Feestviering van „Sempre Crescendo in een oogenblik van bijna alles berooid. Bij de weduwe Wiling zijn mede 3 koeijen,3 kalveren en een 30ial schapen in de vlammen omgekomen. Op den morgen van 24 Januarij II., bij sterke vorst, werd ie Noord wolde een man in beschonken toestand, stjjf van koude en met bevroren handen en beenen, op den straatweg in de sneeuw liggende gevonden. Na dat hij eenige dagen verpleegd was vertrok hjj, toen weer eeu beetje kun nende loopen, naar zijne woonplaats onder Steggerda. Thans verneemt men, dat hem beide beenen gedeeltelijk zijn afgezet. Bij het maken van een militaire wandeling van de Imzaren te Venlo had de fouricr Houba het ongeluk, dat zijn paard struikelde en hij met het regterbeen daaronder kwamwaardoor dit ligchaamsdeel geheel ver brijzeld werd. Hij werd onmiddellijk naar het militaire hospitaal over- gebragt. De commissie belast met het uitbrengen van rapport betreffende het kol. verslag omtrent Oost.-Indië over 1880 is als naar gewoonte niet in onder zoek getreden naar de bijzonderheden er van, op ée'ne uitzondering na: de by lage bevattende een overzigl van de antwoorden, welke, door de ambte naren bij het binnenlandsch bestuur in die gewesten van Java waar men communaal bezit van bouwgronden aantreft, gegeven zijn op de vragen in 1878 van beslmtrswege tot hen gerigt; welke by lage was ingediend inge volge de toezegging des ministers in November 1880 als in onmiddellijk verband slaande met de kabinetscirculaire van den gouv.-gen. van Ned.-Indië van 15 Augustus 1880, betreffende de conversie, voor welke circulaire de minister de volle verantwoordelijkheid heelt aanvaard. In die circulaire verklaart de rescring Ie moeten afzien van het sedert 1872 afgekondigd voornemen om bij algemeene verordening regelen voor de conversie te stel len, omdat, naar hare meening, daaraan op dit oogenblik geen behoefte zou bestaan. De meerderheid der commissie, bestaande uit de heeren van Houten, van der lloeven en van Rees de minderheid, de heeren Wintgens en van Nispen, hebben zich noch met het verslag noch met de conclusie vereenigd merkt op, dat deze uitspraak, steunende op ontkenning van hetgeen door de regering sedert jaren ter zake werd medegedeeld, onder alle omstan digheden opgemerkt zou zijn, maar te eerder de aandacht moest trekken, nu zij uitging van een minister, wiens antecedenten op het gebied van hel inlandsch grondregt een ernstig onderzoek naar de beweegredenen der be slissing en naar de feiten waarop zij gegrond is geenszins overbodii maken. Na eerst gewezen te hebben op de gunstige gevolgen vau den overgang van communaal in erfelijk individueel bezit van een oeconomisch standpunt, stelt het verslag in het licht de beteekenis der conversie uit een geschied kundig en burgerregtelijk oogpunt en resumeert daarbij de uitkomsten van het driejarig (1807— G9) op uitgebreide schaal en met zeldzame naauwgezet- lieid gehouden onderzoek naar de regten van den inlander op den grond. De commissie constateert, dat uit dat eindresumé is gebleken, dat de con versie niet is eene hervorming of revolutie op agrarisch gebied, maar eene restauratie, een terugkeer tot hel inlandsch grondregt, dat de inheemsche bevolking vroeger bezat, maar dat haar grootendeels door den invloed van regeringshandelingen is ontnomen. De commissie betoogt, dat de antwoorden op de vragen van 1878 tot de Indische ambtenaren gerigt zoodanig zijn geformuleerd, dat het den ambte naren wel in het oog moest springen, dat de regering met de conversie niet gediend kon zijn, maar des noods zou berusten in eenige minder ingrijpende verbetering op agrarisch gebied. Zij acht het onderzoek niet geheel van eenzijdigheid vrij te pleiten en zeker niet te zijn volstrekt onzijdig. Een feit blijkt uit de rapporten, dat namelijk de neiging tot oplossing van hel communaal bezit door verschillende omstandigheden, niet het minst door de werking van ons gezag, is en wordt onderdrukt. Daartegen nu verzet de commissie zich. Zij acht dit. en de negatieve conclusie der circulaire en het erkend onvermogen des ministers in strjjd met den regeringspligt tegen over de Javanen. Vóór alles behoort aan de bevolking bjj algemeene ver ordening op de meest stellige wijze duidelijk gemaakt te worden, dat zij volkomen vrij is, om, behoudens inachtneming van hare verpligtingenjegens staat en gemeente, voor haar grondbezit den vorm te kiezen waaraan zij de voorkeur geeft. De verordening is onvermijdelijk geworden na de in breuken die voorheen op haar grondregt ten gevolge van regeringsmaatregelen zijn gemaakt, en nadat zij door de slingeringen van het gezag in de laatste jaren werkelijk verbijsterd moet geraakt zijn omtrent hetgeen zij doen mag of laten moet. In dezen geest is de conclusie opgesteld. De minderheid der commissie vercenigt zich noch met het verslag noch met de conclusie en behoudt zich voor bij afzonderlijke nota haar afwijzend gevoelen te doen blijken. De cere-ledeu en oud-leden van Sempre Crescendo gaven door het gisteren avond gegeven tweede feest concert een blijk van hunne ingenomenheid met de instellingdie hen door de aanbieding van het ecre-lidmaatschap ouder hare led. n had opgenomenof die zich door vroegere deelneming aan of belangstelling in hare werkzaamheden naauw aan haar verbonden gevoelden. liet concert werd geopend met de «Eroïca" van Beethoven, hel stuk, dal den componist den naam van geweldigen beheerscher der toonen deed verwerven. Waren de verwachtingen hoog gespannen, de uilkomst overtrof alles, wal men had durven hopen; slechts het te snel ingezette allegro con brio, in vergelijking met de langzamer voorgedragene finale, verhinderde de uitvoering volmaakt te noemen. Daarna deed ons de heer J. A. van der Wens, eerelid van Sempre Cres cendo, uit Rotterdam, het recitatief en aria «Schon cilet froh der Acker- Ackermann", uil «die Jahreszeilen" van Haydnhoorenhetgeen evened de algemeene goedkeuring wegdroeg. De heer m'. Asser, eerelid en oud-voorzitter van Sempre Crescendo, wet|| reeds als kunstenaar begroet, voordat hij met zijn spel een aanvang genomen. Hij had het recitatief en adagio uit het 6de concert van L. Spul uitgekozen. Dit deed ons des te meer genoegen, omdat deze componist, ofschoon zelf eene bijzondere school gecreëerd hebbende, tegenwoordig den achtergrond geschoven wordt. Hoe omvangrijk en hoe moeijelijk stuk door de verwisseling der toonen ook mogt zijn, meesterlijk wist kunstenaar al het mogelijke uit zijn instrument te halen en het volkoi tot zijn regt te brengen. Wjj zagen dan ook dat de heer Verhulst vrouw Asser met de talenten van haren echtgenoot complimenteerde. Mejiifvrouw Anna Verhulst, dochter van den componist, eindigde deeei afdeeling van dezen kunstavond. Met de ouverture «Meerestilte und glückliche Fahrt", van Mendelsohn tholdy, nam de tweede afdeeling een aanvang. De moeijelijkste en zwaarst laak rustte ongetwijfeld op de schouders van mr. van der Hoeven. At hem toch was de party der pauken toevertrouwd. Hoe hij zich van hem opgedragen taak kweet, bewezen genoeg de uitbundige en langdurii bijvalsbetuigingendie hem van alle zijden te beurt vielen. Waren wjj eenigzins teleurgesteld, doordat de naam van onzen landp noot, den beroemden vioncellist Holmann, van het programma geschrif was, dubbel aangenaam was het ons diens plaats ingenomen te zien dl den heer J. Giese uit den Haag, die door zijn spel het publiek zoo in n rukking bragt, dal het niet ophield met applaudisseren, alvorens de vionci list zich bereid verklaarde een niet op het programma vermeld stuk li beste te geven. Dit stuk was de »Türkische Schaarwache" van Michatlil Mr. van der Hoeven begeleidde hem op de piano. Thans werden wjj in de gelegenheid gesteld de talenten van onze laii genoote, mejufvrottw Anna Verhulst, met die van de Russische kunstenare| mej. Timanoff, te vergelijken. Deze toch had den moed hetzelfde stuk, menuet van Moszkowski, op het veelsnarig instrument tc spelen als h; kunstzuster den vorigen avond had doen hooren Had de vreemde arli meer vlugheid en handigheid tentoongespreid, van mejufvrouw Verhulst viel ons de voordragt beter en onloochenbaar was het dat zij op eene sterkt linkerhand kon bogen. Kortom, de uitkomst bewees dat wij teregtophi bezit mogen trolsch zijn. Nu brak het glanspunt van den avond aan. Een uitstekend violi geaccompagneerd door een uitmuntenden pianist, de heeren mr Asser m'. van der Hoeven, traden thans voor het voetlicht, liet mcnigvulili handgeklap, dat den uitvoerders bij het einde ten deel viel, maakt verdt uitweiding overbodig. De heer van der Wens, die nog eenige liederen van R. Schumann zont| en de Jubel-ouverture van C. M. von VVeber, waarin het »God save tl Queen" door het door wijlen N. J. Wetrens geïnstrumenteerde Iö-vi vervangen werd, besloten het muzikale gedeelte van Sempre's feestviering Weinig gezelschappen zullen kunnen bogen op zulk een roeairjjk vei den als Sempre. Opgerigt door jongelieden, die met lauweren bef naar de akademie terugkeerden, na de eer des Vaderlands in den krjjg hebben gehandhaafd, staat Sempre nog steeds in vollen bloei daar. Ni alleen daar, waar het gold genoegen en genot aan Leiden's inwoners verschaffen, was Sempre steeds vooraan, neen, ook liefdadigheid wi devies, dat het in zjjn wapen voerde. Na dagen van zooveel genot, waarvoor Leiden het gezelschap dai schuldig is, roepen wij uit volle borst: Lang leve Sempre Crescendo! 's GRAVENHAGE 21 Mei De kamerheer ceremoniemeester heeft bekend gemaakt, ingevolge bevelen des konings, dat het hof voor den tijd van drie weken den rol heelt aangenomen, wegens het overlijden van Z. K. II. prins Conslanijj I Frederik Peter van Oldenburg, eene week middelbaren, en twee weken I ten rouw. Naar men verneemt is de attaché bij het corps diplomatique, gril van Bylandt, in die hoedanigheid geplaatst bij V. M». gezantschap te Lond# De majoor II. J. B. Stolp, van het le reg. infanterie, is, op zijn aai vrage, op pensioen gesteld en tot majeor bij dat regiment is benoemd i kapitein 11. van den Bosch, van het 4e reg. infanterie. Aan den Oost-Indischen ambtenaar F. II. Exel, gewezen administrate; van het gymnasium Willem III te Batavia, laatstelijk met verlof hier lande, is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's lands dienst. De minister van binuenlandsche zaken heeft bepaald, dat de examei Ier verkrjjging van de acte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer i hoofonderwijzeres voor het jaar 1881 zullen aanvangen op 20 Junij e. k. II leden der commissiën met het afnemen van die examens belast zijn benoemi Amsterdam: lid en voorzitter mr. J. Gerdenier, schoolopziener in ht district Amsterdam; leden: D. de Groot, schoolopziener in het arr. Utreebt II. Bonman, directeur der kweekschool voor onderwijzers te Amsterdu D. L. van der Heide, directeur der .rijkskweekschool voor onderwjjzersi Haarlem; W. Degenhardt, hoofd eener 1. school te AmsterdamJ. II. Heus, idem te Amersfoort; A. van der Harst, idem te Leiden; F. C. Delfe leeraar aan de kweekschool voor onderwijzers te Amsterdam;-IC. Bes. leer» in het leekenen te Amsterdam; plaatsvervangers: C. den Hertog, hoofdee» 1. school te Amsterdam; P H. van der Ley, onderwijzer aau de rijkskweek school voor onderwjjzers te Haarlem. s Gravenhage: lid en voorzitter A. Moens, inspecteur van het lager on derwijs in de 2e inspectie; leden: G. Blokhuis, schoolopziener in het distrid Dordrecht; W. J. Wendel, directeur der rijkskweekschool •fbor onderwjjzef te Middelburg; L. Gerhardt, hoofd eener I. school te Utrecht; C. A. Hol man, idem le 'sGravenhage; J. A. van Dijk, idem teLeiden; C. Kamerbeek, [Zie verder het Bijvoegsel (zo te i of i of i als en ken wit gem in i A 'til ker

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1881 | | pagina 2