
ST. PETERSBURG, 14 Augustus. De minister van hinnenlandsche zaken
heeft gelast, dat hel te Moskou verschijnende blad Russky Kwyer voor vier
maanden geschorst worde.
LONDEN. 14 Augustus, lie Observer verneemt, dat het kabinet besloten
'heeft <!e laudbill te handhaven en aan de lords hei hoold te bieden. Na de
afwikkeling der financiële aangelegenheden zou het parlement uiteengaan.
Doch in November zou het weder worden opgeroepen en zou de landbill
op nieuw worden ingediend.
LONDEN, 15 Augustus. Gladstone zal heden iu het lagerhuis de voor- 1
nemens der regering met betrekking tot de Land bill mededeelen. De Times
gelooft, dat het kabinet niets onbeproefd zal laten om het ontwerp van
wet te redden, en het huis dringend zal uitnoodigen den weg tot eene
verstandige schikking te banen, zonder daarom van de belangrijkste begin
selen der voordragt af te wijken.
BUDA-PESTH. 13 Augustus. Bij de lieden gehouden seriën- en premiëntrek-
king der Ilongaarsche loten a 100 fl.zijn de volgende nommers uitgekomen:
serie 2821 n\ 8, hoofdprijs; serie 3461 n". 48, tweede prijs. Verder ge
trokken seriën: 125, 262. 585. 1027, 1238, 1285, 1353, 1552. 1846. 2451.
2503, 2659, 2982. 3021. 3050. 3062. 3477, 3910, 4241, 4475, 4526, 4987,
:5091, 5098, 5321. 5462, 5585 en 5845
OCEZOXDEN.
GEMEENTEZAKEN.
De Handelingen van den Gemeenteraad //Ingekomen stukken" blz. 67—69 zijn
■van meer dan gewoon belang; immers grootendeels zijn ze gevuld met ver
slagen en voorstellen betreffende zaken van onderwijs in verband met zaken
van financiën.
Wanneer wij naar aanleiding dier bijlagen de opmerkzaamheid onzer stad-
geuooten op speciale punten wenschen te vestigen is het niet om stil Ie
staan bij de voordracht ter benoeming van een leeraar die niet meer be
schikbaar is, noch bij de vreugd door den inspecteur van het middelbaar
onderwijs aan den dag gelegd over de gewraakte stijfhoofdigheid (die nooit
bestaan heeft) van eene voormalige commissie van toezicht. Wel is waar
gaat ook die voordracht met verhooging van uitgaven gepaard, maar zij be
treft een tak van onderwijs die, zoolang zjj bestaat en volgens de eerste
instelling der wet van 1863, grootendeels voor rekening van de Gemeente
kwam en gebleven is. Velen die zich met de wordingsgeschiedenis van het
onderwijs, zooals het thans in Nederland is ingericht, weinig of niet hebben
ingelaten, meeneu ten onrechte dat de bekostiging van en het toezicht op
het middelbaar onderwijs natuurlijk van gemeentewege moet geschieden.
Lettende op het verhandelde over de wet op het middelbaar onderwijs in
de 2lle en de 1"« kamer der Stalen Generaal, van Juni 1862 tol Mei 1863,
dan ervaart men al spoedig dat niet alle vertegenwoordigers de meening
waren toegedaan dat middelbaar onderwijs bjj uitnemendheid eene zaak was
om uit Gemeentekassen te worden betaald en door Gemeenteraden te wor
den geregeerd. Ernstige bedenkingen zijn daartegen ingebracht en het is
wel zeker dat eene 18-jarige ondervinding met Gemeentelijke hoogere bur
gerscholen, die bedenkingen niet heeft opgelost, al zijn ze tot zoover door
de gemeentenaren van Leiden tamelijk geduldig terzijde gesteld. Werd de
quaestic opnieuw bij de centrale wetgeving Ier revisie (zooals zeer wensche-
lijk is) aanhangig gemaakt, dan zouden ongetwijfeld nieuwe gezichtspunten
geopend wordenzoowel over eene nadere determinatie van middelbaar
onderwijs als over de economie der wet die thans de H. B. scholen meeren-
deels als Gemeente-instellingen laat besturen en grootendeels betalen. De
argumenten door de regeering voor dit stelsel bijgebracht, op grond dat zij
behalve hetgeen door haar zelve zal worden gedaan, krachtige medewerking
van gemeentebesturen noodig heeft om 11. B. scholen te verkrijgen, als de ge
meenten die begeerenzijn niet zonder waarde. Volgens den considerans
der wet heeft eene gemeente van meer dan tienduizend zielen behoefte aan
een II. B. school, en al is het nu niet genoeg dat iets gedecreteerd wordt
om waar te zijn, zoo is het niettemin gebleken dat zonder veel tegen
stand H. B. scholen geadopteerd zijn als gemeente-instellingen, waarvan de
kosten bestreden wordenverminderd door Rijkssubsidiënuit de respective
gemeentekassen.
N°. 137 van de bij den Gemeenteraad ingekomen stukken vestigt onze
aandacht op een speciaal soort van onderwijs, dat een avontuurlijk bestaan
heeft gehad en waarmede van de slichting der koninklijke akademie te
Delft af tot op den tegenwoordigen lijd allerzonderlingst is omgesprougen. Iu
1864 werd die koninklijke akademie opgeheven. De burgerlijke ambtenaren
tol den dienst van Nederlandsch Indië werden daar gekweekt. Geschiedde
dat volgens de methode van liooger onderwijs, waarbij de leeraar slechts als
docent optreedt, waar hij de wetenschap voor zijne toehoorders openlegt,
maar hun volle vrijheid laat om, na eigen onderzoek, zijne uitspraken aan
te nemen of te verwerpen, waarbij bel beginsel van vrije studie heerscht?
Op deze vraag krijgen wij etnig antwoord in de twaaif bladzijden die de
heer Pijnappel schreef in hel eerste deel van de Gids 1874; het antwoord
is troosteloos. Tegelijk met de opheffing der koninklijke akademie voornoemd
werd de gelegenheid, die daar was lol opleiding van O I. ambtenaren, over
gebracht naar Leiden. De heer Pijnappel ging van de eerste pépinière over
naar de tweede. Minstens een dozijn jaren was hij getrouw aan die te
Delft en toen hjj in 1874 over de rijksinstelling van onderwijs in Indische
taal-, land- en volkenkunde te Leiden zijne zienswijze blootlegde, was hjj
ruim loegirnst met ervaring; aan zijn oordeel is dus gezag niet te ontken
nen. De Rijksinstelling heelt niet anders gedaan dan een conflict te bewer
ken tusschen vrij en gedwongen, wetenschappelijk en dresseerend onderwijs,
dat is, onderwijs om klaar te maken voor examens. Aan de methode van
hooger onderwijs viel niet te denkenhel moest dresseerend onderwijs wor
den gelijk hel te Delft altijd uitsluitend geweest is. Het doel der lastige
concurrentie met de gemeente-instelling Ie Delft moest zijn het afleveren van
hel grootste aantal O. I. ambtenaren. De regeering, eenmaal ten soort van
monopolie aan de Delftsche gemeente geoctroyeerd hebbende (waaraan de
regeering groot ongelijk had en waarmede zij een onvergeeflijke lout heeft
begaan), had de Rijksinstelling te Leiden nooit moeten stichten. Zjj kon
niet bloeien, omdat zij niet bevorderlijk was aan het algemeen belang en
onnoodig voor het bijzondere belang dergenen voor wie zij dienen moest.
Zij is dan ook opgeheven ingevolge art. 125 der wet van 28 April 1876,
en bij die gelegenheid heeft de OM. amblenaarkwcekerij een nieuw avontuur
beloopen. Wat het Rijk. gesteund door de hulpmiddelen die het te zijnen
dienste heeft, niet vermocht of niet wilde, liet men de gemeente onderne-
I men. Men vrage thans niet, met welken uilslag? Hel zou niets beteekenen
al' w as die uitslag zoo goed geweest als hij in werkelijkheid slecht is. Welk
I bèginsel heeft men in het oog gevat toen de gemeenteraad werd aangespoord
'■iu Februari 1877 om als gemeente-instelling te behouden wat de landsregee-
ring als Rijksinstelling liet varen Heeft men uil liefde voor het ouderwjjs
d.e zaak opgeval, heeft men uit belangstelling iu de Ned. O. I. bezittingen,
heeft men uil goedheid voor Javaan, Sumalraan en t. q. of uit dienstvaar
digheid voor de landsregeering een taak op de gemeente gelegd, die bij uit
nemendheid een landstaak is? Heeft eenig verheven motief voorgezeten bij
het aanhangig maken van een plan betreffende een zoo ernstige zaak als
de inrichting eener school speciaal voor de opleiding van ambtenaren die
den Staat in zijne overzeesche bezittingen zullen te dienen hebben? Wij
hebben er Ie vergeefs naar omgezien.
De brief dd. Leiden 23 Februari 1877 van Burgemeester en Wethouders
aan den Gemeenteraad gelijkt op het prospectus van een speculant, die, zon
der aan kwaad te denken, geen ander goed beoogt dan indirecte en zeer
twijfelachtige materieële voordeelen. Scheering en inslag der aanprijzing
van het plan zijn: 1». nieuwe familiëil zullen wegblijven van Leiden en vele
aanwezige familiëil zullen de stad verlaten als de gelegenheid tot opleiding
voor O.l ambtenaar, die het Rijk opheft, niet door de gemeente wordt op
gevat en hersteld, en 2». die herstelling zal niet Ie veel kosten. Dal de
kosten niet te groot zullen zjjn is den voorstellers gebleken. Waaruit is
dat gebleken? Eenvoudig uit hunne meening dat er termen bestaan om een
rijks subsidie ter zake aan te vragen. Te vrasen. o zeker dat kan men,
al zijn er aan den anderen kant nog veel meer termen om het te weigeren.
Subsidie, zegt de brief, schijnt voor hel slagen van het plan van groot ge
wicht, ook omdat het Rijk dan bij de speculatie geïnteresseerd wordt en
de regeering in de gelegenheid wordt gesteld iu de opleiding van hare
ambtenaren een overwegenden invloed uit te oefenen Slecht eeliasecrde
redeneering. Het Rjjk te verlokken lot zulke speculatiën is niet goed, maar
het gelukt ook niet. en als de regeering den overwegenden invloed in de op
leiding van hare O. I. ambtenaren wilde uitoefenen (waaraan zij geeu onge
lijk zou hebben) dan had zij al dal gescharrel van oprichting en opheffing
harer koninklijke akademie en Rijksinstellingen slechts moeten vermijden
om aan een opleidings-stelsel onder eigen beheer vast te houden. Hoe het
komt dal de lands-regeering zoo laat sukkelen met de opleiding zijner a. s.
0.1. ambtenaren willen wjj hier niet onderzoeken, maar enkel constateeren
dat die opleiding vervallen is lot het objet van wedijver tusschen tw ee gemeen
ten, wie het minder te doen is om de belangen van den.0.1. dienst dan om
neerzetting en verblijf van familiën binnen hare vesten, waarvan zij hare
welvaart en ontwikkeling afhankelijk achten. (Slot volgt.)
ONDERTROUWD: J. E. Stoelt, jm. 44 j. en C. J. Schreudcr, wed'41 j. G.
Bolt, jm. 22 j. en J. F. Kriest, jd. 22 j. M. J. F. Mciners, jm. 23 j. en J. M. Ileme-
rik, jd. 25 j. C. van der Reyden.jm. 29 j. en J. Jasperse, jd. 20 j. - W. de Wit,
jm. 21 j. en G. Ramak, jd. 24 j. L. S. van der Klugt, jm. 24 j. en A. Dijkman, jd.
25 j. J. Marijt, jm. 23 j. en J. E Lut.jd. 22 j. M. Meuerer, wed' 55 j. en J.
Mejjer, wed' 65 j. C. Lau, jm. 22 j. en G. F.S. Kooreman, jd 20 j. - N. J.
Aniba, jm. 46 j. en W. M. Doove, jd. 31 j.