UUITKiNLANDSCll!' BKHIGTKN. Na den 5'" Jnlij de Kingani op ongeveer drie mijlen hoven hare monding ie zijn overgegaan, zijn wij verder gelrokken door een zeer dun bevolkt land. waar de levensmiddelen schaarsch waren. He algemeene rigting van den marsch was W. N. W. Den 9r» bereikten wij hel dorp Kivongo, dal de heer Warnier juist had verlaten. Eerst twee dagen later kwamen wij j met hem te zanten in het dorp Foungwé. De beide vereenigde karavanen zetten haren weg voort over de hoogten die het dal der Kingani van dat der Wamé scheiden. Den 15,n Julij bereikten wjj het dal van de Wamébij het dorp Kingwé, op ongeveer 1 kilometer afstand van den regieroever der rivier gelegen. Wij volgden dezen oever gedurende drie dagen om het punt te bereiken waar wij de rivier konden overgaan. Den 18en begonnen wij den overtogt, over eene slechte brug. vervaardigd van lianen en stokken die door banden van boomschors aan elkander waren gehecht. De rivier had op deze plaats eene breedte van 40 meters, en aan den overtogt waren zulke groote moeijelijkheden verbonden, dat wij acht en een half uur noodig hadden om dien te bewerkstelligen. Op deu linker oever van de Wamé werd het kamp opgeslagen. Wjj hadden nil Ousigoua verlaten en zouden door Ougourott onze reis vervolgen. Den 19'° Julij verlieten wij de Wamé en kwamen aan de Sukindo, welker regter oever wij volgden. Na eenige onbeduidende zijtakken van deze rivier te zijn overgetrokken, bereikten wij den 20'" den linker oever van de Wamé, op ongeveer een mijl ten oosten van Mchoropa. Het landschap Ouzaramo, dat zich langs de beide oevers der Kingani uit strekt, biedt iu het gedeelte dat wij gezien hebben niets merkwaardigs aan; hel is eene lage vlakte, met weinig hoornen, maar overdekt met hoog struik gewas, dat thans door de droogte verdord was. De zorgeloosheid der reizi gers, die 's morgens hun kamp verlaten zonder er de vuren uil te doovcn, veroorzaakt hier dikwijls uitgestrekte branden, waardoor aan de streek een treurig voorkomen wordt gegeven. Op ongeveer twee mjjlen afstands van de genoemde rivier, in noordwestelijke rigtingbereikt men Oukérewé. Het land wordt minder vlak. meer boschachtig, en men beklimt de eerste heuvels van de bergketen die de waterscheiding tusschen de Kingani en de Wamé vormt. Aan den regter oever der Wamé wordt het dal door de Wasigou's bewoond men vindt er hetzelfde bijgeloof, waarvan ik in het verslag nopens mijn eersten togt naar Mpwapwa melding maakte, en dikwijls zagen wij lijken bjj de voeten aan een boom opgehangenmet verkoolde armen en hoold. Deze geheele streek is zeer arm en het kostte veel moeite er een karavaan van bijna 500 menschen van levensmiddelen te voorzien. Langs den linker oever van de Wamé is het land door tal van slooten, poelen en beken doorsneden en de weeke bodem is dikwijls overstroomd. Men is daar in Ougourott. eene vruchtbare streek, waar echter aanhoudend koortsen heer- schen. De plantengroei is er magtig, hoewel wij in het jaargetijde zijn dat de natuur slaapt. Het gras wordt er van 3 tot 4 meters lang; overal ziet men uitgestrekte suikerrietvelden in bjjna wilden slaat, en de tabak bereikt er eene hoogte van 1.50 M.terwijl de bladeren van den grond af tot den top van den stengel (raaijer zijn dan die van de Europesche tabak. Het verheugt mij u te kunnen berigten dat de gezondheidstoestand bij de expeditie zeer voldoende is en dat wij hopen Kwa Kiora binnen 10 of 12 dagen te zullen bereiken, om dan het vlakke land te verlaten en Ottgogo in te gaan. De heer Cambier heeft by zijn schrjjven gevoegd het uitvoerig verslag van den heer Wautier, omtrent den marsch der karavaan die hij van 28 Junjj tot 11 Julij lieeft bestuurd. 's GRAVENI1AGE, 6 December. Bij het personeel der militaire administratie zijn benoemd: bij de kwar tiermeesters: tot majoor-kwartiermeester, bij het le reg. infanterie, de kapitein-kwartiermeester B. A. Egter van Wissekerke, van het corps; tot kapitein-kwartiermeester 2e kl.bjj het 7e reg. infanterie, de le luit.-kwar- tiermeester J. M. J. van Rijen, van het 3e reg. huzaren; bjj het 1' reg. veld-artillerie, de le luit.-kwartiermeester J. A. Stuffken, van het 8' reg. infanterie; tot 1™ luit.-kwartiermeester: bij het 4C reg. huzaren, de 2'luit.- kwartiermeester H. J. Avelingh, van het corps; bij het 1' reg. infanterie, de 2e luit.-kwartiermeester J. H. Marckelbachvan het corps; bij de direc teurs der militaire hospitalen: tot kapitein, de 1' luit. A. E. H. Knaap, directeur van het garnizoens-hospitaal te Bergen-op-Zoom. De telegraphist le kl. J. II. Ummels is benoemd tot directeur van een der rijkstelegraaphkantoren, en de directeur van een der rijkstelegraapkan- toren W. G. van Eymeren, op zijn verzoek, tot telegraphist Is kl. Z. K. H. de prins van Wied is heden uit Duitschland in de residentie teruggekeerd. In de zitting van de tweede kamer van heden zijn de algemeene be raadslagingen gevoerd over het hoofdstuk Justitie. Tal van onderwerpen werd behandeld. Men heeft aangedrongen op bezuiniging bij de regterljjke magt, op wettelijke regeling der eedsformule, der dierenmishandeling, der verhandelbaarheid van fondsen ter beurze en van vennootschappen. Voorts werd door verschillende afgevaardigden uit het zuiden de circulaire van den minister in zake de processiën afkeurend besproken. Morgen voortzetting. Heden werd voor het geregtshof alhier de behandeling voortgezet van het strafgeding tegen den effectenhandelaar G. D. le Rotterdam. Omtrent het gisteren reeds afgeloopen getuigenverhoor is te releveren dat de getuige de J.van de firma wed. 1. de J. C1'., een alles behalve aangenamen dag beleefde. Zoowel door den president als door het O. M. werd hij streng ondervraagd en zijne handelwijze in krachtige termen gelaakt. Omstreeks 2 ure des middags kwam de advocaat-generaal mr. van der Hoeven aan het woord. Z. E. G. A. noemde deze zaak in vele opzigten merkwaardig en trachtte het bewezcue der ten laste gelegde feiten breedvoerig aan te loo tten. Tot toepassing van verzachtende omstandigheden vond hel O M. geene termen en derhalve requireerde het eene tuchthuisstraf voor den tijd van vijf jaren. De heer mr. Jac. van Gigch trad als verdediger van den besch. op. Hij concludeerde lot vrijspraak en subsidiair tot oplegging eener ligle straf. De uitspraak is bepaald op 13 December. j ENGELAND. - LONDEN5 December. Het parlement is heden geopend. De daarbij uitgesproken troonrede was zeer kort. Omtrent de buitenlandsphc aangelegenheden kwam daarin het volgende voor: De vijandelijkheid, door den Emir van Afganistan jegens de Indische regering betoonden de wijzewaarop hij mijne vriendschappe lijke zending heeft afgewezen, hebben mij genoopt peremptorisch voldoening te vragen. Daar die vraag onbeantwoord is gebleven, heb ik eene expeditie naar het grondgebied van den Emir gezonden. Ik ontvang van alle mogend heden verzekeringen van vriendschappelijke gevoelens en ik heb reden te getooven. dat de schikkingen, die bij het tractaat te Berlijn getroffen zijn tot bevrediging van Europa, met goed gevolg zullen uitgevoerd worden. In het lagerhuis heeft lord Stanhope aangekondigd, dat hij Maandag een voorstel zal doen, om goed le keuren dat de kosten voor den oorlog met Afganistan zullen worden voldaan uit de Indische inkomsten. De heer Faw- eelt verklaarde dit voorstel te zullen bestrijden. De heer Cartwright gaf te kennen, dat hjj binnenkort de aandacht zal vestigen op de benoeming van Fransche en Britsche gedelegeerden in Egypte en dienaangaande voorstellen zal doen. Lord Hartington criliseerde de staatkunde der regering, onder voorbehoud van later in eene nadere critiek te tredendaar hij thans hare handelingen niet door verzet wil belemmeren. Sir Northcote verdedigde de regering, onder verklaring dat zij geen oorlog heeft gezocht. Zij wenschte integendeel met don Emir op vriendschappelijken voet te staan. Doch zij was bedacht op de veiligheid van Indië. Zjj hoopt dat de oorlog van kor ten duur moge zijn. Zij betreurde de noodzakelijkheid van dien strijd, maar moest aan haren pligt voldoen. Uit Lahore zijn de volgende tijdingen van generaal Roberts ontvangen: Wij trokken de linker stelling van den vijand om, langs den Peiwar-pas en overvielen den lf0 December den vijand bjj het krieken van den dag; twee onzer regimenten verjoegen den vijand en namen eenige zjjner position. Wjj trachtten vervolgens Kotul te bereiken; maar de aanval was van dien kant niet goed uitvoerbaar. Daarna bedreigden wjj de achterste stellingen der Afganen en vielen van die zijde Kotul aan, dat wij ten vier ure 'snamid dags bezetten. De vijand ontving 's nachts eene versterking van vier regi- menten en bood toen een wanhopigen tegenstand. Ten slotte leed hjj een volkomen nederlaag. Wij namen 18 kanonnen en eene aanzienlijke hoeveel heid ammunitie. Ons verlies bij de verovering van Kotul was matig, als wij de sterkte des vijands en de moejjelijkheden van het terrein in aanmerking nemen. Onze troepen hebben zich bewonderenswaardig gedragen Wij ruk ken voort naar den Shutar-Curdan-pas. Betrekkelijk den Emir van Afganistan Shere-Ali verneemt men de vol gende bijzonderheden. Hij bewoont in Kabul een paleisdat veel naar een burgt geljjkt. Hjj heeft bovendien in die stad nog twee paleizen: in een daarvan wonen eenige zijner gehuwde kinderen; in het andere de door zjjn vader bij zijn dood nagelalene vrouwen en de afgedankte slavinnen en dienaren des Emirs. Zijn moeder is nog in leven, maar hoogbejaard. Zjjn oudste zoon, YakoebKhan, is thans zijn eenige; de tweede Abdoellah Jan is 17 Aug. II. gestorven. Hij heeft achttien dochters, van welke er tien gehuwd zijn met vasallen des Emirs. Iedere dochter, die huwt. krijgt een stad als bruidsgift, maar na haar dood vervalt die weer aan den staat. Het getal zjjner vrouwen bedraagt driehonderd. De handel in slavinnen ia het monopolie der regering en ieder, die dien drjjven wil, moet, zoo hij in een groote stad leeft, aan den harem van den Emir en zoo hij in een kleine stad leeft, aan den harem van den vorst, dien de stad behoort, een aantal slavinnen leveren. Ten gevolge van het geregtelijk onderzoek naar de zaken der Glasgow Bank zijn reeds eenige lieden gevat, die in geen officiële betrekking tot de bank stondenmaar directeuren toch een handje hielpen om de aan deelhouders te bestelen. Naar aanleiding van dezelfde zaak verhaalt een Schotsch blad, dat een oude jufvrouw, die voor eenigen tjjd 2000 k geërfd had, deze door haar zaakwaarnemer in de Glasgow Bank belegde. Zjj vreesde nu natuurlijk ook aangesproken te worden voor bijbetaling op haar aandeelendoch hoorde van niets In de vrees van doodarm te worden, kreeg zij op eens de blijde tijding, dat zij bestolen was. Haar zaakwaar nemer had de 2000 niet in de bank belegdmaar de som ten eigen bate aangewend. De oude jufvrouw is nu dat geld wel kwijt, maar behoeft niet nog eens vijfmaal het bedrag op de aandeelen bij te betalen. Het volgende telegram uit New-York werd te Londen aan het bureau van den New-York Herald ontvangen: Stormweder, vergezeld van regen en sneeuw, kan omstreeks den 8ilel1 op de Britsche, Noordsche en een ge deelte der Fransche kust verwacht worden. In den Atlantischen oceaan zal het deze week stormachtig zijn. Edison deelt mede, dat hij een werktuig heeft gevonden, om den stroom, waardoor het electrische licht ontstaat, te meten. Het apparaat, dat in elk huis, waar eleclrisch licht brandt, kan worden geplaatst, toont het duizendste deel van de hoeveelheid, die verbruikt is, zoodat de bereke ning naar de juiste hoeveelheid gemakkelijk is te maken. Hij meldt verder, dat zjjn uitvinding, met inbegrip van het tegengaan van verlies bij onder verdeeling, compleet is. Hij onderzoekt nu nog om de kosten geringer le maken; reeds heeft hij de zekerheid, dat die minder zullen zijn dan die van gas. Zoodra hel minimum is bereikt, zal hij daaraan openbaarheid geven. FRANKRIJK. De voormalige keizerin en de keiz. prins hebben te Parjjs drie groote gebouwen, die de familie onder het keizerrijk heeft gekocht, laten ver- koopen, gezamenlijk ten bedrage van 2,361,500 fr. Eene som van 20500 frs.aan de Fransche «Messageries Nationales" toevertrouwd, is op weg naar België op geheimzinnige wijze gestolen. Drie mannen, die den wagen geleidden, gingen een wijnhuis binnen en toen zij wederkwamen was de kist verdwenen. Dezer dagen had te Quimper, in Bretagne, op bet perron van een spoorwegstation een stierengevecht van bijzonderen aard plaats. Een sliet', die vervoerd zou worden, brak los, deed een aanval op een aantal daar aanwezige reizigers, wondde cr eenige en had hel perron spoedig schoon geveegd. In hel gevoel zijner zegepraal liep hij heen en wcêr, en niemand

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1878 | | pagina 2