LEIDSCHE COURANT. 1881. D1NGSDAG 21 JUNIJ. V. 14 8. STA DS-BE RICHTEN. PATENTBLADEN. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, De prijs der Courant is per vierendeel jaars /I.50, franco p. p. 2.— Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents. De prjjs der Advertentiën is van 1—4 regels 1.iedere regel meer 25 cenls. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien het adres van P. Verpoorten houdende verzoek tot oprichting van eene slachterij in het pand in het Noordeinde N". 39; Gelet op de artt. 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad n°. 95); Geven bij deze kennis aan het publiek dat genoemd verzoek, met de bjjlagen, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op Maandag den 4<,en Juli aanst.'s voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE KANTER, Burgemeester. Leiden, 20 Juni 1881. E. KIST, Secretaris. De BURGEMEESTER, hoofd van het Gemeentebestuur van Leiden, doet te weten dat de ingevulde patentbladen over hel 4de kwartaal, dienst 1880/81, bij het College van Zetters, in een der vertrekken van het Raadhuis dezer gemeente, op vertoon van het aanslagbiljet, verkrijgbaar zijn van 18 tot en met 22 Juni a. s.uitgezonderd den Zondag, dagelijks van één tot drie uren. En wordt deze door plaatsing in de Leidsche Courant afgekondigd. De Burgemeester voornoemd Leiden, 17 Juni 1881. DE KANTER. LEIDEN, 20 Junjj. Voor het aanleggen van trottoirs op de lloogewoerd aan de eene zijde van de Hoogewoerdsbrug tot de Kraaijerstraat en aan de andere zijde tot bet 2< Water- of Hekkesteegje, waartoe in de raadszitting van 12 Mei 1881 werd besloten, had heden ten raadltuize de openbare aanbesteding plaats. Als minste inschrijver is het werk gegund aan den heer J. M. Steyger, steenhouwer alhier, voor de som van ƒ1440. Er waren vijf inschrijvings- billetten ingekomen, waarvan hel hoogste ƒ2222 bedroeg. Daarna werd aanbesteed de levering van een overhaalschouw ten dienste der Delftsche trekvaart. Hiervoor waren vjjf inschrijvingen ingekomen, waarvan de hoogste ƒ884 bedroeg. De levering is gegund aan den minsten inschrijver, den heer J. Boot, scheepmaker te Leiderdorp, voor ƒ576. Bij de op heden gehouden openbare verkooping van cokes, bij partijen van 100, 50, 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste prijzen 34, ƒ17.50, ƒ3.70, en 2, de laagste f 34, ƒ17.50, ƒ3,50 en /2. Heden morgen had de 18-jarige loodgieterskneebt B. P., tijdens hij bezig was met het repareren van het dak der school aan den Gorstenstraat bet ongeluk uit te glijden en naar beneden te vallen, ten gevolge waarvan hij aan de borst gekwetst werd. Door eene toevallige omstandigheid werd gisteren avond Iaat de win kelkast van den goud- en zilverkashouder V. op de Haarlemmerstraat door een paard van den tram aanmerkelijk beschadigd. Gisteren namiddag is de stoomtram van hier op Katwijk ter hoogte van Rjjnsburg uit het spoor geraakt, waardoor stoornis in de dienst ontstond. Bij de firma E. J. Brill alhier ziet thans een hoogst belangrijk werkje bet licht, te weten: .Het Leidsche Jagercorps; eenvoudig maar getrouw «verhaal van den veldtocht van het corps vrijwillige jagers der Leidsche «boogeschool in 1830 en 1831, bij gelegenheid van hel vijftigjarig herinne- «ringsfeest, door B. W. Wttewaall van Wickenburgh en P. W. Alstorphius 'Grevelink". Het was eene zeer gelukkige gedachte van de reeds bejaarde schrijvers om hunne krachten te beproeven aan de zamenstelling van dit verhaal, en wij begrijpen hel dat zij daarbij soms weemoedig gestemd waren; aan een gevoel van dankbaarheid aan God, die hun leven en dat van enkele hunner vrienden en wapenbroeders had gespaard, paarde zich de herinnering aan zoovele dierbare betrekkingen, die toenmaals zoo bezorgd voor hen waren, en aan zoovele vriendendie reeds zijn heengegaan. Het besluit tot het zamenstellen van dit verhaal, verklaren de schrijvers, werd door ons genomen, omdat er, buiten een zeer beknopt doch goed ge steld verslag in den Leidschen Studenten-almanak van 1832, geen aaneen geschakeld, eenigzins uitvoerig verhaal van de geschiedenis van het jager- eorps bestond. Het Gedenkschrift van Roemer heeft, als verhaal van den veldlogt, weinig waarde, zooals ook door hem werd erkend. De geschie denis van het corps meenden zij allezins waardig voor de vergetelheid te worden bewaard. Dat zij, na een zoo lang tijdsverloop, nog in staat waren dit verhaal in zoovele bijzonderheden te geven, vindt zijne reden daarin dat hun de herinnering aan die dagen nog thans duidelijk voor den geest is gebleven, maar vooral daarin dat bewaard waren gebleven vol ledige collectiën brieven, gedurende dien tijd geschreven aan en ontvangen van geliefde betrekkingen, en voorts nog getrouw bijgehouden journalen, welke hun thans zeer te stade kwamen, De schijvers, na met een kort woord van de Belgische omwenteling in 1830 te hebben gesproken, schetsen den indruk, die overal werd teweegge- bragt door de kon. proclamatie van 5 October lot eene algemeene volkswa pening. Toen die proclamatie op de studenten-societeit was voorgelezen, was het met de eerst kort aangevangen studie bjjna zoo goed als geheel uit. Eene lijst tot vrijwillige dienstneming werd ter teekening gelegd en spoedig was de geesdrift groot. Henri lluyser, uit Leiden, was de eerste die zijn naam op de lijst plaatste en na weinige dagen bedroeg het getal namen 291 waaronder 11 van het athenaeum te Deventer. Uitvoerig wordt medegedeeld hetgeen den uitlogt van hel corps voorafging, de oefening, de uniform, de bewapening enz. De laatste was, voor een jagercorps, vrij onvoldoende, maar er was toenmaals niets anders voorhanden. Bij den uitmarsch was het corps nog maar half van hel noodige voorzien, eerst later werd het ontbrekende aangevuld. Na den uitlogt op|13 November 1830, een dag, die hun nimmer uit het geheugen zal gaan, te hebben vermeld, geven de schrijvers achtereenvolgens eene korte aaneengeschakelde schets van de lotgevallen van het corps, waar omtrent wij hier niet in bijzonderheden kunnen treden. Aan de hand der schrjjvers maakt men kennis met de vele ontberingen en soms zware dienst vervulling der jeugdige strijders, maar ook met den goeden moed, diesleeds allen bezielde. Zeer belangwekkend worden de mededeelingen met 3 Au gustus 1831, toen het corps, na het in eene proclamatie door den prins van Oranje gesproken Voorwaarts!, de Belgische grens overtrok, en wij ver gezellen de schrijvers met genoegen wanneer zjj ons van dag tot dag den togt beschrijven door het corps in het vijandelijk land gedaan, en hel deel, dat het nam aan de verschillende krijgsbedrijven des legers, vooral te Be ringen voor Hasseltte Bautersum en bjj Leuven. Na afloop van dezen veldtogt werd spoedig aan het corps de terugkeer naar Leiden vergund. Het werkje, waaraan een aantal bijlagen, op de zaak betrekking heb bende, zijn toegevoegd, is eene belangrijke bijdrage tot de geschiedenis dier dagen, eene hoogst aangename herinnering vooral voor het nog in leven zijnde 70-tal oud-jagers. De schrijvers hebben zich van de taakdie zij zich hebben opgelegd, voortreffelijk gekweten, en de ongekunstelde toon en de eenvoud, die er in heerscben, doen den lezer aangenaam aan. In het tijdperk van 15 Mei tol 11 Junij jl. zijn bjj het ministerie van binnenlandsche zaken geene ambtsberigten omtrent het voorkomen van long ziekte onder het rundvee ingekomen De provinciale staten van Zuidholland zullen Dingsdag 5 Julij a. s. hunne zomervergadering aanvangen. Onder de ingekomen stukken behooit eene missive van gedep. staten, afdruk overleggende van het kon. besluit van 21 Mei 1881waarbij goedkeuring is onthouden aan het in de herfst- vergadering van 1880 genomen besluit tol wijziging en aanvulling van het reglement op de wegen en voetpaden in Zuid-Holland, benevens de brief wisseling over dat besluit lusscheu den minister van waterstaat en hun collegie gevoerd. Blijkens het kon. besluit is die niet-goedkeuring hoofdza kelijk gegrond op de overweging, dat de sirafwelgevende magt der staten zich niet zoover uitstrekt om legen elk en een iegelijk, ook tegen de be trokken beheerders en eigenaars van wegen en bermen, de door gedep. staten verleende vergunning te doen eerbiedigen; dat door de aanwijzing van gedep. statenals het gezag uitsluitend bevoegd vergunning teverleenen om de wegen, waarop het reglement van toepassing is, met hunne bermeta tot tramwegvervoer in te rigten, aan alle publiek- en privaatregteljjke be heerders en eigenaars dier wegen en bermen, onder bedreiging van politie- straflen tegen verzet hun wettig regt van beschikking over de wegen en bermen wordt ontnomen; dat door gedep. staten vergunning te laten ver- leenen voor den aanleg van tramwegen over rijkswegen en hel kruisen van deze door tramwegen, gedep. staten een door den minister vergunden aanleg of kruising zouden kunnen weigeren en dus hel geven van vergunning dfW het hooger gezag afhankelijk zou worden gesteld van de goekcuring van het lager geplaatst gezag; dat de politiestraffen op overtreding van de be palingen der concessie niet zijn opgenomen in een reglement der staten,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1881 | | pagina 1