BUITENLANDSCHE BEK1GTEY
het brievenvervoer zijn in hel ieven geroepen, zou kunnen geschieden en
overal in den lande, op alle posünrigtingengelegenheid tot het regelmatig
en op vaste tijdstippen ontvangen en verzenden van pakketten tegen een
matige vracht, zou kunnen gegeven worden. Het ingestelde onderzoek
heeft de regering niet afgeschrikt, om het plan. dat zij beoogde, ten uit
voer te leggen, en tot regeling van dit onderwerp een voorstel aan de
staien-gcneraal aan te bieden.
De uitsluitende bevoegdheid, die de staat zich ten aanzien van het brie
venvervoer heeft voorbehouden, wordt voor de pakketpost niet gevorderd
en acht de regering in het algemeen belang niet wenschelijk. Vervoerders
van goederen worden, als lot dusverre, vrijgelaten met de bezorging van
de kleine pakketten voort te gaan.
De behoefte aan de inrigting eener pakketpost werd door de gehoorde
ondernemers der spoorwegdiensten vrij algemeen erkend. Het verlangen
van sommigen, om in de regeling niet te doen deelen de plaatsen, die langs
den spoorweg gelegen zijn, acht de minister van waterstaat onaannemelijk.
Volgens het ontwerp wordt de dienst der posterijen uitgebreid en mede
dienstbaar gemaakt aan het overbrengen van pakketten, beneden het ge-
wigt van 5 kilogram. Voor de verzendingen met de pakkclpost wordt de
volgende vracht geheven, onverschillig den afstand waarover het vervoer
plaats heeft: voor elk pakket: tot een gewigt van een kilogram 15 ets;
van een gewigt boven I lot 3 kilogram 20 ets; van een gewigt boven
3 tot 5 kilogram 25 ets.
'sGRAVENHAGE7 October.
De luit. ter zee le kl. H. A. Schippers, gedetacheerd bij 's rijks werf
Ie Amsterdam en toegevoegd aan het hoofd van het vak van uitrusting,
wordt gedetacheerd te Willemsoord en vervangen door den luit. ter zee
le kl. P. M. W. T. Kraijenholf van de Leur. Ter vervanging van laatstge
noemden officier wordt de luit. ter zee le kl. J. 11. Meijer gedetacheerd bij
's rijks werf te Amsterdam en belast met het toezigt op de vervaardiging
en keuring van artillerie-materieel der marine.
Door den minister van koloniën is de paardenarts 2' kl. van de ge
neeskundige dienst der lamlmagt .1. Laméris, voor den tijd van minstens zes
maanden, ter beschikking gesteld van den gouverneur-generaal van Nederl.
Indië, als adviseur in zake de maatregelen lot bestrijding der in West-Java
heerscliende veeziekte.
blijkens etn bij het dep. van marine ontvangen telegram is het schroef-
st oom schip Atjchonder bevel van den kapitein ter zee .1. A. Greve, te
Melbourne aangekomen. Aan boord van dien bodem was alles wel.
De minister van binneulandsche zaken zal Zalurdag aanst. geen gehoor
verlctnen.
In de gisteren gehouden vergadering van den raad van state, aid. voor
de geschillen van bestuur, is behandeld liet beroep van mr. P. F. Ilubrecht,
ingeland van Rijnland, van eene beslissing van gedep. staten van Zuidhol
land en van Noordholland, van 4/12'Mei 1880. op een door hem ingediend
bezwaarschrift tegen een besluit der vercenigde vergadering van Rijnland,
betredende net geven van subsidie voor de verbetering van den Noorder-
Lekdijk. Rapporteur de staatsraad de Vries, liet beroep werd door den
heer Ilubrecht zelf uitvoerig toegelicht, maar door den advocaat m'. R. M.
Vlielander Hein, namens Rijnland, op verschillende gronden bestreden.
Naar men verneemt zullen de hoofden der vreemde gezantschappen en
de secretarissen der legatiën worden uitgenoodigd de doopplegligheid van
prinses Pauline, in de Willemskerk te 'sGravenliage, bij te wonen.
Naar wij vernemen komt de volledige bekentenis, gisteren namiddag
door de Jongli aan de justitie afgelegd, hierop neder:
De Jongli is eerst naar de woning van den heer Rogaardt gegaan en heeft
opgemerkt, dat mevrouw zich naar Scheveningen had begeven. Daarop is
hij naar den Rijnspoorweg gegaan, om de vigilante te halen, waarmede hij
zich naar de school van den heer Bonsciiolte liet brengen. Daar heeft hij
den jongeling gezegd, dat mama naar Scheveningen was en hem gezonden
had. om den knaap af te halen en hem naar eene boerenwoning in het
Dekkersduin te begeleiden. Marius wist dat zijne moeder naar Scheveningen
was en had dus geen argwaan. Beiden zijn toen gegaan naar de plaats
waar de misdaad is gepleegd. Eerst heeft hij den jongeling gebonden, zon
der hem te willen vermoorden. Hij deelde hem mede, dat hij voornemens
was geld van zijn vader te vragen en dat de knaap zoolang in dien toe
stand aldaar moest verblijven. Zijn plan was, eerst naar 's llage le
gaan. ten einde den brandbrief te bezorgen, Hjj dekte den jongen toe met
zijn jas en wilde zich daarop verwijderen, maar toen ging de knaap aan
liet schreeuwen en schelden. Daarop keerde de Jongh op zijne voetstappen
terug, dreigde den jongen te zullen vermoorden indien hij zich niet slil-
lreld, maar daar de knaap bleef schreeuwen, vermoordde hij hem. Hij
was niet voornemens hem te vermoorden, maar nu was hij daartoe gedwon
gen geworden.
Toen de moord gepleegd was, is hij in allerijl over Scheveningen
naar den Haag teruggekeerd. Eerst daarna heeft hij den brief op de post be
zorgd. Ten acht ure was hij bij zijne moeder thuis gekomen. Volgens zijn
zeggen was de eenige beweegreden van de misdaad geld te verkrijgen, ten
einde de positie zijner moeder te verbeteren. Herhaaldelijk heeft de Jongh
verklaarddat niemand dan hij alleen de gruweldaad gepleegd heeft. Mede-
pligtigen heeft hij niet gehad.
Omtrent de verregaande koelbloedigheid en driestheid van den moordenaar
worden nog verschillende staaltjes bijgebragt. Zoo moet hij, toen zijn
buurman v. d. G. hem daags na den moord opmerkzaam maakte, dat hij
sterk geleek op het signalement, gezegd hebben: «boud op met je praatjes,
je zou me nog iu opspraak brengen". Toen hij kort daarna werkelijk was
aangehouden, maar weêr losgelaten, deelde hij dit dien buurman mede,
met de bijvoeging: "de meid, die mij de deur heelt opengedaan, heeft mij
niet herkend". Ook moet hij na den moord, over de alschafling van de
doodstral sprekende, zich uitgelaten hebben, dat liet jammer was. daar ze,
als ze nu den moordenaar in handen kregen, hem niet konden ophangen.
Volgens hel Pad. had de Jonghvoor dat hij beken had de moor
denaar te zijn, reeds bekend, dat hij het koord, waarmede de vermoorde
knaap gebonden werd, op den Dcuueweg had gekocht. Hel getuigenverhoor
in de gevangenis had plaats in eene zaal, waar ook de bebloede kleederen
en de schooltasch van Marius nedergelegd waren. Als den persoon, op
wiens last hij gehandeld zou hebben, had hij aangewezen een vreemdeling,
die in het ."Hotel de twee Steden" had gelogeerd. Uit de verklaring van
den hotelhouder was echter op overtuigende wijze het onware van die be
wering gebleken.
Het Dbl. deelt het volgende mede: De moeder van den verdachte,
werd mede eergisteren avond ondervraagd; zij bleef tot 11 uur in verhoor.
D». Herman de Ridder, die zich diep bewogen gevoelde met het treurig lot
der beklagenswaardige vrouwvergezelde haar, om haar bij de ontzettende
ontmoeting tot steun en trooster te wezen. Het oogenblik, waarop de
moeder haar zoon in zoo vreesselijke positie terugzag, moet hartroerend
zijn geweest. Onder den uitroep: Willem! Willem! viel zij den rampzalige
om den hals. Hij zelf bleef, blijkbaar bevreemdend, kalm. het diep tragi
sche van het moment in aanmerking genomen. Ook de verdachte werd
door d». Herman de Ridder ernstig toegesproken, om hem aan te manen
te belijden wal hij deed of wist; doch de treffende woorden van den die
naar des evangelies stemden de Jongh nog niet tot boetvaardig belijden van
de volle waarheid.
Bij de bekentenis, welke de Jongh gisteren voor de justitie heelt af
gelegd, deelde hij ook mede, dat de degenstok, waarmede hij zijn ongeluk
kig slagtoffer had vermoord, in den avond van de gruweldaad door Item was
weggeworpen in de vaart tusschen den Dierentuin en het Boorhuis. Daar
de aanwezigheid van het corpus delicti voor de justitie een der gewigtigste
elementen is voor het bewijs van de misdaad, heeft zij heden ochtend po
gingen in het werk gesteld om het moordtuig op te sporen.
In tegenwoordigheid van den heer procureur-generaal jh'. mr. van den
Bergh, den hoofdcommissaris van politie, den inspecteur Dubel (diede Jongh
reeds daags na den moord in het duin had gearresteerd omdat zijn signa
lement zulk eene sprekende gelijkenis bood met de toen bekende persoons
aanwijzing) begonnen heden ochtend ten 10 ure eenige personen het water
af te visschen met een langwerpig in tweëen verdeeld zegennet. Ten 1 ure
waren de visschers er nog niet in geslaagd het voorwerp, dat zij zochten, op te
halen. Men ging al verder en verder in verband met de verklaring van den moor
denaar, dat hij een kwartier uur gaans den weg was opgeloopen om zich
van het wapen te omdoen. Het is niet onwaarschijnlijk dat, voor het
geval de degenstok niet wordt gevondende moordenaar naar hel terrein
zal worden gebragt om de plek aan le wijzen.
De sergeant E. A. Musquetier, die de justitie op het spoor van den
dader bragt, ontvangt van verschillende zijden tal van blijken van belang
stelling en erkentelijkheid.
Onder dagteekening van 5 October ontving hij eene ongeteekende brief
kaart uit Amsterdam, van den volgenden inhoud:
»Zeer geachte Heer.
Onbekend maakt onbeminddoch vergun mij de tolk te mogen zijn van
duizenden in de Amstelstad voor uwe flinke en degelijke houding in zake
het opsporen van den thans aangehouden persoon en de loffelijke wijze,
waarop u de justitie met inlichtingen ter zijde stond.
Uw gansche regiment, het koninklijk keurcorps, het geliefkoosd corps
van onzen geëerbiedigden koning hebt ge eer aangedaan.
Moge het u in uwe verdere loopbaan goed gaan, is de hartelijke wenscli
van velen".
Een droevig contrast met deze hulde maakt een onbekend schrijvendat
blijkbaar gevloeid is uit de pen van een laaghartige, hetwelk dcnzelfden on
derofficier heden ochtend in handen kwam. Het libel draagt postmerk en
datum van 6 October, is uit Amsterdam verzonden, gevouwen in een blad
papier, digt gemaakt met rood lak, en luidt letterlijk:
«Uwe aangifte gelezen hebbende, zoo vrees voor de gevolgen; want weet
de aangegevene was mijn vriend.
Past op! X."
Die bedreiging kostte den wakkeren onderofficier nog 10 cents, want de
verzender bad den brief niet gefrankeerd.
Hij heeft van dezen brief aangifte aan de justitie gedaan.
De heer Musquetier heeft onherroepelijk besloten de uitgeloofde ƒ10000
niet aan te nemen. Wel zou hij er in toestemmen de som ter beschikking
te stellen van een liefdadig of loffelijk doel. Zijn eenige wensch zou het
zijn om, voor het geval dat hij de militaire dienst mogt verlaten, eene nette
positie in de burgermaatschappij te erlangen.
EIVGË 1. A E».
LONDEN, 6 October
Uit lvandahar wordt gemeld, dat het legerbestuur besloten heeft eene
strijdmagt onder bevel van generaal Wilkinson naar de Ilelmund le zenden,
om proviand in te zamelen. Gedurende December, Januari] en Februarij
zullen alle troepen daar de winterkwartieren betrekken. De generaals
Primrose, Burrows en Nuttal zuilen hunne troepen op den terugmarsch naar
Indië vergezellen. Generaal Phayre blijft te Kandahar het bevel voeren.
Onder de passagiers, die aan boord der stoomboot Pretoria van de
Kaap de Goede Hoop te Plymouth aankwamen, bevond zich ook sir Bartle
Frere en familie.
De Times is van meening, dat de demonstratie ter zee in het Oosten
deze belangrijke uitkomst heeft opgeleverddat zij de Pot te genoodzaakt
heeft hare ware gezindheid te openbaren. De Sultan is nu eindelijk ge
dwongen geworden de verantwoordelijkheid te aanvaarden, die hij lot nu
toe steeds op anderen schoof, en te verklaren, dat hij zelf er niet in toe
stemt, tenzij onder geheel onaannemelijke voorwaarden, het gebied af te
staan, lot afstand waarvan hij zich bij tractaal verbonden heeft. Daarmede
is aan alle dubbelzinnigheid een einde gekomen. Europa bevindt zich nu
tegenover een spotter met internationale verbindlenissenen het kan niet