BIJVOEGSEL, behoorende lol de Lcidsche Courant
van Dingsdag 25 Januari) ÓS8JiV°. 20.
Zijnde deze Verordening goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten der provincie
Zuid-Holland, bij hunne beschikking van 28/31 December 1880, B. n°. 5275
(Ie afd.), G. S. n°. 77, voor zooveel de jaarwedden der onderwijzers, onderwijze
ressen en de toelagen ten behoeve van kweekelingen betreft.
I!n is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 24sten Januari 1881.
Burgemeester en .Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. IvIST, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden doen te weten, dat
door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 1 lden November
1880, is vastgesteld de volgende
TEKORDËNIKCi,
regelende de inwendige inrichting der scholen, de toelating en het ontslag der leerlingen.
Art. 1. De inwendige inrichting der scholen en de regeling van het onderwijs
worden door Burgemeester en Wethouders bepaald, voorzoover de Wet en de ge
meentelijke Verordeningen daarin niet voorzien.
Art. 2. Op geen der scholen worden leerlingen toegelaten die den ouderdom van
zes jaar nog niet bereikt hebben.
Art. 3- Op de scholen der le en 2e klasse worden nieuwe leerlingen aange
nomen in de week voor de zomervacantie. Buitendien worden in de eerste week
van de maand Januari diegenen toegelaten, waarvan bij onderzoek blijkt dat zij het
onderwijs op eette der reeds bestaande klassen kunnen volgen.
Art. 4. Op de scholen der 3e en 4e klasse worden nieuwe leerlingen aangenomen
in de eerste volle week der maanden April en October.
Art. 5. Met machtiging van Burgemeester en Wethouders kunnen kinderen of
pupillen van hen die zich in de gemeente vestigentusschentijds worden toegelaten.
Het hoofd der school bepaalt in welke klasse deze kinderen worden geplaatst.
Art. 6. Gedurende de eerste twee volle weken van Jnni wordt aan de onders
of die hen vervangen gelegenheid gegeven, om nieuwe leerlingen te laten inschrijven
voor de scholen der le en 2e klasse. Die gelegenheid wordt in de eerste twee
volle weken van de maand December gegeven met betrekking tot die leerlingen
waarvan bij onderzoek moet blijkendat zij het onderwijs op eene der bestaande
klassen kunnen volgen.
Voor de scholen der 3e en 4e klasse wordt die gelegenheid aan de ouders of die
hen vervangen gegeven gedurende de eerste twee volle weken der maanden Maart
en September.
De plaats en tijd der inschrijving worden door Burgemeester en Wethouders bij
openbare afkondiging ter keunis der ingezetenen gebracht.
Bij de inschrijving moeten de bewijzen van geboorte-inschrijving vertoond worden.
Art. 7. Burgemeester en Wethouders onderzoeken de in art. 6 bedoelde inschrij
ving en, voor zooverre daartegen geene bedenkingen bestaan, machtigen zij het
hoofd der school tot het toelaten der ingeschreven leerlingen.
Art. 8. Bij de plaatsing der leerlingen wordt aan de ouders of die hen vervangen
een exemplaar dezer Verordening uitgereikt.
Art. 9. Met betrekking tot de scholen der 3e en 4e klasse wordt de gemeente
in schoolwijken verdeeld.
Burgemeester en Wethouders bepalen, op voordracht van de hoofden dier scholen,
voor welk deel der gemeente elke school bestemd is.
Art, 10. Op de scholen voor voortgezet onderwijs der 2e klasse worden alleen
toegelaten
1°. die leerlingen welke de hoogste klasse der voorbereidende school met vrucht
hebben doorloopen;
2°. leerlingen, die aan de volgende vereischten voldoen:
a. vaardig kunnen lezen en het gelezenc verstaan;
b. in 6taat zijn een eenvoudig dicté zonder grove fouten in klein schrift duidelijk
te schrijven
c. de hoofdbewerkingen kennen met gehcele getallen, alsmede de eenvoudigste
toepassing daarvan;
d. de allereerste beginselen van de aardrijkskunde van Nederland en enkele hoofd
gebeurtenissen uit de vaderlandsche geschiedenis kennen.
Art. 11. Voor elke school wordt een boek aangelegd en daarin aangeteekend
a. volgnommer;
b. de naam der kinderen en de datum der geboorte
c. de dag van aankomst;
d. de gezindte waartoe de kinderen behooren
e. de namenhet beroep en de woonplaats der ouders
de naam van den geneesheer, die het kind heeft ingeënt of behandeldingeval
het de natuurlijke kinderziekte gehad heeft.
Bij vertrek van de school wordt in eene volgende kolom aangeteekendwanneer
het kind de school heeft verlaten en of het al of niet met vrucht het onderwijs
heeft bijgewoond.
Art. 12. Leerlingen, die niet behoorlijk gereinigd zijn, zoomede zij die lijden
aan eene besmettelijke ziekte of in wier woning eene besmettelijke ziekte aanwezig
isworden door het hoofd der school niet toegelaten.
Art. 13. De ouders of die hen vervangen zijn verplicht, 1°. te zorgen dat de
kinderen de school getrouw bezoeken en vóór den aanvang van eiken schooltijd
daar aanwezig zijn; 2°. indien de kinderen door ziekte vvrhinderd worden de school
te bezoeken of zij ze om andere redenen uit de school wensehen te houdenvóór
het begin van den schooltijd daarvan in persoon of schriftelijk kennis te geven aan
het hoofd der school.
Art. 14. Indien de onders of die hen vervangen bij herhaling de bepalingen van
art. 13 niet nakomen, en wanneer leerlingen herhaaldelijk van de school afwezig
blijvenzonder dat voor die afwezigheid wettige redenenter beoordeeling van het
hoofd der school, zijn aan te voeren, geeft het hoofd der school daarvan kennis
aan Burgemeester en Wethouders. Op voordracht van het hoofd der school kan
aan deze leerlingen door Burgemeester en Wethouders voor een bepaalden tijd de
toegang tot de school worden ontzegd.
Art. 15. De ouders of die hen vervangen, welke het hoofd der school verlangen
te sprekenmoeten zich vóór den schooltijd aan de school vervoegen.
Zij mogen noch het hulppersoneel noch de kweekelingen over schoolzaken aan
spreken.
Art. 16. Leerlingen, die voortdurend den goeden gang van het onderwijs ver
storen moeten door het hoofd der school tijdelijk van de school verwijderd worden
deze geeft daarvan onmiddellijk kennis aan Burgemeester en Wethouders en roept
hunne beslissing in.
Art. 17. De hoofden der scholen van de Ie en 2e klasse zullen maandelijks aan
de ouders of die hen vervangen een schriftelijk rapport mededeelen omtrent het ge
drag, de vlijt en de vorderingen hunner kinderen of pupillen.
Art. 18. Jaarlijks wordt van alle leerlingen der school, die het zich niet on
waardig hebben gemaaktop voordracht van het hoofd der schooleen door Bur
gemeester en Wethouders te bepalen prijs uitgereikt.
Aan de leerlingendie de hoogste klasse met vrucht hebben doorloopenwordt
een getuigschrift, volgens bijgevoegd model, uitgereikt.
Art. 19. De prijsuitdeeling wordt door eene les voorafgegaan en heeft plaats wat
de scholen der le en 2e klasse betreft vóór de zomer-vacantie aan het einde van
den jaarcussus, wat de scholen der 3e en 4e klasse betreft in de laatste week van
Maart, in tegenwoordigheid van eeno commissie uit het college van dagelijksch
bestuur.
Art. 20. Tot bijwoning van de les en de prijsuitdeeling worden uitgenoodigd de
leden van den Gemeenteraad, de leden der plaatselijke Schoolcommissie, de Arron
dissementsschoolopziener envoor zoover de plaatsruimte het toelaatde ouders der
leerlingen of die hen vervangen.
Art 21. Aan elk der scholen van de 3e en 4e klasse is eene schoolbibliotheek
verbonden, waarvoor jaarlijks eene som ter beschikking van het hoofd der school
wordt gesteld.
Art. 22. De vrouwelijke leerlingen van de scholen der 3e en 4e klasse, die
ontslagen zijn na de hoogste klasse der school met vrucht doorloopen te hebben,
mogen nog gedurende twee jaren aan het onderwijs in vrouwelijke handwerken
deelnemen.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden in zijne openbare vergadering
van den Ilden November 1880.
De Burgemeester, DE KANTER.
De Secretaris, E. KIST.
Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, volgens
hun bericht van den 28/31 December 1880, B. u°. 5275 (le afd.), G. S. n°. 77,
in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 24sten Januari 1881..
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Leiden doen te wetendat
door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 1 lden November 1880,
is vastgesteld de volgende
¥ERORltESIKG
regelende hel onderwijs in handteekenen en gymnastiekdat aan de operbare lagere
en middelbare scholen te Leiden gegeven wordt.
Art. 1. Tot het geven van onderwijs in het handteekenen op de middelbare
scholen de kweekschool voor onderwijzers en voor zooveel noodig op de
lagere scholen worden aangesteld ten minste twee leeraars en ééne leeraresdie
in het bezit zijn van eene akte voor middelbaar onderwijs in dit vak.
Art. 2. Hunne jaarwedde bedraagt 1200 'sjaars en wordt na twee jaar van
goeden en trouwen dienst in deze gemeente met 300 verhoogd. Een der leeraren
wordt geacht bezoldigd te zijn met J 960 (of na de verhooging f 1200) voor het
onderwijs aan de hoogere burgerschool voor jongens en f 240 (of na de verhooging
300) voor dut aan de kweekschool te geven de andere leeraar met 1200 (of na
de verhooging 1500) voor het onderwijs aan lagere scholen te geven, de leerares
met ƒ600 (of na de verhooging 750) voor het onderwijs aan de hoogere burger
school voor meisjes, 240 (of na de verhooging 3001 voor dat aan de kweekschool
en J 360 (of na de verhooging 450) voor dat aan lagere scholen te geven.
Art. 3. De leeraars en de leerares zijn verplicht tot een maximum van 30
uren per week les te geven.
Worden er enkele uren meer van hen gevergddan genieten z(j voor ieder nur
50 's jaars.
Art. 4. Tot het geven van onderwijs in de gymnastiek aan de middelbare
scholende kweekschool en voor zooveel noodig de lagere scholen worden
aangesteld drie leeraars en ééne leerares, die in het bezit zijn vnn eene acte voor
middelbaar onderwijs in dit vak.
De tweede en derde leeraar in de gymnastiek moeten zich in hun onderwijs Daar
de voorschriften van den eersten leeraar gedragen.
Art. 5. De jaarwedde van den eersten leeraar bedraagt f 1600, waarvan ƒ240
wordt geacht bezoldiging te zijn voor het onderwijs aan de hoogere burgerschool
voot jongens, ƒ240 voor dat aan de kweekschool, 1120 voor dat aan lagere
scholen ie geven; die van den tweeden leeraar bedraagt f 1000, waarvan 100
wordt geacht bezoldiging te zijn voor het onderwijs aan de hoogere burgerschool
voor jongens, ƒ100 voor dat aan de kweekschool800 voor dat aan de lagere
scholen te gevendie van den derden leeraar 800waarvan f 40 geacht wordt
bezoldiging te zijn voor het onderwijs aan de hoogere burgerschool voor jongens,
80 voor dat aan de kweekschoolf 680 voor dat aan lagere scholendie van de
leerares bedraagt 1000 waarvan ƒ300 geacht wordt bezoldiging te zijn voor het
onderwijs aan de hoogere burgerschool voor meisjesf 240 voor dat aan de kweek
school 460 voor dat aan lagere scholen.
Art. 6: De leeraars zijn verplicht tot een maximum van 40, de leerares van
25 uren per week, les te geven.
Worden van hen enkele uren meer gevergd, dan genieten de eerste leeraar en
de leerares voor elk uur meea 50, de tweede en derde leeraar 35 'sjaars.
Art. 7. De verdeeling der te geven lessen geschiedt door Burgemeester en Wet
houders in overleg met den directeur der hoogere burgerschool voor jongensde
directrice der hoogere burgerschool voor meisjes, den directeur der kweekschool en
de hoofden der lagere scholenwaar de leeraars of de leeraressen werkzaam zijn.
Art. 8. De leeranrs en leeraressen mogen in de teeken- of gymnastieklocalen
geen bijzonder onderwijs geven dan met toestemming van den Gemeenteraad.
Art. 9 Zij zijn gebonden aan de bepalingen der scholen voor middelbaar en
lager onderwijs, ook wat schooltijden en vaeantiën betreft. Zoolang zij aan de
leerlingen eencr school, hetzij in, hetzij buiten het schoollokaal les geven, staan
zij onder het toezicht respectievelijk van den directeur, de directrice of het hoofd
der school.
Art. 10. Zij zijn verplicht, wanneer zij uit hunne betrekking ontslagen wensehen
te worden, zes weken vóór het tijdstip, waarop dit ontslag moet ingaan, zich
I daartoe schriftelijk aan den Gemeenteraad te wenden.
I Art. 11. Het is aan de leeraren en leeraressen verboden, buiten toestemming
van den Gemeenteraad, eenige bezoldigde betrekking aan te nemen aan andere dan
gemeente-instellingen.
Tot deze laatste wordt ook de school van het Genootschap Mathesis Scientiarum
Genitrix gerekend.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van Leiden, in zijne openbare vergadering
van den llden November 1880.
De Burgemeester, DE KANTER.
De Secretaris, E. KIST.
'I Zijnde deze Verordening goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Zuid-
'S Holland, bij hunne beschikking van 28/31 December 1880, B, n°. 5275 (le afd.),
i G. S. n°. 77, voor zooveel de jaarwedden der onderwijzers en onderwijzeressen
j van de lagere scholen betreft, en door den Minister van Binnenlandsche Zaken,
j bij besluit van 23 December 1880, La G. afd. O, voor zooveel de middelbare
scholen betreft.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den 24en Jannari 188L
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.