LEIDSCHE
COURANT.
18*1.
iV.
VRIJDAG 7 J ANUARIJ.
STADS-BE RICHTEN.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, De prijs der Courant is per vierendeel juars f 1.60, franco p. p. 2.
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 1.86, /ranco p. p. 2.35. Het Verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.60 i
'sjaars, builen de expediliekoslen. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 cents.
De prjjs der Advertciilien is van 1—4 regels 1.— iedere regel meer 25 cents.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat
door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 28sten October 1880,
is vastgesteld de volgende
VERORDENING
teutende Reglement voor eene Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden.
Art. 1De Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden is eene school met vijf
jarigen cnrsns.
Art. 2. Er wordt onderwijs gegeven in de volgende vakken
a. de Nederlandsche taal en letterkunde, b. de Fransche taal- cn letterkunde,
c. de Engelsche taal- en letterknnded. de Hoogduitsche taal- en letterkundee. de
Geschiedenis, f. de Aardrijkskunde, g. de Wiskunde, h. de Beginselen der natuur- en
scheikunde, i. de Beginselen der plant- en dierkunde, k. de Gronden van de Ne
derlandsche staatsinstellingen en de eerste beginselen der staathuishoudkunde, l. het
Boekhouden, m. het Schoonschrijven, n. het Handteekenenkunstgeschiedenis en
schoonheidsleer, o. het Handwerken, p. de Gymnastiek.
Art. S. De cursus wordt den eersten Dinsdag in September geopend en den
tweeden Zaterdag in Juli gesloten.
Art. 4. Behalve deze vacantie staan de lessen nog stil omstreeks Kerstmis 14
dagen en omstreeks Faschen 8 dagen.
Art. 5. De dagen en nren waarop de leerlingen onderwijs ontvangen, de aan
duiding der vakken en lessen, benevens de verdeeling van het onderwijs in de
verschillende klassen tusschen de verschillende leeraresscn en leeraars, worden bij
programma vastgesteld.
Art. 6. Dit programma wordt jaarlijks in de maand Mei door de leeraressen en
leeraars, onder voorzitterschap van de Directrice der schooiontworpen: er wordt
eene opgave bjjgevoegd van de boeken, die zij hij de lessen wenschen te gebruiken,
met eene toelichting van de voorgestelde veranderingen. Iedere lecrares en leeraar
is bevoegd er opmerkingen en voorstellen by te voegeD.
Deze stukken worden vóór 1 Juni door de Directrice aan de Commissie van toezicht ge
zonden, die, na het oordeel van den Inspecteur van het middelbaar onderwijs te
hebben ingewonnen, ze ter vaststelling aan Burgemeester en Wethouders aanbiedt.
Daarna worden het programma en de lijst der te gebruiken boeken gedrukt en
algemeen verkrijgbaar gesteld. Aan den Inspecteur wordt een afdruk toegezonden.
Art. 7. Het dugelijksch bestuur Jder school is onder toezicht van de Commissie
aan de Directrice opgedragen.
Art. 8. De overige leeraressen en leeraars gedragen zich in alle zakendie de
schoollucht of de inwendige huishouding der school betreffen, naar de beslissing van
de Directrice, behoudens beroep op de Commissie van toezicht of, zoo noodig, op
Burgemeester en Wethouders.
Art. 9. Ue Directrice belegt vergaderingen van de leeraressen en leeraarszoo
dikwpls zij dit noodig acht, of dit door ten minste drie hunner gewenscht wordt.
Art. 10. Zy zendt, in overeenstemming met de leeraressen en leeraars, ten
minste zes malen in het jaar het oordeel van deze aan ouders of voogdenover
het gedragde naarstigheid en de vorderingen der leerlingen in ieder vak van
studie afzonderlijk.
Art. 11. Zij zendt ieder jaar in Januari aan de Commissie van Toezicht een
beredeneerd verslag over den toestand van het onderwijs gedurende het afgeloopen
jaar. De leeraressen en leeraars verschaffen haar hiertoe de noodige bouwstoffen.
Art. 12. Het bestuur, aan de Directrice opgedragen, strekt zich uit, niet alleen
over alles wat de algemeene orde aangaatmaar ook over het onderwijs in alle
vakken op alle klassen. Zij is verantwoordelijk voor den goeden gang van het onderwijs.
De overige leeraressen en leeraars zijn verplicht haar al de door haar verlangde
inlichtingen mede te deelen.
Art 13. Wanneer het onderwijs in eenig vak de Directrice grond tot bedenking
oplevert, zal zy dit aan de betrokken leerares of den betrokken leeraar mededeelen
enby b ijvend verschil van inzichtde zaak aan het oordeel der Commissie van
Toezicht onderwerpen en, zoo noodig, de beslissing van Burgemeester en Wethou
ders inroepen.
Art. 14. Om tot de eerste of laagste klasse Ie worden teegelatenmoeten de
leerlingen een examen afleggen waarvan de cischen bij het vermelde programma
worden vastgesteld.
Art. 15. Zy die dadeiyk tot een hoogere klasse wenschen te worden toegelaten,
moeten door een atzonderlijk examen van het bezit der noodige kundigheden
doen blyken.
Art. 16. Deze examens worden tweemaal 'sjaars, op het einde van den loo
penden cnrsns en vóór den aanvang van den nieuwen cnrsns, afgenomen. Zij, die
zich aan het 1ste examen hebben onderworpen en niet zijn toegelaten, kunnen
door de Commissie van examenzoo deze daartoe termen vindt, tot het 2de exa
men worden toegelaten.
Art 17. Omtrent dag en plaats van deze examens wordt door de Directrice,
na overleg met de Commissie van Toezicht, tydig een voorstel aan Burgemeester
en Wethouders ingediend en door dezen na vaststelling ter kenDis van het alge
meen gebracht.
Art. 18. In buitengewone gevallen kunnen ook leerlingen gedurende den cursns
worden toegelaten. Op de daartoe strekkende aanvragen wordt door Burgemeester
en Wethouders, na verhoor van de Commissie van Toezicht en de Directrice,
beslist.
Art. 19. De toelatingsexamens worden afgenomen door eene Commissiebe
staande uit één lid van de Commissie van Toezicht, door die Commissi» aan te
wijzende Directrice der school en drie of meer leeraressen of leeraars door de
Directrice aan te wijzen.
Art. 20. Jaarljjks worden, vóór liet einde van den cursus, ten overstaan van
de Commissie van Toezicht of hare afgevaardigden, openbare examens afgenomen.
Art. 21. De leerlingen die genoegzame vorderingen gemankt hebben, worden
tot eene hoogere klasse bevorderd. De anderen moeten ten tweeden male het on
derwijs in dezelfde klasse bijwonen. Evenwel kan zijdie in enkele vakken niet
voldaan heeft, zich bij de opening der lessen aan een nieuw examen in die vak
ken onderwerpen.
De voorstellen omtrent de bevordering worden door de Directricena overleg
met de betrokken leeraressen en leeraarsingediend aan de Commissie van Toe
zicht en door deze, met haar advies, ter bekrachtiging aan Burgemeester en Wet-
bonders toegezonden.
Art. 22. Alles wat betrekking heeft op het beloonen en straffen der leerlingen
en de wijze waarop hare vorderingen beoordeeld wordenwordt bij huishoudeiyk
reglement door Burgemeester en Wethouders, na overleg met do Directrice, de
Commissie van Toezicht en den Inspecteur, vastgesteld.
Art. 23. Meisjes die verlangen slechts in enkele vakken de lessen by te wonen,
kunnen daartoe van Burgemeester en Wethouders verlof bekomen. Omtrent de
daartoe strekkende verzoeken wordt het advies der Commissie van Toezicht en van
de Directrice ingewonnen.
Vastgesteld door den Gemeenteraad van I.eiden in zijne openbare vergadering
van den 28eten October 1890.
De Burgemeester, DE KANTElï.
De SecretarisE. KIST.
Zynde deze Verordening goedgekeurd door den Minister van Binnenlaudsehe
Zaken, bij zyne beschikking van den 2dcn December I8S0, La 1', «fdceling O.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort, den Gden Januari 1891.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
DE KANTER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten, dat
door den Raad dier gemeente, in zijne vergadering van den 1 Iden November
1880, is vastgesteld de volgende
VERORDENING,
regelende het getal, de jaarweddende benoeming en het ontslag der leeraressen en
leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes ie Leiden.
Art. I. De jaarwedden der leeraressen en leeraren aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes worden vastgesteldals volgt
a. Voorde directrice, tevens belast met het onderwijs in een der moderne talen, op ƒ2500.
b. Voor 3 leeraressen in de moderne talen, voor ieder op1400.
c. Voor 1 leeraar in de wis-, natuur- en scheikunde, op1800.
d. Voor een leerares of leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde, op 1600.
e. Voor een leerares in de plant- en dierkunde, op1000.
f. Voor een leerares in het handwerken, op400.
g. Voor een leerares in het schoonschrijven, op100.
h. Voor een leeraar in de staatswetenschappen, op150.
e. Voor een leeraar in het boekhouden, op100.
De bezoldiging en verplichtingen van de leerares of den leeraar in het handtee
kenen kunstgeschiedenis en schoonheidsleer en van de leerares in de gymnastiek
worden by afzonderlijke verordening geregeld.
Art. 2. De directrice geniet tevens vrije woning of vergoeding voor het gemis
daarvan. De onder b, d en e genoemde leeraressen ontvangen 2nmal eene verhoo
ging van jaarwedde van 100 om de 2 jaar.
De eerste verhooging gaat in op den dag waarop zij een tweejarigen diensttijd
de 2de verhooging op den dag waarop zij een 4jarigen diensttijd aan eene hoogere
burgerschool voor meisjes met Sjarigen cursus volbracht hebben.
De onder c genoemde leeraar geniet 2mnal eene verhooging van jaarwedde vnn
ƒ200 om de 3 jaar.
Da eerste verhooging gaat in op den dag waarop hij een Sjarigen diensttydde
2de verhooging op den dag waarop hij een 6jarigen diensttijd aan eene hoogere
burgerschool met Sjarigen cursus of aan een gymnasium volbracht heeft.
Art. 3. Het maximum lesuren 's weeks voor de leeraressen en leeraren wordt
vastgesteld als volgt:
Voor de onder a, b c en d genoemde op 24 nren.
n e en - I0
m m u g te O u
0 h i *1 uur.
Art. 4. Een leerares of leeraar kan evenwel tijdelijk met meer dan het bepaalde
maximum lesnren 's weeks belast worden
In dat geval genieten de onder a, b, c, d, e, h en i' genoemde voor elk uur
boven dat maximum eene toelage van ƒ100 's jaars, de onder en g genoemde
van ƒ50 's jaars.
Art. 5. De Gemeenteraad behoudt zich de bevoegdheid voor om in buitengewone
gevallen de jaarwedden in art. I vermeld te verhoogen en de in art. 2 bedoelde
verboogingen ook toe te kennen vóór dat de daar bepaalde diensttijd is volbracht.
De besluiten overeenkomstig dit artikel genomen behoeven de goedkenring van
den Minister van Binnenlandsche Zaken.
Art. 8. De leerares vermeld onder letter e kan tevens belast worden met het
onderwijs aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen en aan de
hoogste klassen der Meisjesschool 5de klasse. In dat geval wordt zij voor dat on
derwijs afzonderlijk bezoldigd.