BUITEN LAN DSC HE BERIGTEN. Tol burgemeester der gemeente ZwoIIerkerspel is benoemd de heer C. W. A. baron van Haersolte, secretaris dier gemeente. Aan den heer J. Ringeling is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de rijks- hoogere burgerschool te 's Hertogenbosch, en aan den heer G. Reuvekamp is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar in hel maken van modellen en werktuigen aan de polytechnische school. Aan den heer mr. G. A. van Hamel is, op zijn verzoek, wegens ver andering van woonplaats, eervol ontslag verleend als plaatsvervangend lid van den geneeskundigen raad voor Zuidholland. Aan den heer dr. Edmund Mayersberg, te Weenen, en aan Arnold Giinther, ie Enge (Zurich), is vergunning verleend de geneeskunst uit te oefenen op Nederlandsche zeeschepen, met uitzondering van oorlogsvaartui gen, onder voorwaarde, dat zij de wettelijke bepalingen omtrent de uitoefe ning der geneeskunst in Nederland sliptelijk nakomen. De plaatsing van den kapitein-luit. ter zee A. J. Willekens, als le officier aan boord van het wachtschip te Willemsoord, is ingetrokken. De kapitein-luit ter zee C. A. Rosch wordt alsnu aan boord van genoemden bo dem geplaatst. -- Ook Z. K. H. de groothertog van Saksen-Weimar, die zich tijdelijk al hier bevindt, heeft door tusschenkomst van den intendant der domeinen van II. K. II. de groothertogin van Saksen-Weimar den heer Bogaardl zijne deel neming in diens treffend verlies betuigd. Omtrent den gearresteerden de Jongh deelt het D.v.'sGr. nog het volgende mede: Willem Marinus de Jongh, geboren te dezer stede op den 8e" February 1850, dus ruim 24 jaren oud. is de zoon van wijlen een ge acht ambtenaar aan het dep. van koloniën. Op lG-jarigen leeftijd trad hij in dienst bij het instructie-balaillun te Kampen; toen hij lot korporaal be vorderd was. werd hij bij het regiment grenadiers en jagers overgeplaatst, waar hij weldra tot sergeant bij het 4e hataillon, 5e companie jagers werd aangesteld en als zoodanig den hoofdcursus bij dal regiment volgde. Musquetier (de sergeant die zijn schrift heeft herkend) was toen zijn vriend, liet verkrijgen van den officiersrang gelukte niet, zoodat de J. tot het be sluit kwam bij het Indische leger over te gaan en te trachten daar te ver krijgen wat hij hier gemist had. Door een noodlottig toeval werd dit evenwel ook daar onmogelijk. In lndië op eene wandeling zijnde, werd hij door een wilden buflel aangevallen en achtervolgd, en moest hij, om zijn leven te redden, van eene belangrijke hoogte in de rivier springen. Door dien sprong haalde de J. zich eene ziekte op den hals, waarom hij voor de militaire dienst ongeschikt en gepensioneerd is geworden. Op den 8'" Julij van dit jaar werd bij te Harderwijk met pensioen uit de dienst ontslagen en kwam hij te dezer stede bij zyne moeder, die van een pen- sioen leeft, in de Nieuwe Schoolstraat, boven den behanger Moor, inwonen. Zyne pogingen om hier ter stede eene betrekking te bekomen waren in de laatste dagen met goeden uitslag bekroond. Sedert II. Vrijdag was bij als los schrijver bij het dep. van koloniën in dienst gekomen. Volgens ver klaring van hen. die de Jongh meer van nabij kenden, is hij van een zeer stil karakter, meestal in zichzelf gekeerd. Hy ging weinig uit en vooral des avonds was hij meestal bij zijne moe der. Donderdag den 23e0, toen de moord gepleegd iswas het de verjaar dag van de Jongh's moeder en wat opvallend is, dien dag is de J. niet aan den maaltijd geweesthij kwam des avouds omstreeks 8 ure te huis Dien avond na zijne tehuiskomst bragt hij ook zijne zuster naar hqis. Toen den volgenden dag de moord aan zijne moeder bekend werd en deze, die met mevrouw Rogaart op dezelfde kostschool was geweest en haar familie dus kende, verpletterd door de tijding, in zwijm viel, heeft hij den gehceleu nacht aan het bed zijner moeder gewaakt. Een paar dagen na den moord kwam bij, hetgeen bijna dagelijks het geval was, in den winkel van zijn buurman, den heer v. d. Grijp, op den hoek van de Mauritskade siga en halen. Hij liet bij die gelegenheid een degenstok zien, dien hy zeide gekocht te hebben. Gekscherender wijze moet iemand, die daar bij was, nog gevraagd hebben, hoeveel steken hij het knaapje daarmede had loege- bragt, waarop hij zelfs, zonder van kleur te verschieten, lagchende geant woord moet hebben. Wanneer de J. uitging bezocht hij in den regel het «Café St. Hubert" in de Hoogstraat en menigmaal schreef hij daar des morgens brieven. Vermoedelijk heeft hij dus ook den brief in dat koffij- huis geschreveu. De jjvef en het doorzigt, waarvan de justitie in deze aanhouding heeft blijk gegeven, verdienen allen lof. Zij heeft, toen de gearresteerde heden middag weder naar de gevangenis is getransporteerd, van een goed overlegde list gebruik gemaakt om gewelddadigheden van het opgewonden publiek jegens den aangehoudene te voorkomen. Terwyl toch de gevaiigenwagendoor een aantal agenten van politie en een inspecteur I omringd, voor den hoofdingang van het politiebureau slond te wachten, werd de J. langs een andere deur tegenover de diaconieschool in eene vige- lante naar het huis van arrest overgebragt. De instructie in zake den aangehoudene W. M. de Jongh is heden aan gevangen in het huis van arrest alhier. Verschillende personen die den brief schrijver sedert zijne jeugd of later kennen en in den laatsteu lijd met hem hebben omgegaan waren opgeroepen tot hel mededeelen van inlichtingen. De voornaamste onder dezen was de sergeant Musquetier van het regiment gre- I nadiers en jagers, die in den bekenden brief aan den heer Rogaardt het handschrift van zijn vroegeren vriend heeft herkend. Deze getuige heeft be vestigd hetgeen reeds gisteren in hoofdzaak werd medegedeeld. Zijne ver klaringen komen nagenoeg hierop neder: "Zaturdag avond keerde ik van Utrecht in het garnizoen alhier terug. Den volgenden ochtend. Zondag, kreeg ik den afdruk van den brief aan den va- I der van den vermoorden knaap in handen. Dadelijk heb ik daarin de hand van Willem de Jongh herkend. Onmiddellijk na deze ontdekking heb ik mij verwijderd, teil einde een naauwkeuriger onderzoek tc doen. Ik heb toen den brief met andere brieven vergeleken en bevonddat het geschrift met zijne hand overeenkwam. Alvorens de justitie met de zaak bekend te ma ken, bragt ik een bezoek aan de Jongh, in zijne woning in de Nieuwe Schoolstraat. Aanvankelijk sprak ik over het verlof, dat ik buiten het gar nizoen heb doorgebragt en liet een gesprek over den moord rusten. Later zeide ik: Welk eene vreesselijkeontsteltenis veroorzaakt die gruwelijke moord in de stad. Hierop werd geantwoordlaten wij hierover niet spreken, want ik vind het een treurige zaak. Ik keek de Jongh goed in het aangezigt en ontwaarde, dat zijn gelaat erg verbleekte. Ik noodigde hem daarna uit tot 1 het doen van de gebruikelijke wandeling en het bezoek van het koffijhuis. De Jongh antwoordde: Ga jij naar het Gouden Hoofd. Ten half vier ure zal ik in het koffijhuis komen. Het was Zondag jl. De Jongh hield even wel geen woord en verscheen niet in het koffijhuisalwaar ik hem van 3 ure tot half 6 wachtte. Gewapend met de verschillende brieven en andere overtuigingsstukken, heb ik mij tot den heer officier van justitie vervoegd en van mijne bevinding mededeeling gedaan". Men weet dat de arrestatie van de Jongh hiervan het gevolg was. - De regtbank beeft heden regtsingang verleend legen den aangehoudene W. M. de Jongh, op grond, dat er genoegzame gronden van bezwaren aanwezig zijn, als zoude de beklaagde zich hebben schuldig gemaakt aan de ontvoering van den 13-jarigen F. M. Bogaardt en den daarop onder Loosduinen gepleegden moord, althans zich daaraan mcdepligtig te heb ben gemaakt. Omtrent den aangehouden persoon vernemen wij nog de volgende bij zonderheden De Jongh telde weinig kennissen onder de burgers; als voormalig militair ging hij gewoonlijk met onderofficieren om. Het heeft de aandacht van een dezer getrokken, dat het blonde kneveltje, waarop de Jongh veel prijs stelde, in de laatste dagen van zijn gelaat verdwenen was. Zijne kameraden gaven hem vroeger wel eens den bijnaam van moordenaar, omdat hij een groot liefhebber van wapens was en zelfs op een publiek bal met een geladen revolver in den zak liep. Een paar dagen voor het plegen van den moord werd hem in den siga renwinkel van den heer van der Grijp een degenstok vertoond, waarbij hij gezegd zou hebben, dat hij een veel fraaijeren bezat. In denzelfden winkel werd gekscherend tegen hem gezegd dat hij veel overeenkomst met den ge- signaleerden moordenaar hadaangezien zijn overjas er zoo verraderlijk uitzag, hoewel men niet kon zeggen, dat hy vooroverliep. De Jongh zweeg toen. Men herinnert zich niet. dat de Jongh in de verloopen 14 dagen in gezel schap van andere personen is gezien. Gewoonlijk ging hij met den sergeant Musquetier uit, die echter met verlof twee weken afwezig was. Sedert zijne arrestatie moet eene treffende gelaatsverandering bij hem waargenomen zjjn. Gisteren avond zou zijne moeder in de gevangenis bij hem worden toege laten. Door ongesteldheid werd zij daarin verhinderd. Met den weg in het duin moet de Jongh goed bekend zijnaangezien het bekend is, dat hy in zyne schooljaren bij voorkeur op Dekkersduin slag leverde, wanneer twee scholen met elkander in oorlog waren; zoomede dat hy als onderofficier op een der klassen van den cursus dikwijls aldaar ge weest is tot het doen van terreinopnemingen en het vervaardigen van teekeningen. Omtrent de Jongh loopen nog verschillende geruchten, die eene verre gaande brutaliteit van den aangehoudene bewijzen. Zoo vernemen wij, dat wel degelijk in de vorige week nog meerdere brieven', van dezelfde hand afkomstig, moeten zijn ontvangen, in een waarvan op nieuw op ontvangst van eene minder aanzienlijke som moet zijn aangedrongen. Na den moord moet de Jongh zoowel in gesprekken met particulieren als met politie beambten druk over het gruwelijk leit hebben gesproken en zelfs in de nabijheid van de woning van den heer Bogaardt zijn opgemerkL. Ofschoon, naar ons wordt verzekerd, hij, noch zijne moeder ooit die familie hebben bezocht, zou het huisgezin van de Jongh in goede verstandhouding hebben verkeerd met eene andere familie, die wèl bekend was met de familie Bo gaardt en daar zou de Jongh vaak over den rijkdom van deze hebben hooren uitweiden. Reeds in een der eerste verhooren zou de Jongh ook bekend hebben koord in zjjn bezit te hebben gehad. Een Havanakleurige overjas droeg hjj zoo wel voor als na den moord. Naar men verneemt is door den directeur van de stoomvaartmaatschappij «Nederland" aan de justitie te 's Gravenhage de lijst opgezonden van de pas sagiers, welke op de Madura met den gepensioneerden sergeant de Jongh de terugreis van Java naar Nederland hebben gedaan. De Jongh had zeer vertrouwelijk betrekkingen aangeknoopt met een dier passagiers. ENGELAND. LONDEN. 4 October Naar men zegt zal de heer Goschen, die bij hel optreden van bet ministerie als buitengewoon gezant naar Konstantinopel vertrok, terugkee- ren en in plaats van .Gladstone als kanselier van de schatkist benoemd worden De president-minister had te veel op zijne krachten gebouwd, toen hij ook dezen gewigtigen post voor zijne rekening nam en zijne laatste onge steldheid is de aanleiding tot deze wijziging of liever aanvulling van het kabinet, daar Gladstone als premier aan het roer blijven zal. Omtrent Mountmorris, den Ierschen grondeigenaar, die dezer dagen vermoord werd, verneemt men, dat hij vier jaren lang met niet betalers ge duld had; eindelijk echter zag hij zich genoodzaakt tot strengere maatrege len, die hem terstond het leven hebben gekost. Vier dagen vóór den moord reeds waren hij en zijne huisgenooten in eene soort ban gedaan. Zjjne

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1880 | | pagina 2