BUNNENLAiNDSClIl' BER1GTEN.
LEIDEN, 17 Jonjj.
In de lieden gehouden zitting van den gemeenteraad is ingekomen cene
dispositie van gedep. stalen houdende goedkeuring van het raadsbesluit be
treffende de demping vau de Binnenvestgracht over het Plantsoen, alsmede
een adres van G. van flest c. s.houdende bezwaren tegen die demping.
Vooris is ingekomen een adres van de bh. doctoren Nijkamp en van der
Sluys, betreffende hel inrigten van een pare vaccinogène. Zij verzoeken
daarin eene plaats aan te wijzen voor het plaatsen van kalveren en de aan
stelling van een persoon om daarop toezigt te houden, zich verbindende
om ook de gelegenheid lot animale vaccinatie kosteloos open te stellen.
De heer van Person achtte, met hel oog op de beriglen van elders omtrent
het heerschen der pokken, de behandeling dezer zaak urgent en eene da
delijke behandeling van het verzoek wenscheljjk. De voorzitter zeide dat
hij hel verzoek reeds had gesteld in handen van de stads genees- en heel
kundigen om advies en dat deze hadden te kennen gegeven, dat er huns
inziens groole bezwaren verbonden waren aan hel voldoen aan het verzoek.
Iteeds was door sommige doctoren de gelegenheid opengesteld voor de ani
male vaccinatie. Zij meenden de voorkeur Ie moeten geven aan het veran
deren van het van gemeentewege bestaande bureau van vaccinatie in een pare
vaccinogène en daartoe de noodige fondsen ad 1000 te verstrekken.
Verder deelde de voorzitter mede dal hij onmiddelijk naar maatregelen had
omgezien om aan het verzoek te voldoen. Aan den stads-timmerwerf was
gelegenheid om meer dan één kalf te plaatsen en de bewaarder was geschikt
om daarover opzigl te houden. De heer van Iterson drong nader op on
middellijke behandeling aan. De adressanten vroegen toch alleen maar ge
legenheid tot stalling van kalveren en het opzigt daarover. Misschien was
er wel overdrijving in om de animale vaccine te stellen boven de humane,
maar men verlangde thans algemeen de eerste. De motieven van het advies
van stads genees- en heelkundigen kwamen hem voor weinig steek te houden,
lie heer van der Lilh was gunstig voorde zaak gestemd, als ook maar pan
andere aanvragen dezelfde faciliteiten werden verleend. De heer Donner kon
de urgentie niet aannemen. De berigten omtrent het heerschen der ziekte
waren nog zoo vaag. In stemming gebragt, werd het voorstel tot dadelijke
behandeling met II legen 4 stemmen aangenomen. Over het verzoek zelf had
nog eenise discussie plaats. Op het door sommige leden aangevoerde bezwaar om
trent nadere aanvragen verklaarde de voorzitter dat er, zoonoodig ,nog wel
meerdere gelegenheden waren om vee te stallen. Het voorstel om gunstig te be
schikken op het verzoek van de bh. Nijkamp en van der Sluys werd aange
nomen met 13 legen 2 stemmen en dat om het laatste gedeelte van het advies
van stads genees- en heelkundigen in handen van burg. en weth. testellen,
met algemeene stemmen.
De voorzitter deelde mede dat hij eene dagvaarding had ontvangen van
hel r. k. parochiaal armbestuur in zake de royering van het r. k. armbe
stuur van de lijst der instellingen van weldadigheid, alsmede eene missive
van den minister van binnenlandsche zaken, houdende bezwaren tegen het
plaatsen van scholen op de Ruïne. Volgens die missive was er nog niet
afgezien van bel plan tol het plaatsen aldaar van akademische gebouwen eh
kon het afslaan van een gedeelte alsdan belemmerd zijn. Tegen beplanting
had hij geene bedenking. Burg. en weth. werden gemagtigd hieromtrent
nader met den minister in onderhandeling te treden. Van den slads-consulent
was het berigt ontvangen dat de regtbank te 's Hage de vordering van de
gemeente Alkemade tegen deze gemeente aan de eerste had toegewezen.
Tot lid der commissie van financiën werd benoemc de heer Juta. Aan
I). J. de Kofi, hulponderwijzer aan de school n°. 1 voor minvermogenden,
en aan mej. J J. van der Weydeonderwijzeres 2' kl. aan de meisjesschool
1" kl werd op hun verzoek eervol ontslag verleend, liet verzoek van het
hoofdbestuur der Leidsche vereeniging tot bevordering van geregeld school
bezoek om een subsidie ad ƒ250 voor de herhalingsschool, werd toegestaan
met 12 tegen 4 stemmen. Hel verzoek werd bestreden door de bh. Donner
en Le Poole en verdedigd door de bh. de Goeje en van der l.ilh. Het ver
zoek van de firma C ans C".betredende de overdragt der concessie voor
den aanleg en de exploitatie van paardenspoorwegen werd titans met al
gemeene stemmen aangenomen. De overige aan de orde gestelde voordrag
ten of verzoeken werden goedgekeurd of toegestaan en de aan de orde ge
stelde rekening en suppletoire staten van begrooting goedgekeurd. Alleen
de rekening van het werkhuis over 1879 moest worden aangehouden, omdat,
wanneer de rendanten van rekening de zaal hadden verlaten, het aantal
leden onvoldoende zoude geweest zijn, om te besluiten.
Voor het sluiten der vergadering vroeg de heer Donner of het gemeente
bestuur van Leiden ook, wat betreft het verleeuen van vergunning, betrok
ken was bij het houden der openbare feestelijkheden die Zondag zouden
plaats hebbenterwijl er nog onderscheidene godsdienstoefeningen werden
gehouden, of dat dit alleen andere gemeenten aanging. De voorzitter zeide
dat die feestelijkheden builen de gemeente plaats hadden en dal Leiden dus
gcene vergunning behoefde te geven. De lieer Donner verklaarde dal hem
dit verheugde.
De Maatschappij der Nedcrlandsche Letterkunde te Leiden hield heden
hare jaarlijksche vergadering. Prof. de Vries, die thans voor de tiende maal
als voorzitter optrad, opende haar met eene sierlijke toespraak, waarbij hij
de verwijten, die tegen de maatschappij nu en dan werden ingebragt, aan
eene beschouwing onderwierp, naging in hoe verre die al ol niet gegrond
waren, de maatschappij krachtig ten aanzien van hare rigting verdedigde,
in herinnering bragt met welk doel zij in de vorige eeuw was opgerigt,
en aantoonde, dat zjj, etid in jaren, maar niet verouderdaan hare oorspron
kelijke bestemming, die van eene wetenschappelijke vereenigingwas en oiocst
blijven beantwoorden. Verder herdacht hij de in hel afgcloopen jaar afge-
s-oivcii bden, en bragt o. a. in warme bewoordingen hulde aan de nage-
dachtenis van Moll, de Jonge, Cremer en hem, in wiende maatschappij een
onherstelbaar verlies geleden hadEelco Verwijs. Hij eindigde met de beste
wenschen voor den bloei en het welzijn der maatschappij uit te spreken.
Hierna deed de voorzitter mededeeling van een schrijven van den heer
Meijer, directeur van het penningkabinet te 's Gravenliagehoudende dal de
medaille, in 1836 aan Hoffmann von Fallersleben door koning Willem 1 ver
eerd, in het buitenlaud was aangekocht en dus tot ons land teruggekeerd.
Daarop las de secretaris het verslag van den staat der maatschappij en van
hare belangrijkste lotgevallen gedurende het afgeloopen jaar, alsmede het
verslag van den slaat der boekverzamelingwaarbij het kostbaar legaal van
dr. Verwijs, gelijk van zelf spreekt, ter sprake kwam.
De penningmeester, die in het vorige jaar door ziekte verhinderd werd,
verantwoording van zijn beheer te doen, legde thans de rekening van twee
jaren over, waaruit bleek dal de rekening over hel laatste jaar een batig
saldo van ruim 1100 aanwees, en de kas van het fonds een overschot
van ruim ƒ400 opleverde.
De verslagen van de commissie voor taal- en letterkunde en van die voor
geschied- en oudheidkunde, werden als gewoonlijk, niet voorgelezen, maar
voor de "Handelingen" bewaard.
Tot leden van het bestuur werden gekozen de tijdelijke bestuurder, dr.
W. Palmer van den Broek, en dr. J. G. R. Acquoy, die zich de keuze lieten
welgevallen.
Uit hel door de commissie tot het opnemen der stemmen, bij monde van
den heer van de Pavord Smits, uitgebragt verslag bleek dat lot binnen
landsche leden werden gekozen de lieeren: J. A. de Bergh, adjunct-commies
bij het ministerie van financiën, te 's Gravenhage; dr. W. G C. Bijvanck,
leeraar aan het gymnasium te Leiden; J. P. Conradi, leeraar aan de hoo-
gere burgerschool te ZierikzeeC. II. Dee, ambtenaar bij het hoogheemraad
schap van Rijnland, te Leiden; mr. W. baron van Goltstein, minister van
koloniën le 'sGravenhageM. A. Gooszen, kerkelijk hoogleeraar te Leiden;
M. J. Jansen, notaris te Venlo; G. J. Kolff, te 'sGravenhage; dr. Chr. J.
van Kelwich, cm. predikant te Leiden; mr. C. Krom, archivaris te 'sHer
togenbosch; F. H. van Leent, te Arnhem; mr. R. Macalester Loup, redac
teur der Nienwe Rotterdamsche Courant te Rotterdam; B. van Meurs, r. k.
priester te Kuilenburg; mr. S C. J. W. van Musschenbroek, oud-resident
van Menadote Leiden; A. L. II. Obreen, te Parijs; L. D. Petit, conser
vator der drukwerken aan de universiteits-bibliotheek le Leiden, H. G.
Roodhuyzen hoofdonderwijzer te Amsterdam; J. II. Rössing, secretaris der
Vereeniging «Het Nederlandsch Tooneel", te Amsterdam; mr. C. J. Sickesz,
lid der tweede kamer te 'sGravenhage; jhr. mr. W. Six, minister van bin-
nenl. zaken, le 'sGravenhage; Th. M. Tromp, te 'sGravenhage; G. Valelle,
te 'sGravenhage; mr. W. van der Vlugl, hoogleeraar te Leiden; mr. A, D.
de Vries, onder-directeur van het Prentenkabinet te Amsterdam; W. K. M.
Vrolik, te Utrecht; en lot buitenlaudschc leden, de heeren: L. W. Ga-
lesloot, afdeelings-chef aan het rijks-archief te Brussel; dr. A. Glaser, le
Berlijn; F. van der Haeghen, bibliothecaris te Gent; J. H. Hesselsle Cam
bridge; dr. J. F. Lotibat, te New-York; mr. J. Obrie, vrédei-cgier te War
schoot; dr. A. Réville, hoogleeraar aan hel Collége de France te Parjjs; G.
Rolin-Jacquemyns, minister van binnenl. zaken in België.
Met betrekking tot het gebruik van de beschikbare renten van het Fonds
werd besloten die. behalve voor de uitgave van werken van Middel-Neder-
landsche prozaschrijvers, te doen dienen, naar aanleiding van een bij het
bestuur ingekomen voorstel van prof. Cosijn, tot ondersteuning der uitgave
van een wetenschappelijk taal- en letterkundig tijdschrift.
Vervolgens werd, op voorstel van het bestuur, mej. Opznomcr (A. C.
Wallis), schrijfster van "In dagen van strijd", onder algemeene toejuiching,
tot eerelid benoemd.
Nadat nog enkele leden opmerkingen in het midden hadden gebragt,
deelde dr. du Rieu mede, dal de fraaije voorzittershamer, in der tijd door
iemand, die zich niet bekend wenschte te maken, aan de Maatschappij ge
schonken, een geschenk was van hel sedert overleden lid Eckhoff In deze
mededeeling vond prof. Tiele aanleiding, om den voorzitter voor de wijze,
waarop hij tot nu toe en ook weder in deze vergadering den voorzitters
hamer gezwaaid had, zijnen dank en daarmede, naar hij vertrouwde, ook
dien der overige aanwezigen te brengen, en tevens den wensch te uiten,'
dat hij dien nog meermalen zwaaijen zou.
De vergadering werd hierop gesloten.
Om 5 uur verecnigdc men zich aan eenen maaltijd op Zomerzorg.
Gisteren avond had in de stads gehoorzaal eene bijeenkomst plaats van
de besturen van verschillende vereenigingen en corporatiën hier Ier stede,
ter bespreking van een plan om aan den opgetreden burgemeester eene ovatie
te brengen. De heer van Nifterik, van de vereeniging Jacob Cats, trad
voorloopig als president op, maar verzocht de vergadering een anderen
president te benoemen, die gewoon was dergelijke zaken te organiseren.
Men stelde voor als zoodanig den heer Goedeljée le benoemen. Deze verklaarde
echter die zaak niet op zich te kunnen nemen. De heer Bakker, toevallig
aanwezig;, werd daarop aangezocht het voorzitterschap tc aanvaardenmaar
ook deze meende daaraan niet te moeten voldoen, daar hij niet in betrek
king stond met eenige corporatie.
Uit de daarna gehouden deliberation bleek het, dat verschillende besturen
bezwaar hadden om thans nog over te gaan tot het geven eencr serenade;
het zou den schijn hebben alsof men de door een groot aantal ingezetenen
den vorigen dag gebragte ovatie w ilde nabootsen. De heer mr. van Buttingha
Wichers, secretaris van de Leidsche zangvereeniging, stelde voor in dit
geval zich nog te vereenigen met de deelnemers van de serenade, die reeds
heeft plaats gehad. Vele ingezeteoen, die le laat van het plan werden onder-
rigt, wilden nog op de lijst der deelnemers teekenen en daarbij konden zich
ook de vereenigingen en corporatiën aansluiten. Het geld, dat alsdan zonde
gestort worden, zoude dienen voor de oprigling van het standbeeld van
van der Werf. Op deze wijze zoude men, door hulde le brengen aan de
roemrijke nagedachtenis van een overleden burgemeester, meteen ook een