stantinopel gedane stappen de overeenkomst tusschen Cyprus vernietigen, door gebruik te maken van een der bepalingen van die overeenkomst, vol gens welke Engeland die kan opzeggen, ingeval de door Turkije beloofde hervormingen niet worden ingevoerd. MADRID, 14 November. Van de Canarische eilanden is berigt ontvangen dat hevige overstroomingen daar aanzienlijke schade en den dood van vele menschen veroorzaakt hebben. KONSTANTINOPEL, 14 November. Er zijn versterkingen gezonden naar de omstreken van Medina, waar oproerige stammen van Yemen wanorde lijkheden hebben bedreven. TEHERAN, 14 November. De tijding van den moord op het Engelsche gezantschap te Kabul gepleegd, werd met blijdschap vernomen door de be volking van Herat, die tevens besloot Herat tot den laatsten man te ver dedigen. Ejub-khan, gouverneur van Herat, is zeer verbitterd op de En- gelschen. Een Russisch agent wordt daar niet gezien. LONDEN, 15 November. De Times verneemt dat de admiraal Hornby geene instructies ontving om binnen vier dagen naar het Oosten te steve nen. Verder verlangde de heer Layard nooit eene uitsluitende aanstelling van Europeanen in Klein-Azië. CANNES, 15 November. Gisteren nam de policie in hechtenis een persoon die bij de keizerin van Rusland wilde binnendringen. Het bleek dat hij Meyer heette en te Petersburg geboren was. Hij was voorzien van brie ven, die tot de keizerin cn anderen gerigt waren. LEIDSCHE SCHOUWBURG. (Voorstelling van 14 November 1879.) „Trente millions de ©ïadlalor", Comédie-vaudeville en 4 actes, d'Eugène Labiche et Philippe Gille. „L'ctincelle'% Comédie en 1 acte, d'Edouard Pailleron. Het tooneelgezelschap, zich noemende compagnie Parisienne, welks voorstelling wij gisterenavond bijwoonden, kan als eigenaardige hoedanig heid wijzen op het feit, dat het eene vrouw: Mme D'Askofl', tot directrice heeft; terwijl de vroegere directeur, de heer Widiam, daarbij als admini strateur werkzaam is. In zooverre is deze //compagnie" dan ook als //een beeld der toekomst" aan te merken, waarmede onze //wellieve vriendin" Oristorio Di Frama volkomen vrede kan houden, zonder dat wjj daarom met haar in onvrede zouden geraken, daar ook wij er niets tegen hebben dat wie geschikt is tot regeeren regeere, ook op het gebied der kunst. De //compagnie", onder bevel van dezen vrouwelijken kapiteinbevat namen met illustre titelaturen. Zoo is b. v. Mme D'Askoff eene Artiste des Theatres de Paris et du Théülre imperial de St. Petersbourgen zijn de overige dames en heeren bijna allen geattacheerd geweest aan theatres te Parijs. Wij zeggen: //geweest". Immers zoo meenen wij hunne verschij ning in Holland te moeten verklaren, daar zij, in werkelijken dienst zijnde, geen verlof zouden bekomen, om thans juist het tooneel in Frankrijks schoone hoofdstad te verlaten. Hoe dit ook zij, de compagnie kwam hier, en zonder voor- of tegeningenomenheid gingen wij naar den schouwburg om te zien, wat het phenomeen was als grand succes de Paris et de Bruxelles aangeduid. Vooraf echter werd ons "L'étincelle" ten beste gege ven, een aardig stukje, waaruit blijkt hoe een man zich in een vrouwen hart zelfs in meer dan ée'n vergissen kan. Raoul (de heer Dhermon- ville) toch begrijpt niet dat zoowel de jeugdige Antoinette (Mile Keflf) als hare »chère marraine" (Mme D'Askoff) hem beminnen en dat de schertsende toon der laatste een gevoel verbergt, waarin l'étincellezooals hij de vonk der liefde heet waarlijk niet ontbreekt. De drie vertooners speel den meesterlijk en het lachen van Mile Keff was zooals men dat slechts van eene Parisienne verwachten kan. En nu de: //30 millions", het grand succes" van twee groote hoofdsteden? Wie zich eene comédie voorstelt met eene diepe, wijsgeerige gedachte tot uitgangspunt, het lachend de waarheid zeggen tot middel, het bestrijden van volksdwaashcid of ondeugd ten doel hebbendezal in dit stuk weinig of niets van zijne gading vinden. Wie daarentegen zich een paar uren wil verma ken met farces, geestige gezegden en bespottelijke toestanden, zal niet onvoldaan huiswaarts keeren als hij het //grand succes" heeft genoten. Voegen wij er bij dat de auteurs in hunne verrukkelijke taal een heerlijk middel hebben om hunne denkbeelden te belichamen, en dat de taal niet het minst in het blijspel eene kracht is, waarmede men te rekenen heeft, en Wij achten ons gerechtigd tot het bespreken van 't stuk zelf over te gaan. Wie is Gladiator? Een schatrijke Zuid-Amerikaan, die het goud om zich heen werpt en dus al spoedig furore maakt in eene maatschappijons door Emile Zola in zijn//Son Excellence Rougeon" met treffende waarheid ge schilderd. Hij trekt ook de aandacht van Susanne de la Bondree, eene dame, die zich eershalve comtesse laat noemen, hoewel haar bediende, Jean Desarcisdoor haar lot oom-cornac aangenomenmeent dat eigenlijk de be naming cocotte meer geschikt voor haar zou wezen, ja dat zij zelfs die van cascadeuse niet volkomen onwaardig is. Wij vermoeden dat onze lezers ons de nauwkeurige definitie der beide maatschappelijke betrekkingen, door die benamingen aangeduid, kwijtschel den, en verantwoorden ons liever over het gebruik van het woord cornac, waartegen iedere heuschelijke olifant-geleider protesteeren zou. Immers het verschil is te groot; want de cornac zorgt voor het hem toevertrouwde dier en Jean laat zijne //nicht" over aan de onwenschelijke aanraking van den i'éléphant" in den «Jardin des plantes"; gelukkig echter daardoor den Amerikaan in de gelegenheid stellende diensten te bewijzen aan "la belle dame et le noble vieillard", die eigenlijk daar gekomen waren om hem te //strikken". Dat strikken gelukt dan ook volkomen en alles eindigt met een huwelijk, neen met twee huwelijken, want ook Eusèbe Potasse, die zijn Amerikaansch duel met Gladiator gewonnen en dezen het leven weder ten geschenke gegeven heeft, Eusèbe Potasse, de apothekersbediende, die zich wil gaan verdrinken, na zich eerst bedronken te hebben, maar door Gre- dane, den tandmeester van zijn voornemen wordt teruggebracht, brengt zijne gevoelens van teederheid op de dochter zijns redders over. Die twee hu welijken zijn de ontknooping van het stuk, maar om hiertoe te geraken welk eene reeks van aardige scènes. Zoo is b. v. de liefdesverklaring van den Amerikaan «qui na pas vécu impunément sous les tropiques" en de vrees, die hij aanvankelijk de anders niet vreesachtige Susanne inboezemt, even lachwekkend als de daad van Eusèbe, die het «Essayons mon ami" van den braven tandmeester op verrassend snelle wijze in praktijk brengt en met zijn: «j'ai essayeen niet gering succes bij het publiek ook bij een lief meisje behaaldezoodat hij na dat oogenblik met nog meer emphase het uil n'y a que lui..." uitschreeuwen kan. Ook het tooneel, waarin Eusèbe reeds, bij gifte onder de levenden, zich van zijne voornaamste bezittingen ontdoet en Gredane hem op Socrates wijst, is zeer geestig. Wij zouden nog meer voorbeelden voor onze meening kunnen aanhalen dat het lachwekkende in dit stuk de hoofdzaak is; maar tijd en ruimte verhinderèn ons dit te doen. Liever verklaren wij dat geen enkele der rollen slecht, de meeste uit stekend werden vervuld. Mme D'Askoff, als Susanne, de heer Golhi, als Desarcis, Mile Keff, als Balhilde, en de heeren Delamare, als Gladiator, Francis, als Gredane, en Dhermonville, als Eusèbe Potasse, verdienen eene buitengewone vermelding. Hoewel loges en baignoires vrij goed bezet waren was de opkomst gering te noemen, 't Moge beter zijn als Mme D'Askoff ons nog eens met een be zoek mocht willen vereeren. OPGAVE VAN BRIEVEN, welke in de eerste helft der maand October door het postkantoor te Leiden zijn verzonden en die niet besteld zijn, omdat de personen, aan wie zij geadresseerd waren, op de aangewezen plaatsen onbekend waren. Geadresseerd aan: W. van Dantzieht, Mevr. A. Kalz, Kalkoen, de Jong, Palmer, Vervoort van Cranenburg, K. Vokens, allen te Amsterdam; Be- rendijk, te Dedemsvaart; Mej. L. van Dieters, Mej. J. A. van Walsem, beiden te 's GravenhageA. Brouwer, te Haarlem; Groot, te Hauwert; E. de Wette, te Hoorn; D. Gruman, te Leiden; J. Leeggangers, te Middel burg; J. J. G. de Bruin, P. J. du Bois, J. Schmal, allen te Utrecht. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1879 | | pagina 6