LEIDSCHE
COURANT.
VRIJDAG 28 NOVEMBER.
M°. 281.
STADS-BERICHTEN.
BINNUNLAiNDSCllË BKIUGTEN.
l)e Courant verschijnt dagelijks, Zen- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f3.franco p.p. f 3.5Ö,
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
'j jaars, huilen de expediliekosten. Afzonderlijke nomrners der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. fi Cents.
He pr(js der AdvertentiCu is van 1—4 regels iedere regel meer 25 cenis.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN;
Gelet op art. 22 der wet van 4 December 1872 Staatsblad n°. 134) hou
dende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten
Brengen ter algemeene kennis dat de Sint jVicolaasmarkt wordt
geschorst wegens het epidemisch heerschen van ROODTOSTH. te dezer stede.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsche
Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
V. d. BRANDELER, Rurgemeester.
Leiden, 27 November 1879. E. KIST, Secretat
tm^s.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8, le alinea, der wet van 2 Juni 1875 Staatsblad N". 95),
tol regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen, welke ge
vaar, schade of hinder kunnen veroorzaken;
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat door hen op heden vergunning
is verleend aan de wed. M. G. Vinkestijn, geboren Wetselaar, tot hel op
richten van eeue smederij in hel pand aan de Haven, N°. 11.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsche
Courant.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
V. d. BRANDELER, Burgemeester.
Leiden, 27 November 1879. E. KIST, Seeretaris
LEIDEN, 27 November.
In de lieden gehouden zitting van den gemeenteraad is lot ambtenaar
belast met bet loezigl op de invordering der hondenbelasting benoemd M. J.
Kleyn. Op het verzoek van T. M. Cornelissentot afstand van grond aan
ile Sclieepmakerssteegwerd afwijzend beschikt. De voordragt tol verbooging
der jaarwedde van den onderwijzer 2de kl. J. Verwey de Winter werd met
13 stemmen tegen 1 aangenomen. Het verzoek van W. F. Laman, betrek
kelijk de bewoning van den kelder in de Cboorlammcrsteeg werd met 10
tegen 4 stemmen toegestaan. De voorzitter verklaarde daarbij dat hij bij
zijn gevoelen bleef dat de kelder niet voor woning geschikt was. De voor
dragt betreffende de vaststelling van het raadsbesluit regelende de heffing
van collegiegeld op de gemeeule-inrigling voor de opleiding van O. I. amb-
leuaren. en die tot belooning voor het geven van onderwijs in de gymnastiek
tijdens cene vacature, werden aangenomen. Een suppleloire slaat van be-
gruoling voor de dienst van 1879 werd goedgekeurd. Ten opzigte van de
concept-verordeningen op de heffing en invordering van regten we.ens de
verrigtingen van den ambtenaar van den burgerlijken stand, en de concept
verordening op de vcrdeeling der gemeente in wijken en gebuurten en op
liet bestuur van deze werden geene bedenkingen in het midden gebragt, zij
werden met algemeene stemmen goedgekeurd. Ingevolge hun verzoek werd
eervol ontslag verleend aan C. van Swieten, als onderwijzer 2Je kl. aan de
jongensschool 2' kl.en aan mej. M. Koopal, als onderwjjzeres 2' kl. aan
de school n 2 voor minvermogenden. De verzoeken van mevr. do wed.
d'. van Kaathoven, tot verplaatsing van eene brug en het leggen van
eene stoep, en van het bestuur der Leidsche bouwvereenigingtot het leggen
van eene spoelstoep, werden toegestaan.
boor den voorzitter werd medegedeeld dat, overeenkomstig de bepalingen
der wet, de aanstaande St. Nicolaas-markt was geschorst, op grond van de
heerschende ziekte. Ingekomen was een verzoek van de bewoners der Zeger-
slceg, betreffende het plaatsen van een lantaarn. Dit verzoek werd gesteld
sn handen van commissarissen der gasfabriek.
De Staatscourant bevat een rapport van den minister van justitie aan
2. M. den koning, waarin de noodzakelijkhed wordt betoogd van eene her
ziening van het wetboek van koophandel. Sedert de invoering, zegt de
minister o. a.zijn ruim veertig jaren verloopcn, jaren waarin dal welhoek
niet noemenswaard is gewijzigd; maar jaren tevens waarin de ervaring
ruimschoots heeft gesproken, waarin de handel, meer dan ooit cosmopo-
lilisch van aard, in menig opzigt nieuwe behoeften openbaarde en nimwe
gebruiken aannam; jaren eindelijk waarin de handelswetgeving van naburige
«laten groote verandering en verbetering onderging. Onderscheidene ge-
w.igtige onderwerpen zijn op .voor dezen tijd geheel onvoldoende wijze in
het wetboek geregeld. Het moge voldoende zijn slechts enkele voorbeelden
te noemen. Reeds voor lang bleek de behoefte aan eene betere regeling
van de naamlooze vennootschap, waartoe bereids in het bij kon. boodschap
van 14 November 1871 aan de tweede kamer ingediend wets-ontwerp eene
vruchtelooze poging werd gedaan. Tegen misleiding èn van bet publiek,
èn van de vennooten zelve door een oppermagtig bestuur, zoowel bjj de
oprigting als bij de werking der vennootschap, wier soliditeit door de re
gering niet kan worden beoordeeld, zijn krachtiger waarborgen noodig dan
in de artt. 36 50 Wetboek van Koophandel worden aangetroffen. De wets
bepalingen omtrent de makelaardij vorderen dringend eene grondige herzie
ning. De gebreken der wettelijke voorschriften betreflende wissels en ander
handelspapier zjjn algemeen erkend en eerst na eene geheele omwerking
van titels VI en VII van het l lf Boek kan in dit opzigt lusschen de wet en
bel handelsgebruik eene gewenschle overeenstemming heerschen. De be
palingen van het tweede Roek van bet Wetboek van Koophandel mogen niet
eene zóó ingrijpende herziening eischen, toch is de regeling van onderschei
dene punten van zeeregt allezins voor verbetering vatbaar, en heeft de
praktijk ook bier onderscheidene leem ten doen kennen. Hel faillietenrcgt
eindelijk behoort aan de schuldeischers meer waarborgen aan te bieden
voor eene rigtige behartiging hunner belangen dan thans het geval is. Een
nieuw Wetboek van Koophandel is voorzeker hier te lande niet vereischt,
maar met herziening mag niet langer worden gedraald. Nieuwe regeling
van enkele onderwerpen en zorgvuldige toetsing van bet geheele wetboek
aan de lessen der ondervinding, zoowel hier als elders verkregen, zijn noo
dig om ons handelsregt in overeenstemming te brengen met het regtsbe-
wustzijn der kooplieden en de behoeften, zoowel van het nationale als van
bet internationale handelsverkeer. De gewigtige taak om daartoe aan Uwe
Majesteit de noodige voorstellen te doenkan het best worden opgedragen
aan eene staatscommissie, zamengesteld uit mannen die grondige kennis
hebben van het handelsregt en het handelsgebruik. Om deze redenen zoude
bet Uwe Majesteit kunnen behagen eene staatscommissie tot herziening van
bet Wetboek van Koophandel in te stellen door het nemen van bet besluit
waarvan een ontwerp hierbij aau Uwe Majesteit eerbiedig wordt aangeboden.
Dit rapport wordt gevolgd door het kon. besluit van 22 Nov. jl.waarbij
ingesteld wordt eene staatscommissie lot herziening van bet Wetboek van
Koophandel, en tot leden dier commissie worden benoemd de hh. mr. J. G.
Kist, raadsheer in den hoogen raad, tevens voorzitter; mr. H. C. Verniers
van der Loeff. lid van den raad van state; mr. J. A. Fruin, hoogleeraar
in de reglsgeleerdheid bij de rijks-universiteit te Utrecht: m1-. T. M. C. Asser,
raad-adviseur bij het dep. van buitenlandsche zaken, advocaat en hoog
leeraar in de reglsgeleerdheid bjj de universiteit te Amsterdam; mr. M. J.
Pijnappel, advocaat te Amsterdamjhr. mr. G. J. Th. Beelaerts van Blok
land, referendaris bij hel dep. van justitie, tevens secretaris; voorts wordt
aan de commissie als adjunct-secretaris toegevoegd jb'. mr. R. K. W. IJ.
Diert van Melissant, advocaat te 's Gravenhage.
Door de hh. H. J. E. van Hoorn, Ph. R. Hugenholtz, G. P. van Vla-
deracken, A. Kerdijk en O. Rommerts, leden van het hoofdbestuur van
«Volksonderwijs, Vereeniging tot bevordering van liet volksonderwijs en
het schoolbezoek in Nederland", is een adres bij de tweede kamer der
staten-generaal ingediend, waarin zjj verklaren met groot leedwezen uit de
memorie van antwoord op liet vijfde hoofdstuk der slaatsbegrooting voor
1880 le hebben gezien, dat de minister van binnenl. zaken het voornemen
heeft de nieuwe schoolwet niet vóór 1 Januarij 1881 in werking le bren
gen. Naar de overtuiging van adressanten zou in het stadium, waarin de
zaak thans verkeert, invoering nog wel met 1 Januarij 1880 mogelijk zjjn,
maar in elk geval mag de wensch om dien termijn te bepalen op 1 Julij
1880 zeer gemagtigd worden, genoemd. Zonder sierkcn aandrang van de
zijde der volksvertegenwoordiging, die in den zomer van 1878 de school
wet met groote meerderheid heeft aangenomen, zal zelfs in Julij e. k. van
het in werking treden der wet nog geen sprake zijn; le minder, omdat de
minister van binnenl. zaken (in strijd, naar liet schjjnt, met eene vroegere
verzekering op 24 September II.) thans heeft medegedeeld, dat nog in dit
zittingjaar aan de goedkeuring der wetgevende magt zal worden onderwor
pen de voorziening in de kosten van uitvoering voor 1881. Adressanten
maken hieruit op, dat de invoering van de reeds bekrachtigde wil wordt
vastgemaakt aan en afhankelijk gesteld van nog niet eens ingediende voor
stellen ter vermeerdering der inkomsten, ofschoon toch bij de behandeling
van bet adres van antwoord op de troonrede van regeringswege werd ver-