Maatschappij voor Toonkunst te Leiden. PER TELEGRAAF. BRONNEN VAN INKOMSTEN VOOR LEIDEN. A ÜVEKTENT1EN Leiden, 18 October 1880. W. A. BOUCHER. ALGEMEENE VERGADERING YA\ LEDEN antwoord aan den Ttirkschen commissaris te geven. P.iza-pacha en Osman- pacha, de vali van Scuiari, hebben niettemin aan de Montenegrijnsche regering de verzekering gegeven, dat de overdragt van Dulcigno ter goeder trouw en vreedzaam zal geschieden. PARIJS, 20 October. Blain, de schrijver van het onzedelijke feuilleton («les Passions honteuses) in den Petit républ.. is door de regtbank veroor deeld lot een jaar gevangenisstraf en lot 500 (r. boete; de verantwoordelijke uilgever van liet blad tot vier maanden gevangenisstraf en 500 fr. boete. LONDEN, 21 October. De Times meldt uit Ivonstaiitinopel van eergisteren dat de Porie heeft ingetrokken de voorwaarde tol handhaving van het "Status quo" ten oosten van het meer van Scutari. MADRID, 19 October, 's Avonds. Daily News). De val der Spaansche fondsen ter beurze alhier en te Barcelona verwekte cene paniek in de note ringen op beide plaatsen. Gedurende beurstijd varieerden de prijzen tus- schen 21 en 19, en zij sloten op hel allerlaatste punt. De val wordt alge meen toegeschreven aan liet failleren van eenige groote speculantendie maanden lang koopers waren geweest. ING EKUNDEN. Havengeld. Doorvaartgcld. Mijnheer de Redacteur! In het algemeen verslag van het verhandelde in de sectiën van den Ge meenteraad, bij het onderzoek van de onlwcrp-begrooting dezer gemeente over 1881, komt onder de algemeene beschouwing o. a. het volgende voor: »Bij de behandeling der inkomsten drukte een lid de wensch uit eene verordening in het leven te roepen tol heffing van liggeld voor vaartuigen, waarmede men komt lossen of laden. Hij weet wel, dat men hem zal wijzen op het nadeel dat de handel daarvan zou ondervinden, doch bij hem woog dat bezwaar niet op legen de belangrijke schade door de vaartuigen aan kaden en wallen toegebracht; terwijl in de daardoor veroorzaakte uit gaven, in geen enkel opzicht, door die schippers wordt gedeeld. Zij brengen gewoonlijk hunne levensmiddelen mede, zoodat de winkeliers of neringdoen den van hen geene verdienste hebben. Hij wenschte derhalve dat het Dage- lijksch Bestuur dit punt wel in ernstige overweging zou willen nemen". Reeds lang rees bij vele ingezetenen de vraag: Waarom moeten wij alle lasten der gemeente dragen en waarom worden de schippers, die de lasten nog. helpen verzwarenvrijgesteld Zij hadden dan ook reeds lang het plan gekoesterd om, met het oog op de drukkende lasten, bij den Raad een verzoek in te dienen, om de schippers (dat zijn diegenen, die wel de voordeden van de gemeente genieten, maar niet in het onderhoud bijdragen) ook te belasten, bij wijze van havengeld. Doch de bekende voorliefde voor de schippers en het daaruit voortkomend ent nut terrible, nl voorgewend nadeel voor handel en nijverheid, hebben hen daarvan tot dus verre terug gehouden. Nu er evenwel stemmen uit den Raad opgaan, die schijnen te begrijpen, dat er bij de drukkende lasten ook nog bronnen van inkomsten zijn, waarvan de gemeente zonder nadeel kan genieten, wordt hel tjjd de voordeelen daarvan aan te toonen en dit door een treffend voorbeeld uit eene naburige aanzienlijke gemeente, nl. 'sGravenhage, te bewijzen. Toen in 1853 in 's Gravenhage het plan werd ontworpen tot het heffen van havengeld enz. werd dit hevig bestreden en aan het hoold dier bestrij ders stond zeer natuurlijk de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Onder de aangevoerde argumenten prijkte in de eerste plaats: nadeel roor handel en nijverheid"Dit was schering en inslag, en op dit thema werden on noembare variatiën ten beste gegeven, ja, als finale, ondergang van handel en njjverheid voorspeld. Maar de Gemeenteraad van 's Gravenhage was niet zóó bang, of liever, liet zich door de voorgespiegelde bezwaren niet afschrik ken, en zoo werd met 1854 het heffen van haven-, kaai- en liggelden voor schepen ingevoerd. Het zou te veel van uwe plaatsruimte gevergd zijn. hier de geheele ge schiedenis der heffing met staten enz. te vermelden; het zij genoeg, dat de zienswijze van den Raad boven de bezwaren bleek te zegevieren en handel en nijverheid zich steeds in vooruitgang mogen verheugen. Het spreekt van zelf, dat ingeval hier ter slede ook een dergelijk voor stel werd gedaan, ook op datzelfde aanbeeld zou worden geklopt, en ver keer, handel en nijverheid met totalen ondergang zouden worden bedreigd, maar liet ligt toch in de reden, dat als de ondervinding heeft geleerd, dat den Haag geen schade heelt geleden maar veeleer is vooruitgegaan, door de belangrijke sommen die van die havengelden zijn genoten, dit ook Ie Leiden wel het geval zal zijn en men zich door de vrees van beuadeeling van handel en nijverheid niet behoeft te laten weérhouden, om voorde gemeente eene belangrijke bron van inkomsten te openen. Voor de voordeelen, die de schippers in de gemeente aanbrengen, behoeft men het niet te laten, die zijn luttel; zooals in het sectieverslag zeer juist is aangemerktbrengen de schippers hunne levensbehoelten zelf mede. Een schipperdie vracht naar Leiden kan krijgenzal om het havengeld niet wegblijven; evenmin als dat een schipper, die Leiden moet doorvaren, een anderen weg zal kiezenwant die is er niet. Maar bovendien is er voor de belastingdragende ingezetenen eene groote hardheid in gelegen, dat zij de lasten en het onderhoud van de gemeente moeten dragen, terwijl de schippers alle rechten en bescherming genieten en daarvoor niets betalen, terwijl de schade aan bruggen, kaden en wal len, door de schippers teweeggebracht, ook nog voor hunne rekening komt. Is er wel schever en onbillijker toestand denkbaar, en dient daaraan niet boe eer hoe beter een einde te worden gemaakt Slechts een voorbeeld van de grievende onbillijkheid voor de ingezetenen wordt hier aangehaald: Ecu handelaar in brandstoffen, die eene belangrijke som in de plaatselijke en andere belastingen betaalt, maar bovendien nog tal van werklieden brood verschaft, heeft met den winter de prijzen zijner brandstoffen gere geld in verhouding lot die zijner medeconcurrenlen, die ook aan schatting en lasten onderworpen zijn. Eenige meters verwijderd van zijne magazijnen komt een bovenlandsche aak of kof met steenkolen geladen om te overwin teren en biedt zijne steenkolen 5 of 10 cents per mud goedkooper aan dan de concurreerende handelaars die kunnen geven. Die schipper kan dal zeer goed doenwant hij betaalt geen belasting dan een betrekkelijk geriii» patent en behoeft ook geen werkvolk te onderhouden. Is dat niet dol prettig Maar hiermede is men er nog niet; de schade, die door die schippers aan bruggen, wallen en kaden wordt toegebracht, moet ook nog gedeeltelijk door de gevestigde handelaren worden vergoed. Kan het onbillijker? Men heeft wel eens zeer juist aaugemerkl, dal de handel eene teere plant is; maar het is de vraag: waar zit het teere en meest kwetsbare punt van den handel? Dat zit niet in het heffen van havengelden, maar dat zit in het voortdurend bevoorrechten van vreemden boven de ingezetenen en daar uit ontstane ongelijke concurrentie, zooals hier het geval is. De ingezetenen worden gedrukt door lasten en schatting; de vreemdeling, die ze helpt ver zwaren, is vrij; dat is het meest kwetsbare punt van den handel. Nu is men wel gewoon te zeggen en velen, die niet gewoon zijn door te denken, leggen er zich bij neêr. dal, door de schippers met havengeld te belasten, men dan ook den handel belast. Niets is mindrr waar! En om dit te bewijzendienen de volgende drie voorbeelden, die zonneklaar aan- toonen, dat noeli handel, noch nijverheid door havengeld kuniirirgedrukl zijn: 1°. Nemen wij aan. dat, evenals in den Haag, voor een vaartuig van 25 scheepslonnen en daarboven moet worden betaald 5 cents per ton, dan betaalt men voor een vaartuig van 30 tonnen /1.50; dergelijk vaartuig kan in den regel laden 400 muddèn aardappelen. Hoeveel wordt dSt dan per cent of op verre na nog geen halve cent per mud. mud? 2». Eene Overijselsche praam van 60 scheepstonnen moet betalen aan havengeld 3; zij kan laden 80.000 lange lurven, dan komt er op iedere 1C00 stuks 3M cent, dal is nog geen halve cent op 100 lange turven. 3a. En nu het laatste voorbeeld. Een schip van 100 scheepslonnen laadt doorgaans 1350 mudden steenkolen en betaalt, volgens bovenstaand tarief, aan havengeld 5, dat is per mud .V, cent, of ook nog geen halve cent per mud. Wie zou nu nog kunnen of liever durven beweren, dat óf han del óf nijverheid daardoor zou lijden Maar bij het havengeld biedt Leiden door hare ligging nog eene andere bron van inkomst aan; dat zijn de doorvoergelden, zooals die in Gouda en Delft worden geheven. Geen vaartuig, het zij groot of klein, vaart door die beide gemeenten, of het moet naar de grootte zijn aandeel betalen in het onderhoud van havens, vaarten en kaden, en dat is immers billijk? Maar waarom dan hier niet? Men behoeft niet bevreesd te zjjn, dal de schippers, die den Leidschen Dam kunnen passeeren, een anderen koers zullen nemen; want, zoo die er al is, is hij veel kostbaarder. Volseus eene globale berekening kunnen hier in Leiden de haven- en doorvaartgelden, als zij worden gelieven zooals in den Haag, Gouda en Delft, de belangrijke som van f 30,000 opbrengen, waarljjk eene som, die niet te verachten is en die bij de berekening der percentage voor de plaatselijke belasting wel van overwegenden invloed zou zijn. Bij het invoe ren van haven- en doorvoergelden zouden de bruggengelden geheel kunnen vervallen en men alzoo ontslagen zijn van eene lastige controle. P. AHADE9IIE-NIEUWI. PROMOTIE AAN DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT. Den 21,len October de heer J. W. II. M. van Idsinga, geb. teS'. Eustatius, in de staatswetenschap, na verdediging van zijn akademisch proefschrift: Geschiedenis en beginselen van art. 91 onzer Grondweten in de regts- wetenschap met stellingen. Stants-LotcrlJ. Pierde Klasse. Trekking van 21 October. Prjjs van 25000: N°. 1292. 1000: e 7838. 100: 13554. Prjjzen van 65. 8580 10424 12033 12665 15007 10708 12194 12750 15401 93 1815 3184 5169 7055 221 1874 3271 5228 7141 8809 501 2075 3539 6015 7286 8967 660 2308 3805 6353 7376 9390 671 2764 3834 6412 7693 10094 1096 2960 4782 6430 7788 10110 1607 3096 5047 6601 8220 10276 1658 3141 5131 6833 8525 10375 1777 17578 18711 17880 18757 10765 12228 12949 16019 17904 18899 10810 12233 13629 16412 17931 19390 10932 12305 14119 16748 18160 19512 10951 12309 14139 16861 18315 19616 11056 12464 14670 17430 18587 19833 11632 12577 14957 17494 18641 19878 Op den 17d'" October II. overleed REEPMAKER, Notaris te Jtolterdam. Eenige kennisgeving. onze geliefde Zwager de Heer A. A. T. P. VIRULY. A. J. E. VIRULY. Ledeboeb. lieden overleed, na eene korte ongesteldheid, ten huize van haren Zwager den Heer C. H. FELIX, onze geliefde Zuster en Behuwdznster ELISABETH JOHANNA BOUCHER. Uit aller naam, Bezoeken kunnen niet worden afgewacht. op Vrijdag 29 October 18SO, nam. te 9 uren, in het Gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Onderwerpen Verslag van de Commissie voor Jiet Maatschappelijk jaar. Benoeming nazien der rekening over het vorig van een dergelijke Commissie voor liet ingegaan Maatschappelijk jaar. Jaarverslag van den Secretaris der Maatschappij. Verkiezing van nieuwe Commissarissen, enz. W. G. C. BYVANCK Secretai is Commissaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1880 | | pagina 3