BUITENLANDSCI1E BE RIG TEN.
BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsche Courant
van Maandag dB October dS79, 24d.
De Pr. G. C. verneemt, dat de heer Paul Pierson, die thans zijn
omvangrijk werk over de prosodie der Romaansche talen voleindigd heeft
en dus spoedig te Groningen verwacht kon worden, ten einde de door het
gemeentebestuur, op aanbeveling van Renan, Gaston Paris en anderen, voor
liem opengehouden betrekking van lector in de Fransche taal en letterkunde
te aanvaarden, van zijn geneesheer het bevel heeft gekregen om, wegens
jen slechten toestand zijner gezondheid, wel verre van zich in Groningen
te vestigen, zelfs Parijs voor goed te verlaten en in het zuiden van Frankrijk
ergens te gaan wonen.
Naar men verneemt, moet te Stadskanaal een vrouw haar man ver
giftigd bebben en daarna zelf in den regenbak zijn gesprongen. Zij is ver
dronken maar men hoopte den man nog in hel leven te behouden. (V. R. C.)
Uit Rozendaal meldt men dat aldaar als verdacht van het plegen van
den moord op den onbezoldigden rijksveldwachter II. Coremans, tevens
speciaal opziener der jagt en visscherij vau den heer Gihoul te Esschen, is
aangehouden J. Jongeneelen te Nispen, in de nabijheid van wiens woning
de verslagene doodgeschoten werd gevonden.
Uit het algemeen verslag van het verhandelde in de sectiën van den ge
meenteraad bij het onderzoek der begrooting voor 1880 blijkt, wat betreft
de uitgaven, o. a. het volgende:
In eene sectie achtte een lid het wenschelijk de jaarwedden der wethou
ders te verhoogen tot ƒ1200, wegens de omvangrijke werkzaamheden aan
die betrekking verbonden. In eene sectie vond een der leden de voorge
dragen verhooging voor den bewaarder der stads-timmerwerf te gering, hij
wenschte die op ƒ600 bepaald te zien. Dit gevoelen werd door een ander
lid gedeeld, maar de overige leden verklaarden er zich tegen. De verhoo
ging der jaarwedde van den archivaris vond bij enkele leden bijval, bij
anderen niet. In een der sectiën werd gewezen op de wenschelijkheid van
liet verbeteren van de lokalen waarin bet archief is geplaatst. De voorge
stelde verbooging van den post voor onderhoud en aankoop van voorwerpen
belangrijk voor de oudheidkunde vond bij onderscheidene leden tegenstand.
Bleek verhoogiug noodig dan kon die in den loop des jaars aangevraagd
worden, liet lokaal was ingerigt tot verzameling en bewaring van voor
werpen die vroeger in de gemeente verspreid werden aangetroffen, niet met
het doel om voorwerpen aan te koopen, dan in zeer zeldzame gevallen. De
voorgestelde verhooging der bezoldiging van den concierge in het stedelijk
museum vond bij vele leden tegenstand, andere leden konden er zich wel
mede vereenigen.
Van de voorgestelde verbetering van het Pieterskerkpleinwaarvan de
kosten op ƒ800 worden geraamd, vond men in eene sectie het nut niet
geëvenredigd aan de kosten. In eene andere sectie werd de vraag gedaan
o( dat plein niet kon bestemd worden tot oprigting van een of ander open
baar gebouw, in plaats van, ingevolge het voorstel, te worden bestraat en
beplant. In eene andere sectie was men tegen de verfraaijing van het plein,
maar niet tegen eene eenvoudige en doeltreffende verbetering. Retreflende
de bestrating werd door verscheidene leden opgemerkt dal die in het alge
meen zeer slecht is. Verbetering in dit opzigt was hoogst wenschelijk.
Een ander lid wees op plaatselijke oorzaken, slechte ondergrond, vernieu
wing van gasleiding of aanleg van duinwaterleiding. In eene sectie vond
de wijze van werken der straatmakers afkeuring. Er werd niet met den
vereischten spoed gewerkt; het scheen ook dat de kunst van straatmaken
verloren was gegaan. Een der leden deelde daarop mede dat er inderdaad
hier groot gebrek was aan bekwame straatmakers, zoodat men die van
elders had moeten ontbieden. Een lid achtte het wenschelijk de stoepen
van de Hoogewocrd tot trottoirs te maken, daar waar de passage door het
rijden van den tram bemoeijelijkt zal worden. Zijns inziens toch zijn de
sloepen gemeentegrond en kunnen zij dus aan de openbare dienst worden
teruggegeven. Een der leden beweerde echter dat de stoepen privaat-eigen
dom zijn en men de bewoners niet kan noodzaken ze vrij te maken voor
de passage. In andere gemeenten had zich dezelfde quaestie voorgedaan en
in regten was uilgewezen dat de stoepen privaat-eigendom zijn. In eene
sectie werd door verscheidene leden bezwaar gemaakt legen de somuitge
trokken voor ijzeren omkastingen van urinoirs; die omkastingen bevorderen
de onreinheid. Andere leden waren voor die omkastingen, mits die goed
werden ingerigt en er behoorlijk toezigt op werd gehouden; algemeen achtte
men bet gebruik van duinwater tot doorspoeling aanbevelenswaard. Onder
scheidene leden wezen er op dal de toestand van uitmonding der riolen in
de Binnenvestgracht dringend verbetering eischt. In eene sectie achtte een
lid liet bedrag van 1550 voor het uitdiepen dei* Groenhazen- en Docle-
grachten te hoog; die grachten waren als vaarwater te onbeduidend om
daaraan veel kosten te besteden. Ten opzigte van de bijdrage van de ge
meente in de kosten eencr duinwaterleiding weid in eene sectie gevraagd
of de rente-garantie der gemeente niet langzamerhand zou verminderen; zij
was nu weder tol het volle bedrag uitgetrokken. Een ander lid meende
dat daarop in de eerstvolgende jaren niet te rekenen valt. Algemeen ver
langde men in hel bezit gesteld te worden van een afschrift der exploitatie
rekening, ten einde daaruit bekend te worden met den financiëlen toestand der
maatschappij en met de vooruitzigten omtrent vermindering der jaarlijksche
uitkeering als rente-garantie. De bij den post voor dag- en weekloonen der werk
lieden uitgetrokken som van ƒ572 voor nog twee straatvegers werd in eene sectie
door een lid met genoegen gezien; een ander lid was legen elke uitbreiding
van het stelsel van eigen beheer. In eene andere sectie wees een lid er op
dat de 37 stads-werklieden knappe en in hun stand bekwame menschen
moesten zijn, niet, zooals nu met velen het geval was, afgeleefd en bijna
niet meer in slaat om te werken. Maar bijzonder had hij het oog op de
drie snoeijers, die naar zijne meening al zeer onbekwaam in hun vak wa
ren, niet met oordeel te werk gingen en daardoor de boomen slecht be
handelden.
In eene sectie verklaarde een lid zich tegen de voorgestelde verbooging der
jaarwedde van den commissaris van policie. llij kon daarvoor, na de kor
telings plaats gehad hebbende regeling, geen grond vinden. Ook was hij
niet bijzonder met de handhaving der poiicie ingenomen. Er werd in den
regel niet voldoende gewaakt voor de veiligheid van personen en eigendom
men; veelal ontbrak policie-loezigt waar dit liet meest noodig is. Verschei
dene leden stemden hiermede in. Ook tegen de verhooging der jaarwedde
van den eerste inspecteur verhieven zich enkele stemmen. In eene sectie
werd de vraag gedaan of er geen middelen te vinden zijn om te zorgen
dat de stoombrandspuit vroeger bij den brand aanwezig is. Steeds is zij
de laatste. Wenschelijk ware liet dat zij de eerste konde zijn. Dit zou
waarschijnlijk vele branden in den aanvang stuiten. Een ander lid merkte
op dat daartoe personeel en paarden steeds in de onmiddellijke nabijheid
zouden moeten zijn, hetgeen alleen mogelijk is met opoffering van groole
kosten, die de financiële krachten dezer gemeente in dat opzigt te boven
gaan. In gevallen van grooten en langdurigen brand kan de stoomspuit
toch, zooals meermalen gebleken is, uitnemende diensten bewijzen. Dat
schijnt dan ook inderdaad meer hare eigenaardige bestemming te zijn.
Wanneer zij bij kleine branden dadelijk bij de hand was en in werking
werd gebragt, zoude in verhouding tot het brandgevaar te veel waterschade
worden veroorzaakt. Met het oog daarop, vestigde een ander lid de aan
dacht op het bestaan van een kleiner soort stoomspuit, die spoediger en
gemakkelijker vervoerd kan worden. Hij zou het wenschelijk achten er
zulk eene aan te schaffen en die te plaatsen in een ander deel der ge
meente dan waar de tegenwoordige spuit geborgen wordt. Daarentegen
konden een paar gewone spuiten gevoegelijk worden gemist. Sommige
leden vereenigden zich daarmede, andere verklaarden zich daartegen.
Wordt vervolgd.)
'sGRAVENIIAGE, II October.
Door Z. M. is aan den schout-bij-nacht jhr. J. H. van Capellen, adju
dant-generaal en tweeden chef van het militair huis deskonings, vergunning
verleend tot het dragen der versierselen van grootkruis der orde van het
Zwaard, hem door den koning van Zweden en Noorwegen geschonken.
De le luit. J. H. A. L. von Frytag Drabbe, van het 5e reg. infanterie,
is voor den tijd van vijf jaren gedetacheerd bij het wapen der infanterie
van het leger in Nederl. Indië.
Jhr. 0. W. Hora Siccamade gisteren overleden voorzitter der alge-
meene rekenkamer, diende, zegt het Pad., den staat in min of meer gc-
wigtige betrekkingen; hij werd als commies bij het departement van finan
ciën tot lid der rekenkamer verkozen; hij was een man, die, in de dagen
van 1830 toonde hij het, voor zijn vaderland goed en bloed veil had; een
man van een beminnelijk karakter bovendien, vol ijver, vol lust tot den
arbeid. Als bewijs daarvoor kan het feit dienen, dat de rekenkamer eergis
teren op zijn uitdrukkelijk verlangen aan zijn ziekbed de wekelijksche bij
eenkomst hield, wijl hij niet wilde, dat een der leden, die op reis zich
bevond, door zijn ziekte zou worden gedwongen plotseling terug te keeren.
In de jongste zitting van het kantongeregt alhier heeft het feit plaats
gehad dat één persoon 41 veroordeclingen heeft ondergaan. Eerst kreeg hij
22 geldboeten van drie gulden of bij verkiezing 22 dagen gevangenisstraf
voor: het laten loopen van paarden binnen bewoonde plaatsen, het verlaten
van zijn paarden en het laten loopen op den oogst van een ander. Na dit
begin kreeg hij verder: 7 boeten van 3 of 7 dagen gevangenisstraf; 7 boe
ten van ƒ2 of 7 dagen gev.; 2 boeten van ƒ5.50 of 7 dagen gev.; 3 boe
ten van ƒ3 of 3 dagen gev., voor: te hard rijden, rijden zonder licht,
op straat laten staan van een onaangespannen rijtuig, het maken van nacht
gerucht, het mishandelen van een paard, het zich in dronken toestand be
vinden op straat enz. enz.
Gisteren namiddag is het nieuwe gebouw van de Diaconcssen-inrigting
aan de Laan van Meei'dervoort plegtig ingewijd. De predikanten Gunning
en Moll voerden daarbij het woord.
De policie hield gisteren alhier in een bordeel aan den knecht van
een llaarlemschen couranten-ombrenger, die met ƒ90 op den loop was
gegaan. Hij had er nog maar eeu paar gulden van over.
Te Scheveningen kwamen gisteren drie schuiten aan met versche visch,
terwijl weder 14 haringschuiten aankwamen, allen vol. De prijs van den
pekelharing was dalende, maar die van den steurharing, prima kwaliteit,
bleef dezelfde, ofschoon de mindere soorten ook minder opbragten.
EN GEI, AST».
LONDEN, 10 October.
Generaal Roberts meldt in zijn laatste rapport, volgens nadere opgave,
het volgende: Weinig tijds na het terugkeeren der verkenningen wer
den de wegen tusschen het Engelsche kamp en Kabul bedekt met troe
pen en een groot aantal inwoners uil genoemde stad, terwijl benden Ghil-
z-ais zich op de bergruggen bevonden en het kamp bedreigden. Tevens
werd berigt ontvangen, dat de weg van Zahidabad, langs welken kolonel
Macpherson met een groot convooi levensmiddelen en amunitie optrokbe
dreigd werd. Den genoemden kolonel werd daarop versterking gezonden,
en men begreep, dat het volstrekt noodzakelijk was zich vóór het vallen
van den avond van de opwaarts liggende hoogten meester te maken. De
kolonel Baker werd met deze moeijclijke taak belast en kweet zich daar
van uitstekend. Hij zond op den regtervleugel den majoor White, vvien
het na eeu hardnekkigen tegenstand gelukte den vijand te verjagen van de
voornaamste hoogten en zich van 12 kanonnen meester te maken. Bij dit
gevecht werden 4 man gedood en 12 gewond. Kolonel Baker viel den lin
kervleugel des vijands aan en was spoedig in een heet gevecht gewikkeld,
doch zijne troepen weerden zich dapper en maakten zich van de hoogten
meester. Aan dien kant verloren de Engelschen 70 man aan dooden en
gekwetsten, liet verlies van den vijand is aanzienlijk, hoewel nog niet
met zekerheid bekend. De vijand vlood in wanorde, twee vaandels ach
terlatende.
De Londetisehe vereeniging tot voorkoming van ongelukken op straat
I heeft bekend gemaakt, dat in de laatste week te Londen 42 personen zijn
overreden, waarvan er 7 overleden zijn.
-- Uit New-York wordt gemeld dat generaal Merrill kapitein Payne met
zijne door de Indianen aan de Melkrivier ingesloten troepen bereikt en hen,
nadat zij zich 5 dagen hadden staande gehouden, ontzet heeft. De Rcod-
j huiden hadden al dien tijd van de omliggende hoogten op hen gevuurd,
waaronder nagenoeg al de paarden en verdere trekdieren omgekomen, doch
slechts twee man meer gesneuveld waren. Generaal Merrill sloeg zich met