BUITElNLANDSCHE BERIGTEN.
non-aeiiviteit gesteld. Pc luit. ter zee 2' kl. A. G. J. baron van Pletten-
bergofficier van politie bjj het kon. instituut voor de marine te Wil
lemsoord, wordt op non-activiteit gesteld en vervangen door den luit. ter
zee 2' kl. P. A. Mensert. Voorts wordt geplaatst in de rol van het wacht
schip te Willemsoord de luit. ter zee 2e kl. A. Voormolenter waarne
ming der betrekking van officier van politie bij het kon. instituut voor de
marine aldaar. Pe officier van gezondheid 2' kl, van de landmagt W. N.
de Graaf, lijdelijk gedetacheerd bij de zeemagt, wordt geplaatst aan boord
van het wachtschip te Amsterdam. Pe luit. ter zee 2' kl. K. J. Bal,
dienende aan boord van de instructiebrik Zeehond, wordt overgeplaatst
aan boord van het wachtschip te Hellevoetsluis en aan boord van genoemde
brik vervangen door den luit. ter zee 2' kl. J. B. Snethlage.
Gisteren heeft Z. M. de koning in een bijzonder gehoor ontvangen
den graaf Lefebvre de Béhaine. die aan Hoogstdenzelve zijne geloofsbrieven
heeft overhandigd als buitengewoon gezant en gevolmagtigd minister der
Fransche republiek.
Tot rapporteurs over de hoofdstukken I, II, VII A, XI en middelen
der staatsbegrooting voor 1881, zijn door de afdeelingen der tweede kamer
gekozen de hh.: Tak, Blussé, Wybenga, Cremers en van Rees.
Volgens het fad. heelt de Jongh het eerst zjjne misdaad aan zjjne
zusier bekend. Zij bezocht hem in de gevangenis, bij welk bezoek op haar
verlangen de hoofdcommissaris van politie tegenwoordig was. Paar de po
gingen der moeder, om de Jongh tot eene volledige bekentenis over te ha
len mislukt warennam de zuster het besluit zelf nog eene laatste poging
aan te wenden. Zij smeekte de Jongh om toch de geheele waarheid te
zeggenen niet langer verdenking op anderen te ladenen de justitie te
misleiden. Ook de heer van Schermbeek drong nog bij de Jongh er op aan
dat hij zijn berouw en inkeer zou toonen door mededeeling van de geheele
waarheid, die al vernam de justitie ze niet uit zijn mond toch aan
den dag zou komen. Paarop liet de hoofdcommissaris, meenende, dat de
Jongh in een vertrouwelijk gesprek met zijne zuster eer lot eene bekentenis
zou komen, beiden alleen. Toen deelde de Jongh aan zijne zuster alles mede.
Na dit verschrikkelijk onderhoud werd de hoofdcommissaris weder binnen
geroepen. Be Jongh verwijderde zich, en zijne zuster had de zware taak
den hoofdcommissaris alles mede te deelenwat de Jongh bekend haden
haar had gevraagd aan den heer van Schermbeek over te brengen. Paarna
herhaalde de Jongh. toen hij met den heer van Schermbeek alleen was,
zijne bekentenis. Be bekentenis werd terstond daarna door den regter-com-
missaris geverbaliseerd en later door de Jongh voor den regter bevestigd.
Omtrent die bekentenis worden nog de volgende bijzonderheden gemeld:
Matins worstelde en verdedigde zich als een wanhopende: doch ten slotte
werd hij zoo afgemat, dat de Jongh er in slaagde hem te binden. De Jongh
wierp zijn ulster over hem heenom hem tegen de avondkoude te bescher
men en beval hem zich stil te houden. Poch het kind gaf aan zijne ver
maning geen gehoor. Hij riep om hulp, en voegde de Jongh toe: //Ik ken
je wel, ik heb je zoo dikwijls in het Willemspark zien loopen". In
angstige opgewondenheid dat hij hem verraden zouen menschen in de verte
ziende, heeft de Jongh het kind met den degen uit zijn wandelstok gedood.
Op de handen van de Jongh waren nog de krabben zigtbaar, die het onge
lukkige kind in zijne wanhopende worsteling hem heeft loegebragt.
Ook vermeldt het blad, in tegenspraak met verscheiden gernchtendat
noch mevrouw de Jongh, noch W. de Jongh ooit bij de familie Bogaardt
zijn geweest. En evenmin is het waar, dat mevrouw Bogaardt en mevrouw
de Jongh als meisjes zamen dezelfde kostschool hebben bezocht.
Ofschoon de moordgeschiedenis thans tot klaarheid is gebragtgeeft
de zaak aan politie en justitie, die dezer dagen blijk hebben gegeven van on
vermoeide werkzaamheid en buitengewone krachtinspanning, vooral deproc.-
generaal jhr. van den Bergh, de officier van justitie mr. Patijnde hoofd-
commissaris van politie van Schermbeek en de inspecteurs van politie Dubel
en van Wachem waren dag en nacht in de weèr, nog al eenig werk.
Zoo werd gisteren o. a. ter harer kennis gebragt de ontvangst van een
brief, ten gevolge van onvolledige adressering bezorgd aan een verkeerd
adres, doch blijkbaar bestemd voor de moeder van de Jongh, waarin deel-
n'ming werd betuigd bij de ramp die haar had getroffen, maar waarin
niet meer of minder werd beweerd, dan dat de Jongh noch de dader van het
gruwelijk feit, noch zelfs de steller van den brief is geweest.
Pe Jongh zon slechts, wordt daarin verder gezegd, bekend hebben om
een einde aan de zaak te maken. De moord zou door een vrouweljjkc hand
bedreven zijn.
Pe briefschrijfster, want de brief is met een schoonmaakstershand ge
schreven, verklaart verder gaarne de moeder zelf over de zaak te willen
spreken, doch door ziekte verhinderd te zijn dit te doen.
Paar elke onderteekening ontbreekt, zou het zelfs, indien de moeder of
de justitie eenige waarde aan dit schrijven wilden hechten, uiterst moeije-
lijk zijn de vereischte inlichtingen in te winnen.
Vermits de degenstok van den moordenaar gisteren, nadat men tot
het vallen van den avond bezig was te zoeken, niet is teruggevonden,
heelt de justitie heden ochtend gevolg gegeven aan haar voornemen, om de
Jongh zelf de plaats te doen aanwijzen waar hij het moordtuig in de vaart
had geworpen. Pe inspecteuren van politie, de heeren Dubel en van Wachem,
waren belast met zijne overbrenging naar de plaats. Pe Jongh werd ten
6 ure uit de gevangenis getransporteerd in een rijtuig. Ter plaatse aange
komen. bevond zich daar de procureur-generaal, jhr. mr. van den Bergh,
en werden den verdachte de handboeijeu aangelegd. Tol 8 ure zijn de be
geleiders met de Jongh op hel terrein gebleven. De Jongh wees als ver
moedelijke plek. waar hij den stok heeft weggeworpen, het gedeelte water
aan, tusschcn het buitenverblijf //Glingendaal" en het Boschhek.
In dal vak werd, na de Jongh's verwijdering, het vjsschen voortgezet.
Sedert de Jongh door zijne bekentenis het gemoed ontlast heeft is hij zeer
kalm en eet hij geregeld. Ilij gevoelt diep berouw over zijne misdaad.
ENGEIiAND.
LONDEN, 7 October
Naar hetgeen de correspondent van de Standard meldt schijnt de op
stand onder de Basutos en andere Kafïerstammen zich uit te breiden, on
danks de overwinningendie de koloniale troepen hebben bevochten. Niet
alleen dat ook de oostelijke Basutos naar de wapens gegrepen hebben, doch
de Griquas, de Pondos en de Galekas worden mede zeer onrustig; en komt
het onder hen tot openlijken opstand, dan zullen er geen koloniale troepen
tegen hen beschikbaar zijn.
Aan sir Bartle Frere is bij zijne aankomst door eenige Ivaapsche koop
lieden een adres aangeboden, waarin zij hun leedwezen betuigden, dat hij
niet in de gelegenheid was gelaten om zijn werk te voltooijen. Sir Bartle
antwoordde, dat hij geen oogenblik twijfelde aan de deugdelijkheid zijner
politiek; hij hield zich overtuigd, dat die politiek gegrond was op begin
selen. wier voortreffelijkheid de Tegering in het moederland zoowel als in de
kolonie eenmaal huldigen zou.
De bemanning van eene te New-York aangekomen loodsboot rappor
teerde, dat zjj op twee dagreizen van de haven den Britschen schoener
Gladiator met de kiel'naar boven ontdekt heeft. Het verongelukte vaar
tuig lag juist in het vaarwater, zoodat eene boot met manschappen werd
uitgezonden om de kiel Ie doen zinken. Op de plek aangekomen en met
de voorbereidende werkzaamheden begonnen zijnde, werd men echter spoe
dig verhinderd daarmede voort te gaan door den ontzettendeu stank, die
uit het ruim opsteeg. Aan de boegspriet vond men het lijk van een matroos
hangen. De loodsen hadden reden om te onderstellendat de Ijjken van
de geheele equipage zich in het vaartuig bevonden.
FKANKRlj K.
De Mol d'Ordre stelt voor een algemeen petitionnement aan de kamer
te rigten tegen het ministerie, wegens het verbieden van de bijeenkomst,
welke hare geestverwanten Zondag hadden willen houden. Aangezien het
ministerie, zegt dat blad, met miskenning van alle reglen, onze vreed
zame bijeenkomsten durft uiteendreven of verbieden en daartoe de schan
delijke decreten te baat neemt, door Bonaparte na den //coup d'état" uit
gevaardigd; aangezien het ministerie de openbare meening wil muilban
den, komt het der pers toe eene maniiestatie uit te lokken, in
drukwekkend genoeg om de regering te stuiten op eenen weg, welke,
zonder baat voor de belangen der natie. Frankrijk in den dwaasten en
onvoorzigtigsien aller oorlogen zou medeslepen.
De Commune heelt het genoegen te melden, dat de burgeres Vera
Zassoulitch (die den 5d,n Febr. 1878 den moordaanslag op generaal Trepofl
pleegde) eerlang in de Commune eene reeks van artikelen beginnen zal
over de revolulionnaire beweging in Rusland. Wij zullen, zegt het blad,
onder het eerste artikel de aulographische onderteekening opnemen der
heldhaftige vrouw, wier hand evenzeer het wapen als de pen weet Ie
voeren.
Men verneemt, dat de regering in vele kloosters der niet-erkende orden
heeft laten vragenhoeveel en welke vreemde monniken en nonnen daar
verbljjf hielden. Overal moet het antwoord zijn geweigerd, maar al de
vreemde leden zonden zich echter thans hebben verwijderd.
Te Rijssel werd Maandag avond II. plotseling alles in duisternis gedom
peld. De gasbranders gaven slechts flaauw, op sommige plaatsen geen licht
meer. Allerzonderlingst was het schouwspel in koffijhttizen enz., waar
men zich in den schemerschijn van in der haast bijeengebragle kaarsen
behelpen moest. De kruidenierswinkels deden uitmuntende zaken. In de
Variétés werd het eensklaps tot algemeene vrolijkheid stikdonker, doch
ook daar werd de voorstelling met behulp van kaarsen, die zelfs de toe
schouwers hielpen vasthoudenzoo goed en zoo kwaad het ging ten einde
gebragt. De oorzaak van het voorgevallene wordt gezocht in het breken
van eene klep op een punt, waar werklieden aan de buizen arbeidden.
Eerst tegen half een was de zaak verholpen.
Onlangs liep in het bosch van Vincennes, bij Parijs, een schamel ge
kleed man, die gedurig angstig om zich heen zag en eindelijk in het struik
gewas verdween. Maar ondanks zijne voorzigtigheid was hij ongemerkt
gevolgd door twee politie-agentendie hem aan den voet van een boom
een zorgvuldig verzegeld sigarenkistje zagen opgraven, en hem juist aan
hielden, toen hij daarmede heen wilde loopen. Ongeveer twee jaren geleden
was die man tot 2 jaren gevangenisstraf veroordeeld wegens hel stelen van
15000 fr. Hij had toen wel bekend den diefstal gepleegd te hebben, maar
verklaard, dat hij het geld niet kon aanwijzen, daar hij het verteerd had,
op eene som van 120 fr. na die men bij hem vond. Men sloeg echter geen
geloof aan zjjne betuigingen, en zoodra hij weder in vrijheid gesteld was,
ging de politie naauwkeurig al zijne gangen na. totdat zij hem eindelijk
bij het opgraven van het geld betrapte.
DtlTtiCHLAND.
De regering heeft aan alle rijks-ambtenaren aanschrijving gedaan, dat
zij zich voortaan wachten moetan voor schulden maken, aangezien de vele
reclames daarover het noodig hebben gemaakt, daartegen eene strenge straf
toe te passen. Nieuwe ambtenaren moeten de verklaring afleggen, dat zij
geen schulden hebben, en bijaldien hel tegendeel bevonden wordt kunnen
zij als zoodanig niet aangesteld worden. Een en ander is onder een disci
plinair toezigt gesteld.
Op verlangen van de keizerin zal, bij gelegenheid van het Keulsche
domfeest, in de kruisbloem van den toren een document gemetseld worden,
dat hare handteekening draagt. Het stuk heeft betrekking op de werk
zaamheid der vrouwen vereenigingen voor ziekenverpleging in oorlog en
vrede en is bestemd om latere geslachten een denkbeeld te geven van het