LËIDSCHE COURANT* 1S.S0, M°. 145, DONDERDAG 24 JUNIJ. STADS-BERICHT EN. BI MN K NLA.NDSCHK BF1RTGTEN. ^$^iuecwc,tia'i [)e Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd, Cc prijs der Courant is per vierendeel jaars 1.50, franco p. p. f2. met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad 1.85, franco p. p. f 2.35. Het Verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50 'sjaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 cents. De prrjs der Advertentiëu is van 1—4 regels/ 1.— iedere regel meer 25 cents. De BURGEMEESTER der gemeente LEIDEN; Gezien art. 52 der Algemeene Politieverordening, vastgesteld den O11"1 No vember 1879; Bepaalt: dat bij gelegenheid van bet FEEST, door de Burgerij liet Sludenlcn- korps aan te bieden, op het Feestterrein de Ruïne, aanstaanden Dins dag den 39"» Juni, de PASSACE MET RIJTUIG, tot het aanbrengen en afhalen van bezoekers, niet anders mag geschieden dan van de zijde van het Stecnsehuur O.Z., terwijl de rijtuigen zich moe ten verwijderen in de rienting van de Raamstcgcn; dat gedurende dien avond van zeven uren tot na afloop der feestviering, het rijden langs het Rapenburg van de Ricuwsteeg tot het Steen- schuur en langs het Stecnsehuur W.Z. verboden is. De Burgemeester voornoemd, Leiden 23 Juni 1880. DE KANTER. LEIDEN. 23 Jlinjj. Gisteren, de tweede dag der feeslweek, was ook nu. weder voor het houden der maskerade bestemd. Van den vroegen morgen af waren nog vele handen in de weêr om de laatste hand te leggen ól aan het versieren der woningen óf aan de toebereidselen voor de illuminatie. Gaandeweg werd door alle mogcljjke middelen van vervoer een stroom van vreemdelin gen aangebragt, die de «joyeuse enlre'e" van den jeugdigen vorst wilden bij wonen. Was men in hel vroege morgenuur niet zonder vrees ten opzigte der weersgesteldheid, die vrees bleek spoedig niet ongegrond te zijn ge weest. Eene regenbui was de voorbode van een onweder, dal geruimen lijd aanhield en dat op den middag gevolgd werd door een plasregen, die de duizenden wandelaars als van de stralen wegvaagde. Voor velen was het moejjelijk onder dak te komendaar alle hotels en openbare plaatsen tot 6toppens toe vol waren. Zoo opgewekt, zoo levenslustig als Leiden zich eerst voordeed, zoo naargeestig, zoo verflensd zag de stad er weldra uit met hare talrijke vlaggen, draperiën, groen en bloemen, die dropen van het water. Angstig vroeg men zich af wat er van den oplogt zou worden. Zou men, tot teleurstelling van vreemdeling en stadgenoot, de zaak opge ven, of wel de zoo kostbare costumes aan vernietiging prijs geven? Toen echter het weder omstreeks één uur wal opklaarde, zag men spoedig aan de toebereidselen, die voor de regeling van den optogt gemaakt werden, dat men den moed bad dien te laten doorgaan en die moed werd met een verrassend succes bekroond. Wel viel er gedurende de regeling nog eene fiksche regenbui, die menig deelnemer in het akademiegebouw deed vlug ten. maar toen de stoet zich in beweging stelde was hel droog en mogt men zich verder den geheelen dag in prachtig weder verheugen. Hier was het in waarheid: een droevige morgen maakt een blijden dag. Hel feit onzer geschiedenis, dat men door de maskerade in herinnering wilde brengen, was de inlogt van Philips den Schoonc binnen Amsterdam op 27 Junij 1497. De jeugdige vorst, zoon van Maria van Bourgondië en Maximiiiaan van Oostenrijk, aan wien, na den dood zijner moeder, op vierjarigen leeftijd de heerschappij dezer landen ten deel viel, nam in 1494, 16 jaren oud zijnde, de teugels van het bewind in banden, tot op dien tijd door Maximiiiaan als zjjn voogd gevoerd. De Nederlanders, uitgeput door langdurige oorlogen, sloegen vol hoop de oogen op den jeugdigen vorst en met niet weinig vreugde werd hij gehuldigd. Na een uur begonnen de deelnemers aan den optogt zich te verzamelen aan het akademiegebouw, alwaar de regeling zou plaats hebben. Die regeling, men weet het, is geene gemakkelijke taak en eerst ten drie ure kon de stoet, begeleid door drie muziekcorpsen zich in beweging stellen. Voorafge gaan door de trompetters der stad Amsterdamwerd zij geopend door den opperstalmeester, den opperjagtmeester en den groot-hofmeester van den vorst en den groot-hofmeester zjjncr gemalin. Daarop volgde een co' ps handboog schutters met hunnen aanvoerder en vaandrig aan het hoofd. Het werd ge volgd door de stedelijke regering van Amsterdam, burgemeester, schepenen en raden benevens der stede clerck en den pensionaris, voorafgegaan dooi den banierdrager der stad. Aan de rederijkerskamer «In liefde vierigh"was hier eene plaats in den stoet aangewezen. Op den banierdrager der kamer volgde een met zes paarden bespannen wagen, die de herberg «de Troffel" de gewone vergaderplaats der rederijkers, te aanschouwen gaf. Met een vier tal leden was aanwezig de keizer van de rederijkerskamer met haren nar. Dit tafereel werd gevolgd door een troep Bourgondische ruiters met hunnen aanvoerder. Een tal van edelen volgde. Jan van Egmond, stadhouder van Holland, Zeeland en West-Friesland, Floris van Egmond en anderen. Voor afgegaan door tamboer en pijpers namen hier de Duitsche hellebaardiers on der het bevel van den kapitein Pelil-Salezar eene plaats in Vier klaroen blazers gingen den wapenkoning van Holland, den wapenkoning van Bour gondië en den heraut van Oostenrijk vooraf. Op nieuw volgde een stoet van edelen, waaronder Walraven II, heer van Brederode en Vianch, burggraaf van Utrecht, en Philippe Hanneton, secretaris van Philips. Hierop verscheen Guillaumc de Vergy, maarschalk van Bonrgondië, banierdrager van den vorst, onmiddellijk gevolgd door den jeugdigen Philips, aartshertog van Oostenrijk, hertog van Bourgondië en Lotharingen, graaf van Holland en Zeeland, die op dezen dag de hulde zijner onderdanen ontving. Zijn gevolg bestond uit een grooten stoet van edelen en ridders, waaronder Jan van Wassenaar, burggraaf van Leiden, baanderheer van Holland, en Antonie, degroote bas taard van Bourgondië. Een corps voetboogschutters, met hunnen aanvoerder en vaandrig, nam hier eene plaats in, en daarop volgden de president en verdere leden van den hove van Holland. Eenige Castiliaansche edellieden maakten hier deel van den stoet uit. Philips toch was een jaar te voren gehuwd met Johanna van Arragon die spoedig de toekomstige erfgename werd van de Spaansclie monarchie. Zij werdui gevolgd door de afgevaar digden van verschillende steden, Hoorn, Enkhuizen, Medemblik en Alkmaar, voorafgegaan door de banierdragers dier steden. Hierop verscheen, vooraf gegaan door twee klaroenblazers, Engelbregt II, graaf van Nassau enVian- den, stadhouder en kapitein-generaal der Nederlanden, gevolgd door een lal van edelen, waaronder Jan van Swielen, schout van Leiden. Aan deze sloten zich aan de leden van verschillende gilden, het bakkersgilde, dat der tim merlieden en dat der buitenlandsvaarderselk voorafgegaan door zijnen ba nierdrager. Voorts trad op Albrecht de Stoutmoedige, hertog van Saksen, der roomsch koninklijke majesteit en des heiligen roomschen rijks erfelijk stadhouder in Friesland gevolgd door eenige Duitsche edelen. Philips' vader toch was eenige jaren vroeger tot de waardigheid van keizer van het Duit sche rgk verheven. Ook eene afdeeling Duitsche ruitersonder hunnen aan voerder Wilterfox, sloot den stoet, die in het geheel bestond uit 231 per sonen, waarvan ruim 80 te paard. In genoemde volgorde doorliep de stoet de bij het programma opgegeven weg, die eerst tegen 8 ure was afgelegd. Hij maakte teregt een hoogst gunstigen indruk op de tallaoze menigte, die overal ruimschoots de gelegen heid had hem te zien. llooge lof mag dan ook worden toegekend aan de wijze, waarop uitvoering is gegeven aan het eenmaal opgevatte plan, dat van den keurigen smaak der maskerade-commissie getuigenis gaf. De costumes waren fraai en rijk bewerkt, hetgeen ook in het oog liep bjj de geborduurde wapenschilden op mantel of dekkleed, waarbij de eischen der heraldiek goed in het oog waren gehouden. Ook de harnachementen waren fraai bewerkt. Het tuig en de dekkleeden der paarden waren insgelijks fraai en men moest het bejammeren dat deze op den morgen van den dag zooveel geleden hadden. Aan toejuichingen ontbrak het dan ook niet, vooral aan de hoofdpersonen. Aan den jeugdigen Philips werden reeds spoedig bloemruikers en kransen aangebodendie welwillend door hem werden aangenomen. Ook voor iege lijk poorter of ingezeten had hij een vriendeljjken groet over. De kloeke houding van zijn banierdrager trok niet weinig de aandacht, even als de geharnaste groote bastaard van Bourgondië, die in 's vorsten gevolg was. Ook Engelbregt, graaf van Nassau -en Aibrechl de Stoutmoedige waren prachtige figuren. Aan de stads-gehoorzaai waren omstreeks halfdrie uitgestapt Z. K. II. prins Frederik en HH. KK. HH. prinses Hendrik en prinses von Wied met haar zoontje, vergezeld van de groothertogin van Mecklenburg-Schwerin. De vor stelijke personen werden door den heer burgemeester ontvangen. Tweemalen zagen zij aldaar den stoet passeren. De verschillende groepen vertoofden enkele oogenblikken voor de zaal en de muziek liet het Wilhelmus hooren. Nadat op het feestterrein ongeveer een paar uren vertoefd had, werd ten 10 ure de tweede of avondtogt ondernomen. De illuminatie was inmid dels ontstoken, en de wandelaars, voornamelijk op de Brcestraat, zoodanig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1880 | | pagina 1