LEIDSCHE COURANT. 18S1. Ho- iV. 1M>. VRIJDAG 29 APRIL. ST ADS-BERICI1TEN. Bediening der bruggen. BINNENLANDSCHE BERIGTEN. fc Sluit aid. tot. tan De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, L'e piijs der Courant i» per tietendecl juuis /1.50, /ranee p. p. 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar voor 5 cents. De prjjs der Advertent if n is van 1—4 regels 1.— iedere regel meer 25 ceuts. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente LEIDEN; Gelet op de publicatie van 26 Maart, betrekkelijk de bediening der bruggen op buitengewonen tijd Brengen ter algemeene kennis dat de vastgestelde regeling van de be diening der bruggen op huitengewonen lijd ook van toepassing is op de Zon- en Feestdagen iu art. 5 van hel raadsbesluit van 2 October/2 December _J vermeld, zoodal voor de opening der bruggen op Zon- en Feestdagen «leeds personeel beschikbaar is ten raadhuize en dc belanghebbenden zich te dien einde aan het bureau van politie zullen behooren te vervoegen, terwijl in de gevallen waarin het tmr waarop de vaartnigen de bruggen op Zon en Feestdagen zullen passeeren bekend is, de belanghebbenden worden uit- #enoodigd daarvan tijdig aan den betrokken brugwachter opgave te doen, lullende alsdan de brugwachters op het aangegeven uur bij de te openen bruggen tegenwoordig zijn. Burgemeester en Wethouders voornoemd DE KANTER. Burgemeester. Leiden 23 April 1881. E. KIST, Secretaris. Beschrijving van het patentrecht en de personeele belasting voor het dienstjaar 1881/82. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, naar aan leiding van een ontvangen besluit van den Commissaris des Konings in de provincie Zuid-Holland, van den 23€0 Maart j 1Provinciaalblad n°. 27, houdende eenige jliepalingen ten aanzien der beschrijving van het patentrecht voor het dienstjaar 1881/82, alsmede naar aanleiding van een gelijk besluit, van deielfde dagteekening Provinciaalblad n°. 28, betrekkelijk de beschrijving der personeele belasting voor bet dienstjaar 1881/82; dat op den l8leD Mei eerstkomende een aanvang zal worden gemaakt met de be- jchrijving der patentplichtigenbedoeld bij n°. 3740 van tabel n°. 14, zijnde de slijters, lappers, kroeg- en kofliehuishouders, waarvoor de declaraloiren aan de buizen zullen worden rondgebracht, en na verloop van drie dagen, van wege den entvanger der directe belastingentegen re$u worden afgehaalden wordt dien patentplichtigen herinnerd de bepaling van art. 2 der Wet van den 24,len April 1843 (Staatsblad n°. 16), dat zij hun beroep niet inogen uitoefenen dan nadat zij de helft van hunnen aanslag over het dienstjaar 1881/82 hebben voldaan, en nadat het verschuldigde over het voorgaande jaar ten volle zal zijn aangezuiverd, waarvan zal moeien blijken, alvorens de akten van patent aan hen kunnen worden afgegeven; dat zoodra mogelijk hunne aanslag bi 1jet ten zul len worden bezorgd, de patentbladen in gereedheid gebracht, en die dadelijk moe ten worden afgehaald dat, met uitzondering der bedrijven, bedoeld bij de tabel n°. 16 der Wet van den 22slen April 1852 (Staatsblad n°. 61), houdende wijzigingen en uitbreidingen van de ordonnantie op het recht van patent, van den 21steD Mei 1819 (Staatsblad li®. 34), de tijd der uitgifte van dc door de patentplichtigen in te vullen verklarin gen van aangifte, voor den jare 1881/82, wordt vastgesteld op den 7,len Mei aansl., en dat dc wederimameling tegen re§u, door den ontvanger of zijn gemachtigde getCekend, acht dagen na de uitgifte zal geschieden; dal de registers der patentplichtigen uiterlijk op den 318ten Mei aanstaande znllen worden gesloten, en er na dien tijd volstrekt geene verklaringen zullen wor den aangenomen wordende ieder palentplichtige bij deze herinnerd aan art. 18 der Wet op het recht van patent, van den 21slen Mei 1819 Staatsbladn° 34),inhoudende: «dat zij, die hij het «aanbieden of bezorgen dei verklaringen van aangifte, of ook bij het lerughalen van die, «moch ten zijn voorbijgegaan zich niet mogen beroepen op een of ander begaan verzuim, «maar integendeel gehouden zijn om zorg Ie dragen, dat de bij de Wet gevorderde «aangiften, verklaringen en aanvragen, welke ter invulling aan bet kantoor van den «ontvanger der directe belastingen verkrijgbaar zijn, door ben in persoon of door «hunne gemachtigdenbehoorlijk ingevuldop den daarbij bepaalden tijd, Ier zei ver «plaatse moeten worden ingediend alsmede art. 37 der gemelde wet, inhoudende: »de aan bet recht van patent «onderhevige personen, welke, na den afloop van den lijd, tot liet doen der aangifte «bepaald, bevonden zullen worden zich niet, of door valsche, onnauwkeurige of «onvolledige opgave, niet behoorlijk van hunne verplichtingen ten aanzien dier aan giften te hebben gekweten, zullen telken reize, wanneer hun verzuim of over- «treding wordt ontdekt, vervallen in een boete van niet minder dan 25, en niet «meerder dan 400 gulden:" dat, met betrekking tot de schippers, schuitenvoerders, enz., in de tabel n°. 16 der Wet van den 22s,en April 1852 (Staatsblad n°. 61) voorkomende, de eige naars, va^te huurders en andere vaste gebiuikers van binnenvaartuigen, gehouden *ijn om zich van behoorlijk patent te voorzien; dat, tot de door ben daartoe te doene schriftelijke aangiften, zal worden gevaceerd in een der vertrekken van het Raadhuisvan 1 Mei eerstkomende tot uiterlijk den 16den Mei daaraanudgende, des namiddags 'an 1 tot 3 uren, de zondagen uitgezonderd, voor zooverre dat beroep niet in den loop des jaars wordt aangevangenzij worden tevens uitgenoodigd, om de meetbrieven hunner vaartuigen, mits niet ouder zijnde dan vijf jaren, mede te brengen, en al die inlichtingen te geven, die var» hen betrekkelijk de vaartuigen zullen worden gevorderd, terwijl er na den 16deB Mei voormeld gepne verklaringen meer Morden aangenomen, en de gebrekigen, bij ontdekking, zullen incurreeren de boete, bepaald bij artikel 37 der Wet van 21 Mei 1819 (Staatsblad n". 34),hiervoren omschreven; dat voorts alle patentplichtigen, bij tabel n°.. 7 der wet van den 164«° Juni 1832 bedoeld, zijnde inlandsclie en vreemde kramers, welke met kramer», stallen, tafels enz., hunne waren in berbergen, huizen, kamers of op openbare markten en ker missen uitstallen, mitsgaders de debifanten in loterijbriefjes, en alle handeldrijvende en als kooplieden te heiasten personen, welke hunne waren ten verkoop, hetzij in 't klein, hetzij in 't groot, te water of te land niet zich voeren, alsmede de onder nemers van openbare vermakelijkheden, in label n°. 15 genoemd, voor zooverre al die patentplichtigen in de algemeene beschrijving voor 1881/82 moeten wor den bpgrepen, gehouden zijn zich gedurende de maand Mei, ter bekoming vau bun patent, aan te melden in een der vertrekken van het Raadhuis, des middags van 1 tot 3 uren, de zon- en feestdagen uitgezonderd; zullende er na dien tijd geene aanvragen ineer worden aangenomen, behalve van de zoodanigen, die hun beroep of bedrijf na dien tijd aanvangen, en alzoo in de bijzondere beschrijvingen worden begrepen, welke gehouden zijn, zich dadelijk hij dien aanvang van palent te voorzien; dat ook op den 7,,en Mei aanstaande eer» aanvang zal worden gemaakt met de beschrijving der belasting op het personeel voor bel dienstjaar 1881/82. Zij, die bij het bezorgen der biljettenof ook bij het terughalen daarvan zijn overgeslagenmogen zich in geen geval beroepen op zoodanig ver zuim, maar zijn integendeel gehouden om de vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen in te dienen ter» kantore des ontvangers, alwaar de biljetten ter invul ling steeds verkrijgbaar zijn. Een ieder is gehouden de te doene aangiften met zijne handtcekening te bekrachtigen. Ingeval iemand verklaart niet te kunnen schrijven, zal de ontvanger of zijn ge machtigde, desgevraagd, de invulling in zijn naam, en zonder daarvoor eenige betaling te kunnen eischenverrichter»met vermelding der redenen waarom en zal de aangifte door den ontvanger of zijn gemachtigdein tegenwoordigheid van eer» derden persoon en met en benevens dezen, worden geleekendna voorafgaande voorlezing. De belastingschuldigen zullen de door hen in betrekking tot de belasting op het personeel te doene aangiften, in het algemeen, behooren in te leveren in die ge meenten alwaar de belasting is verschuldigd. Hun echter, wier belasting-voorwerpen naar dc vier eerste grondslagen, alle of gedeeltelijk gelegen zijn of zich bevinden in eene andere gemeente dan die waarin zij bun verblijf hebben, zal het vrijstaan de aangifte voor allen, mitsalsdan voor elke gemeente afzonderlijkter plaatsing hunner woning of van hun vei blijf te bewerkstellingen. Zoo wanneer paarden der vierde klasse door denzelfden belastingschuldige in verschillende gemeenten worden gehouden, zal hij in elk van deze liet aldaar ge houden wordende aantal behooren aan te geven. Voorts worden belanghebbenden in het bijzonder aandachtiV gemaakt op de wijzi ging welke: vooreerst eene der vrijstellingen van vrouwelijke bedienden, bij art. 5 van dc Wet van den 9den April 1869 (Staatsblad n°. 59) beeft ondergaan, zijnde daarbij bepaald dat de belasting niet is verschnldig wegens: »De eenige vrouwelijke bediende, overigens naar de eerste, derde of vierde klasse ^belastbaarin dienst van den belastingplichtige, welke geene andere bedienden »houdt en vier of meereigen of aangehuwde kinderen, kindskinderen of pupillen »hij zich heeft inwonen, die op den eersten Mei des jaars waarover de belasting »loopt jonger dan eenentwintig jaren zijn." ten andere in de twee eerste paragraphen van art 27 der Wel van den 298ton Maart 1833 (Staatsblad n°. 4) bij art. 7 derzelfde Wet van 1869 zijn gebracht ten opzichte van |»et in gebruik nernen van een perceel na den 15den Mei of liet verlaten daarvan in den loop van het dienstjaar en ingeval van overlijden. Voorts worden belanghebbenden herinnerd aan de verplichting om bij bezwaar schriften zoo wat patent- als personeele belasting betreft over Ie leggen een duplicaat van het aanslagbiljet, tegen betaling van 5 cents bij den ontvanger der directe be lastingen verkrijgbaar. Eindelijk worden de ingezetenen verwittigd, dat tot tegenschalteis voor meerge noemde belasting zijn benoemd de navolgende personen, als: JOHANNES CORNELLS RIJK, ADRJANUS VERHOOG, WILLEM ANTIION IE VAN LITlf, JACOB ENGELS Jr.. ABRAHAM BOEKWÏJT. En wordt deze door aanplakking en door plaatsing in de Leidsclie Courant afgekondigd. Burgemeester en Wethouders voornoemd Leiden, 28 April 1881. DE KANTER, Burgemeester. E. KIST, Secretaris. I.E1DEN28 April. De heer mr. van Koneval Faure zal Maandag 2 Mei zijn 25-jarig professo raat herdenken In de heden gehouden ziiling van den gemeenteraad deelde de voor zitter mede, dat was ingekomen eene missive van sedep staten, houdende kennisgeving, dat zij geen leroien hadden gevonden oiu Ie treden in het verzoek tol uitbreiding dezer gemeente, die, naar hun oordeel, in het pu bliek belang niet gevorderd werd. Van den lieer P. Venker was ingeko men de kennisgeving van het overlijden van zijne echigenootein leven lid van het collegie van vrouwen kraam moeders. Op «onrstel van den voor zitter werd besloten deze met een brief van rouwbeklag te beantwoorden. Door den voorzitter werd medegedeeld, dat het verslag omtrent den toe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1881 | | pagina 1