Zalurdag-avond 11 is te Velden, bij Venlo, bij den landbouwer P
aldaar brand ontstaan, waarbij een schuur niet al den zich daarin bevindenden
voorraad, die zeer aanzienlijk was, eene prooi der vlammen is geworden.
Niets was verzekerd; de eigenaar had vóór 3 weken zijn lidmaatschap in
een brandwaarborg-maatschappij opgezegd
Uit Luxemburg meldt men aan de i\. ti. C. dat Z. M. de koning
voornemens is in de kerk te Arolsen een steen met inschrift, ter vereeuwi
ging van zijne echtverbindtenis met prinses Emma, te doen plaatsen. De
steen moei, volgens de door Z M gedane bestelling, uit rosa Luxemburgsch
marmer worden gehouwen Z. M. heelt de breedte op 1 meter 80 centimeter
bepaald. De aanduiding der juiste hoogte heeft Z. M. zich nog voorbehouden.
1111. KK. Uil. prins en prinses Hendrik zijn overal met groote geestdrift
door de bevolking ontvangen. Op het stadhuis te Luxemburg was dezer
dagen het voor de prinses bestemde nationale geschenk te bezigiigen. Dit
geschenk heeft zijn ontstaan te danken aan cene inschrijving, die door een
dames-comité in iedere gemeente des lands werd geopend en waaraan uit
sluitend door vrouwen kon worden deelgenomen. Het minimum van cene
bijdrage was op 10 centimes bepaald. Het geschenk beslaat uit een prach-
tigen gouden porle-bouquet. Het bovendeel wordt door de wapenschilden
der prinses, van den prins en van het groothertogdom gevormd, door
oranje-takken, bloesems en vruchten met elkander vereenigd. Al die onder
deden zijn uiterst zorgvuldig, overeenkomstig hunnen aard, geëmailleerd.
Een met negen heerlijke diamanten bezette rand vormt den aanvang van
den steel, langs welken spiraalvormig een driekleurig geëmailleerd lint is
geslingerd. Ilel onderste deel van den porte-bonquet is met 6 brillanten
van zeldzaam zuiver water en een grootcn parel bezet. Eene cassette van
gepolijst eikenhout, met de dooreengeslingerde naamcijfers II en M, door
een kroon gedekt, omsluit het geheel.
De gemeenteraad heeft in eene gisteren avond gehouden zitting de behandeling
der gemeente-begrooting voor 1879 voortgezet en ten einde gehragt.
In de eerste plaats was aan de orde de stemming over het voorstel van den heer
de Fremery. in de vorige zitting bij de behandeling van n°. 68 gedaan, waarover
toen de stemmen hadden gestaakt. Dat voorstel strektezooals gemeld isom te
trachten de inning der bruggelden in overeenstemming te brengen met de voor
schriften der wet. Dat voorstel werd nu verworpen niet 11 tegen 9 stemmen. De
post werd daarop, tot een bedrag van 1910 verminderd (wegens de niet aanneming
van de nieuwe regeling omtrent de bruggelden en brugwachters), met algemcene
stemmen aangenomen.
Vervo gens werd de behandeling der uitgaven voortgezet. N°. 170, kosten van
gemeenschappelijke zaken, waaronder de nadeclige sloten van de trekvaarten en
jaagpaden, werd van ƒ2000 gehragt op 4825. N°. 172, toelage aan de eigenaars
van den schouwburg, werd met 17 tegen 3 stemmen goedgekeurd. N°. 173 (in
verband met n°. 54 der inkomsten), aankoop van inschrijvingen op het grootboek
der nat. werk. schuldgaf den heer Scheltema aanleiding bezwaar te opperen tegen
den voorgestelde» aankoop, omdat hij vreesde dat die later, bij de behandeling der
inkomstenweder zou vervallen. Zijns inziens was het beter thans hst besluit te
nemen om voor goed terug te komen op het vroeger genomen besluit, om het ver
kochte kapitaal weder op het groothoek terug te brengen. Hij geloofde dat er
toch niets meer van komen zou. Het was eene fictie thans een besluit te nemen
om dat kort daarop weder te doen vervallen. Hij achtte het daarom heter den post
te splitsen en voor goed te breken met het terugbrengen van het kapitaal op het
grootboek. Het zou nu wel niet meer voorkomen, omdat er geen kapitaal meer is
en men zal moeten overgaan tot leenen. Men zal dan rente en aflossing moeten
betalen, en het besluit daaromtrent niet meer kunnen schorsen. Hij zou het wel
gaarne blyven doen, maar er was niet meer en waar niet is verliest de keizer zijn
regt. De heer de Fremery beaamde het door den heer Scheltema aangevoerde,
maar het besluit tot aankoop bestond nog en het was beter daaraan uitvoering te
geven. Een voorstelin den geest van het gesprokenezou eerst in handen moeten
gesteld worden van de commissie van financiën. Daarom kon hij er zijne stem
niet aan geven. De voorzitter verklaarde ook dat het geen toestand was die wen-
schelijk is. Vroeger waren er ook onder de leden van het dagelijksch bestuur
enkelen tegen. De leden waren echter thans van de zaak niet gesaisisseerd. De
heer Scheltema zeide gesproken te hebben uit eerbied voor een genomen besluit;
het was beter het in te trekken dan het ieder jaar op zij te zetten. Dit was niet
overeenkomstig de waardigheid van den raad. De voorzitter meende dat het wen-
schelijk was van eene dergelijke zaak vooraf kennis te geven aan den raad. Daar
de heer Scheltema geen voorstel deedwerd de post in stemming gehragt en aan
genomen met 19 stemmen tegen 1. De overige posten van de uitgaven werden
achtereenvolgens goedgekeurd. N°. 179, onvoorziene uitgaven, werd voorloopig
aangehouden.
De voorgestelde raming der Inkomsten gaf slechts aanleiding tot enkele opmer
kingen. De vaststelling van het kohier der plaatselijke directe belasting werd, naar
gewoonte, voorloopig aangehouden. No. 17, opbrengst van schoolgeld (middelbaar
onderwijs) kon van ƒ7809 gehragt worden op ƒ8295, on no. 26, renten van kapi
talen, van ƒ14450 op 16200. Bij no. 29, ontvangsten, resultaat van afzonderlijk
beheer, vroeg de heer Hartevelt inlichting omtrent het overschot van de exploitatie
der gasfabriek, t. w. waarom dat ƒ8000 lager was geraaamd dan in het vorige jaar.
De heer de Fremery antwoordde hierop dat toen men vroeger het voorstel had ge
daan om den gasprijs te verlagenmen de verwachting koesterde dat in 4 of 5
jaren het verlies weder zou gedekt zijn; dit was echter niet het geval. In de
laatste twee jaren was de exploitatie tegengevallen. De cokes waren tot lageren
prijs verkocht, voor 26, 27 en 28 ets. niet hooger. De raming van het overschot
door commissarissen bedroeg slechts ƒ42000, maar zij hadden in aanmerking geno
men dat het getal gasverbruikers dit jaar weder met 130 was toegenomen en daarom
het overschot geraamd op 45000. De uitzigtcn waren niet ongunstig, maar tegen j
den winter in het' volgende jaar zou men bedacht moeten zijn op uitbreiding der
fabriekdoor het maken eener nieuwe stokerij. De heer Hartevelt merkte op dat
de heer de Fremery wel gesproken had van den prijs der cokes, maar niet van
dien der steenkolendie soms zoodanig was geweest dat het goedkooper was steen
kolen te gebruiken dan cokes. De heer de Fremery zeide dat gedurende drie jaren
er geen groot verschil in den prijs der steenkolen was geweest; de steenkolen waren
minder gedaald dan de cokes. De heer Hartevelt meende dat het jammer zou zijn
wanneer het later mogt blijken dat er b. v. een ƒ4000 meer over was, met het
oog op den hoofdei ij ken omslag. De heer de Fremery verklaarde dat de raming
door commissarissen eenstemmig, in overleg met den directeur, was gemaakt; zelfs
was er iets gewaagd. De heer Hartevelt deed op grond der verkregen inlichtingen,
het voorstel den post met ƒ4000 te verhoogen. Dit voorstel werd echter met 16
tegen 4 stemmen verworpen De overige posten werden achtereenvolgens goedge
keurd. No. 54, verkoop van inschrijvingen op het grootboek, werd aangenomen
met 15 tegen 5 stemmen.
Na eenige berekening werd voorgesteld de onvoorziene uitgaven te bepalen op
ƒ5404 en den hoofdelijken omslag op 1°0,000.
Wat betreft het cijfer der onvoorziene uitgaven meende de heer van der Lith
de aandacht te moeten vestigen op de mogelijkheid om dien post te verminderen.
Hij zag cr legen op den hoofdelijken omslag zoo hoog op te voeren. He lieer de
Fremery verklaarde hierop dat, toen de plaatselijke accijnsen werden afgeschafteen
der leden had gezegd dat men een hoofdelijken omslag zon krijgen van ISO, 000; s
zijne opinie was toen dat die niet hooger zou gaan dan ƒ120,000 en hij was altijd
heneden dat cijfer gebleven. Men ging liever niet hoogermaar men moest toch
niet opzien tegen het doen van noodige uitgaven. In 1847 had men nog wel aan
rente van kapitaal 21000maar wanneer men een inventaris opmaakte van
hetgeen de stad thans bezit, in vergelijking bij vroeger, dan zou de uitkomst gunstig
zijn. Do heer van der Lith erkende dut er veel goeds tot stand was gehragt, maar
men had hier te rekenen met ons inkomen. De omslag was vrij hoog en was dit
noodig. liet zou jammer zijn als men bij het einde des jaars stond voor een groot
overschot. Hij deinsde niet terug voor de som, maar hij was niet overtuigd van de
noodzakelijkheid. Men had bij de invoering der wet op het onderwijs uitzigt op
subsidie. Hij wilde over deze zaak slechts gedachtenwisseling uitlokken. De heer
de Fremery zeide dat het batig slot van het volgende jaar zeker minder zou zijn
dan vroeger. Hij geloofde dat men zich niet mogt wagen aan gissingen. Eene
raming op gissingen achtte hij gevaarlijk. De heer Cock meende zich tegen den
wenscli van den heer van der Lith te moeten verzetten. Het doel was de nieuwe
belasting niet te hoog op te voeren. Hij kon dat motief begrijpen want die belas
ting was op initiatief van den heer van der Lith ingevoerd. Het ging echter
niet op de belasting daarom te verminderen en wel louter op gissingen. De heer
van der Lith verwachtte veel van de toekomst. Hij verwachtte een subsidie voor
het gymnasiummaar bij den spreker bestond de vrees dat de reorganisatie van het
gymnasium groote onkosten zou vorderen en dat in liet eerste jaar niet meer dan
de onkosten zouden goed gemaakt worden. De heer van der Lith verwachtte ook
tegemoetkomingvoortvloeiende uit de wet op het lager onderwijsmaar bij den
spreker bestond de vrees dat die tegemoetkoming zou uitgekeerd worden naarmate
er uitvoering aan de wet wordt gegevenook twijfelde hij aan de invoering der
wet in dit jaar. Zal men nu, zeide spreker, op dergelijke onzekere kansen eene
belasting, die men lief heeft, maar die niet meêvalt, verlagen, een post verminde
ren op loutere gissingen? De heer van der Lith voorde nog aan dat hij niet ge
zegd had dat de belasting niet meêvalt; hetgeen hij gezegd had. zou hij ook ge
zegd hebben omtrent de vorige belasting. Hij zou geen voorstel doen maar hoopte
dat men in het volgende jaar mogt zien dat men den hoofdelijken omslag te hoog
had opgevoerd. De heer Hartevelt drukte de hoop uit dat het belastbaar inkomen
in 1879 hooger mogt zijn dan in 1878 zoodat de percentage daardoor minder kon
worden. De heer de Fremery zeide dat de raming was geweest 2J. pCt.maar dat
het 2i pCt geworden was; dat was geen reden om te zeggen dat de belasting niet
beantwoordde aan de verwachting. Daartoe waren meerdere dienstjaren noodig. De
post voor onvoorziene uitgaven werd daaropalsmede de uitgaven in haar geheel
met aigemeene stemmen aangenomen
No. 6 der inkomsten, plaatselijke directe belasting, ad ƒ120,000, werd aangeno
men met 19 stemmen tegen 1. De heer Verster had vooraf verklaard dat hij tegen
dien post zou stemmen. Tegen de invoering der tegenwoordige belasting had hij
bezwaren gehaden die waren toegenomen na den uitslag en de inzage van het
eerste kohier. De inkomstenzooals die thans geraamd waren werden aangenomen
met aigemeene stemmen.
De begrooting in haar geheel, in ontvangst en in nitgaaf tot een bedrag van
525,88 7, werd aangenomen met 19 stemmen tegen 1, die van den heer Verster.
De heer de Laat de Kanter had nog eene mededeeling te doen betreffende de
klagt ingebragt tegen de duinwater-maatschappijom aan te toonen dat de maatschappij
werkelijk bereid was den aanleg te doenwanneer zij daartoe geroepen werd.
Zij had op die wijze reeds 1440 meters aangelegd. Die mededeeling zou in het
verslag worden opgenomen.
's GRAVENUAGE, 30 October.
De luit. Ier zee lc kl. N. A. tie Vries, dienende als 1' ofïïcier aan
booril van het opleidingschip Anna f'aulowna, wordt op non-activiteit ge
steld. en vervangen door den luit. ter zee 1' kl. P. G. Bruch.
De arrond.-regtbank alhier heelt de navolgende voordragten opgemaakt
voor de in dit collegie bestaande vacaluren. als:
Voor regter: mr. VV. F. E. baron van Aerssen Beijeren van Voshol, regler
in de arrond.-regtbank te Zwolle; mr. P. W. van Hettsde, regter plaatsver
vanger in de arrond.-regtbank te 's Gravenliage; mr. A. M. Pareausubsti
tuut-griffier bij liet geregtshof te Amsterdam;
Voor regier-plaalsvervangcrmr. J. F. Schuurbeque Boeye. advocaat te
'sGravenhage niet liet lol legen mr. G. Wltewaall, advocaat en plaatsver
vangend kantonregler te 's llage; mr. A. P. Th. Ëysselladvokaat ie'sGra
venhage; mr. A. J. W. van Rnyen, advocaat en plaatsvervangend kanton
regler te 'sGravenhage.
iUJITENLANDSCIIIC BEItlGTKV
KNGELAIV».
LONDEN, 29 October.
Door lord Lawrence is thans voor de vierde maal een schrijven in de
Daily Sews geplaatst, waarin hij betoogt dal men geen oorlog voeren en
bij de oude politiek ten opzigte van Afganistan blijven moet. De Daily
Sews is mede van dat gevoelen en acht de argumenten van den oud-onder-
koning van zeer veel gewigt. De Times daarentegen noemt die argumen
ten zwak.
Volgens den Standard heeft de Duitsclic rijksregering met een consor
tium te Londen een contract gesloten, waarbij het aanneemt binnen een
bepaalden tijd voor de som van een intllioen mark bet vergane oorlogschip
Grosser Knr/ürsl boven water te brengen.
Mevr. de wed. Clara S Foils is, naar gemeld wordt, na een glansrijk
afgelegd examen toegelaten als advocaat bij de regtbanken in Californie.
Reeds geruimen lijd bad mevr. Foils voor haar en hare drie minderjarige
kinderen een middel van bestaan gevonden in bel houden van voordraglen
over reglsgelcerde onderwerpen.
FRANKRIJK.
Hetgeen men lot nu toe weet omtrent de verkiezing van de gemeen-
teraads-gemagtigden in het kiescollegie, voor den senaat, is gunstig voor
de republikeinen. In het arrond. Douai, waar 66 gemeenteraden elk een
gemagtigde te kiezen hadden, zijn 40 republikeinen gekozen. De gemeente
Boubaixdie in 1876 een reactionair in bet kiescollegie bad gebraglheeft
ihans een republikein gekozen. In het arrond. Senlis (Oise) zijn 97 repu
blikeinen gekozen. 20 reactionairen en 25, wier staatkundige meening on
bekend of iwijfelachtig is. In het arrond. Nancy (Meurllie) zijn 70 van de
80 gemagtigden republikeinen.
De krijgsraad heeft vonnis geveld in de zaak van drie personen, die
onlangs in verzekerde bewaring waren genomen en vroeger bij verstek
veroordeeld waren wegens meerdere of mindere deelneming aan de commune.
Een dier personen is veroordeeld tot een jaar en een dag gevangenisstraf,
met bepaling tevens, dat hij vijf jaren lang onder toezigt der policie zal
blijven. De tweede, die veroordeeld was lol deportatie in eene vesting, is
niet schuldig bevonden en vrijgesproken, lie derde is schuldig verklaard
maar, wegens verjaring van de tegen hem uilgesproken straf, van alle ver
volging ontheven.
De Vnivers deelt een brief van Don Carlos aan koningin Isabella
mede, waarin hij deze geluk weusclit met de redding van haren zoon uit
den dood. //waarmede de revolutie hem bedreigde". Dit bewijst, zegt Don
Carlos, //dat de demagogie, uil haal tegen bel monarchaal beginsel, voor
geen middel terugdeinst om haar doel te bereiken, de vernietiging der
vorstel! namelijk, die baar in liet aangezigt bestrijden, zoowel als van die-