BUIT KtNLA MhSCUlv BKHUïTK.V geopend. Met genoegen vernam de minister het gunstige oordeel over de voorschriften voor den bouw en de inrigting der lagere scholen. Slechts gedeeltelijk worden overdekte speelplaatsen verlangd; die eisch geldt alleen voor zooveel het beschikbaar terrein het toelaat. Voorshands ziet de minister de noodzakelijkheid eener rijkskweekschool voor onderwijzeressen niet in. Mogt zij later blijken, dan zal tot de oprigting kunnen worden overgegaan Het onderwijzend personeel aan de kweekscholen te Nijmegen en Maastricht zal in 1881 nog aanvulling behoeven. -- De ongelijkheid in de verdeeling der normaallessen wordt door den minister daarvan toe geschreven, dat deze inrigtingen in sommige provinciën reeds volledigin andere slechts gedeeltelijk zijn georganiseerd. Hoewel de legering aan vankelijk zwarigheid maakte, is zjj geëindigd met Ie voldoen aan hetgeen herhaaldelijk en met nadruk verlangd werd, dat de gemeenten, welke in het genot waren van rijksjaarwedden, als vergoeding voor inkomsten, vroeger genoten uit geestelijke en andere goederen, sedert door den staat genaast, in het genot dier jaarwedden zouden blijven, niettegenstaande in het stelsel der wet op het iagcr onderwijs zulke jaarwedden niet pasten. De be zwaren. die de invoering der nieuwe spelling kan opleveren, hebben de regering tot nog loe daarvan teruggehouden. De vraag wordt overwogen of hel mogelijk zal zijn het denkbeeld te verwezenlijken der aanstelling van correspondenten, bereid oin ten aanzien van het ongeschonden behoud »au kunstwerken de regering in Ie lichten. Een gewenschte uitslag wordt verwacht van de onderhandelingen aangaande de herstelling der glazen te Gouda en van de kerk te Kampen. De minister deelt mede, dat aan meerderen aankoop van voorwerpen van kunst uit lateren tjjd niet te denken valt, wegens ontoereikendheid der beschikbare geldeu. De plannen der regering komen, voor zooveel de oprigting van cene normaal school voor teekeuonderwijzers betreft, hierop neder: er zullen cursussen geopend worden in de vakken, waarvan de kennis vereischl wordt tot ver- krijgitig eener acte voor teekenondcrwijs in middelbare scholen. De cursus voor het onderwijs in de toepassing van de kunst op de nijverheid zal be- slemd zijn om de beginselen en de toepassing der decorative kunsten te onderwjjzen. De vraag, of deze instellingen niet kunnen vervangen worden door hel aan de rijksakademie van beeldende kunsten te geven onderwijs, wordt ontkennend beantwoord. Rij de 3Je afdeeling van hoofdstuk V was in het sectie-verslag der kamer gevraagd of den minister iets bekend was omtrent gemis van medewerking van het gemeentebestuur te Leiden met den kommandant der dienstdoende schutterij, en zoo ja, of de minister desbetreffende maatregelen had geno men? De minister zegt in zijn antwoord, dat hem niet is gebleken, dat met eeuigen grond aan het gemeentebestuur van Leiden gemis van medewerking met den kommandant der schutterij zou te wijten zijn. Ter beantwoording van de talrijke beschouwingen en opmerkingen, die in hel voorloopig verslag omtrent de begrooting van hel departement van oorlog voor 1881 zijn nedergelcgdstelt de minister van oorlog in zijne memorie van antwoord, door eene nadere uiteenzetting van de beweegrede nen die hem bij het ontwerpen van zijne plannen hebben geleid bet ka rakter zijner voorstellen duidelijker in bet licht, om daardoor voor eene alaemeenc beoordeeling der begrooting het juiste standpunt aan te geven. Hij hoopt op die wijze de gewigtigste bedenkingen tegen de begrooting te zullen wegnemen. Als eene algemeen erkende waarheid stelt de minister voorop, dat de tegenwoordige toestand van ons krijgswezen, inzonderheid die van de levende strijdkrachten, hervorming eischt. De aanwezigheid van gebreken, die onze militaire instellingen aankleven, is niet te loochenen, liet belang der zaak eischt. dat er eene beslissing tot stand kome, die rekening houdt met de financiële krachten des lands, aan redelijke eijchen voldoet, onze weerbaarheid op doelmatige en vaste grondslagen vestigt, en vooral in staat is om spoedig aan het leger zelfvertrouwen, en aan de natie het bewustzijn van hare kracht te geven. De kamer blijft, verzekert hij, bij het aannemen der begrooting, volmaakt vrjjzoowel ten aanzien van de eventuële wijziging der militiewet, als van de latere uitgaven voor het kazerneringsplan. Het eenige antwoord, dat op de vraag of er al dan niet mogelijkheid beslaat, om het land tegen overmagt te verdedigen, is. zegt de minister, wjj moeten en kunnen ons verdedigen tegen wie en wanneer ook. Onze Grondwet, ons verleden, onze tegen woordige belangen en onze waardigheid eischen het. Bovendien de natie wil hel. Algemeeue oefenpligt acht de minister onvoldoende, om aan leger en vloot den noodigen steun te verzekeren en om de strijdkrachten op vol doende wijze te kunnen uitbreiden De minister wenscht invoering van algemeenen dienstpligt bij leger, vloot en schutterij, bij welke drie onder deden van het krijgswezen de kern der natie, gevormd door de inge zetenen op den krachtigsten leeftijd, ten allen tijde gereed moet zijn, om vereenigd de wapenen op Ie vatten tot verdediging des vaderlands. Bij de schutterij zouden gedurende tien jaren worden ingedeeld alle phy- siek geschikte ingezetenen, die niet tot hel leger of de vloot behooren plaatsvervanging zou daarbij geheel zjjn uitgesloten. Eene indeeling in bans, gevormd door gehuwden en ongehuwden, zoude niet plaats hebben; daarentegen zoude eene scheiding worden gemaakt lusschen geoefenden en ongeoefenden. 'sGRAVENHAGE1 December. Door Z. M. is aan den gepens. luit.-generaal J. F. graaf du Monceau, chef van het militair huis des konings, op zijn verzoek, vergunning ver leend tot hel dragen van het Militair Verdiensten-kruis 1* kl.hem door den vorst van Waldeck en Pyrmont geschonken. Door Z. M. is agrealie verleend: 1*. aan de onderlinge opklimming van de commandeurs der Duitsche orde, Balye van Utrecht, A. U. G. graaf von Miinster-Langelage, F. M. baron van der Duyn, O. baron van üedem, G. F. W. baron van Neukirchen, genaamd Nyvenheim en F. J. W. baron van Pallandt van Keppel; 2°. aan de opklimming van den eersten kapittel- ridder R. J. C. baron van Pallandt van Rosendael tot jongsten comman deur, en van den tweeden kapittel-ridder J. F. W. baron van Spaen lot eersten kapittel-ridder; 3\ aan de benoeming van den ridder-expeclant A. baron Sloet van Ojdruilenborgh tot tweeden kapittel-ridder. De plaatsing van den officier van administratie 3e kl. F. Lensing. aan boord van het wachtschip te Willemsoord, is ingetrokken; aan boord daarvan wordt geplaatst de officier van administratie 3" kl. K. J. van den Bussche. De minister van binnenlandsche zaken zal Zaturdag aanst. geen gehoor verlenien. In de zitting van de. eerste kamer van heden zijn verschillende ont- werpen van geringen omvang aan de orde gesteld tegen morgen ten 2 ure. ljoor de afdeelingen zijn henoemd tot rapporteurs over het voorstel van drie leden ten opzigte van de behandeling van het straiwetboek de hh. Rijekevorselvan NaamenThooft en Blussé. In de zitting van de tweede kamer van heden zijn de algemeene li raadslagingen aangevangen over de staatsbegrooting. De hh. Schaepman i Wintgens critiseerden scherp de gevolgde politiek in de laatste jaren, j oorzaak was van het deficit. De eerste bestreed daarbij de gedragslijn tegenwoordige regering, die niets gedaan heeft om aan de behoefte dt volks tegemoet te komen en enkel eene allernoodlottigsle schoolwet invoert Hij zou stemmen tegen de hoofdstukken buitenlandsche zaken, binnenlat sche zaken en financiën. Ook de heer van Baar bestreed de regering, politiek. De heer Gleichman drong aan op de bevordering van waterweg! Ilij achtte de kamer wel geschikt om groole maatregelen af te doen t verklaarde, dat het vorig kabinet niet voor Julij 1879 aan grondwets-h» ziening heelt gedacht. De heer Vermeulen protesteerde legen de liberal beginselen en het optreden der regeringhij zou echter deze, waar hi mogelijk was, steunen. Donderdag 9 December is de tweede reeks van de leden der tweel kamer op een gastmaal genoodigd, door den president der tweede kante in het hotel Paulez te geven. Naar men met zekerheid verneemt is de behandeling van de zaal legen W. M. de Jongh, voor het gereglshof te 's Gravenliage, thans bepaal op Donderdag 23 December. ENGELAND. LONDEN, 30 November De berigten uit Ierland luiden nog altijd treurig. Onder de bescher ming van de Land-League worden bjjna dagelijks doodslagen, brandstich tingen en andere agrarische wraakoefeningen gepleegd, dreigbrieven ver- zonden en met in kwaden reuk staande grondbezitters en pachters als met Boycolt omgesprongen. Kapitein Beamish, een vrederegter voor Cork ca Sligo, heeft den staats-secretaris voor Ierland schriftelijk medegedeeld, dal hij een brief heeft ontvangenwaarin lijj met den dood wordt bedreigd voor het geval hij eene hoeve weder verpacht, waarvan een boer, die iti drie jaren zijne pacht niet had betaald, door Item was afgezet. Ook zjjn agent heeft een dergelijken brief ontvangen. Op den zuid-ooster spoorweg, tusschen de stations Paddockwood en Funbridgewells, heeft men getracht een trein te doen verongelukken door een balk dwars over de rails te leggen. De misdadige poging, de tweede in negen dagen werd gelukkig nog in tijds verijdeld. In Colorado bij Leadville is een opstand onder de mijnwerkers uitge barsten. De gekozen luitenant-gouverneur moet gedood zijn. Er is geseind om militaire lutlp. FUANHRIJK. In den senaat kwam Dingsdag het hoofdstuk buitenlandsche zaken in behandeling. De heer Gontaut Biron drukte er zijn leedwezen over uit, dal de behoedzame staatkunde van Thiers scheen verlaten te zijn voor eene staatkunde van interventie, die ernstige gevaren in haar gevolg kon heb ben. Hjj laakte het aanwenden van geweld tegen Turkije, welks bestaan hjj onmisbaar achtte voor den vrede in Europa. De heer BarlheTémy be toogde de volstrekte noodzakelijkheid voor Frankrijk ont deel Ie nemen aan het congres te Berljjn. De hedendaagsche staatkunde was een gevolg van de staatkunde van Thiers, lie minister herinnerde de gebeurtenissen die tot het Berlijnsche congres leidden. Hij hragl hulde aan de gematigdheid, wijs heid en grootmoedigheid van Rusland, dat er in toestemde het tractaat van San Stefano aan het congres voor te leggen. Frankrijks deelneming aan de demonstratie der vloten had de zaak des vredes helpen bevorderen. Wat de Gricksche quaestie betreft, men kan voor de toekomst niet instaan; doelt hij kon de verzekering geven, dat Frankrijks gevoelens vredelievend zijn. De minister hoopte, dal de oplossing der Grieksche quaestie zonder dwang zou plaats hebben. De val van Turkije zou eene ramp zijn, die men zoo veel mogelijk moet trachten te voorkomen. De heer de Brnglie verweet mede het kabinet, dal hel van eene voorzigtige staatkunde afgeweken was. Hij maakte eene onvriendelijke toespeling op Gambetta. Frankrijk, zeide hij, moet eene politiek volgen in zijn eigen belang. De houding der mogend heden in 1870 geeft Frankrijk hel regt om thans zich in zijne tent terug te trekken. De heer de Freycinct verdedigde de jegens Griekenland gunstig gezinde staatkunde. Hij vreesde, dat eene demonstralie der vloten ten gun ste van Griekenland onmogelijk was geworden. Hij vertrouwde, dat het tegenwoordige kabinet eene billijke oplossing van de Grieksche quaestie zou weten te vinden. De begrooting van buitenlandsche zaken werd ten slotte aangenomen. De parlementaire enquête naar het gedrag van generaal de Cissey, tijdens zijn beheer als minister van oorlog, zal, na herhaald overleg der verschillende parlementaire groepen, zameugesteld worden uit 7 leden der republikeinsche linkerzijde, 6 der republikeinsche unie, 3 van het linker centrum, 3 der uiterste linkerzijde en 3 der regterzijde. De meeste leden beschouwen echter, na de uitspraak der regtbank in het proces van den ex-minister tegen Laisanl en Rochefort, de enquête als vrij overtollig, daar de getuigen, die men hooren moet, dezelfden zjjn. die in dit proces reeds voor de regtbank gehoord werden, en men dus niets verder verwachten kan dan wal men reeds weet. De [iép. Fr. vestigt de aandacht op de katholieke werklieden-verceni- gingen, welke, volgens dat blad, broeinesten zijn van clericale roervinken en vrij wat bijgedragen hebben tol de manifestatiën tegen de uilvoering der Maartsche decreten. Zeer wijselijk heelt men dan cok die vcreenigingen te Angers, Mans en Autun naar aanleiding daarvan ontbonden en deze maat regel moet noodzakelijk tot alle overige worden uitgestrekt. Tot hare op rigting is magtiging verleend bij prefectorale besluiten, vooral na den 24,L"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1880 | | pagina 2