LEKDSCHE COURANT. VRIJDAG 24 MEI 122. STADS-BERICHT EN. BINiNENLANDSCHE BERIGTEN. De Courant verschijnt dagelijks, Zen- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f3.— franco p. p, f 3.50 met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. liet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor /2.50 't jaars, buiten de etrpediliekosteti. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. De pr\js der Advertentiën is van 1—4 regels ƒ1.-—, iedere regel meer 25 cents. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN. Gezien het adres van Cornelis Tielkemeijer smid, daarbij vergunning vragende om zjjn perceel aan de Oude Vest, N'. 189, interiehlen tot smederij; Gelet op de artt, 6 en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad n". 95); Geven bjj deze kennis aan het publiek dat genoemd verzoek, met de bijlagen,, op de Secretarie dezer gemeente ter visie gelegd is; alsmede dat op.. Donderdag den 6'1"1 Juni aanst.. 's voormiddags te elf uren, op het Raadhuis, gelegenheid zal worden gegeven om bezwaren tegen dat verzoek in te brengen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, V. d. BRANDELER. Burgemeester. Leider, 23 Mei 1878. E. KIST. Secretaris. ■j!) De BURGEMEESTER, Hoofd van het.Gejjgsgptgbestuur van Leiden, doet te weten, dat aan den Ontvanger derjdirpete belasting zjjn ter hand ge steld de op den 20,,,n dezer maand invorderbaar verklaarde kohieren voor de personeele belasting, over een 1/2 jakr eh. 1/4 jaar, dienst 1877/8, terwijl ieder verplicht is zjjn aanslag op den by de wet bepaalden voet te voldoen. En wordt deze door plaatsing in de Leid.che Courant afgekondigd. De Burgemeester voornoemd. Leider, 23 Mei 1878. V, d. BRANDELER. LEIDEN, 23 Mei. In de zitting, van den gemeenteraad van heden deelde de voorzitter de ontvangst mede eener dankbetuiging van Z, K. H. prins Hendrik voor het adres van gelukwensching, hem door het gemeentebestuur toegezonden. De voorzitter deelde verder mede dat de duinwaterleiding door deskundigen was onderzocht en in orde bevonden en dat de openstelling 15 dezer had plaats gehad. Ingekomen was een adres van S. J. Fonteiu, inhoudende eene klagt over een aan zijne woning belend varkenshok, met verzoek dat te doen verwij deren. Even als reeds vroeger plaats had. was ook nu weder een zjjner kinderen door typhus aangetast, hetgeen volgens hh. doctoren door de aan wezigheid van dat hok werd veroorzaakt. De voorzitter verklaarde dat hieromtrent een onderzoek werd ingesteld. De voorzitter trad in de beantwoording der door den heer van Iterson in de laatste zitting gedane vraag omtrent de reden van vertraging in de voor ziening der vacature van leeraar in de wis- en natuurkunde aan de instel lingen voor hooger en middelbaar onderwijs. Bij het verlecnen van het ontslag was door burg. en weth. magtiging gevraagd tijdelijk in de vacatiire te voorzien. Dat was toegestaan. Eene, na gedane oproeping, ingediende voordragt had geen gevolg door de benoeming van dr. Lorentz tot hoog leeraar. Burg. en weth. traden toen weder in nader overleg met curatoren, die oordeelden dat toen geene oproeping moest gedaan worden, en dat het bet.er was de tijdelijke waarneming door den heer van Deventer te doen voortduren, daar het niet raadzaam was in het midden van den cursus veran dering te brengen in een slaat van zaken, die goed voldeed. Burg. en weth. waren nu weder in overleg getreden met curatoren om te weten of het ihans de tjjd was tot het doen eener oproeping. De heer van Iterson be tuigde zijnen dank voor de gegeven inlichtingenmaar drukte tevens den wensch uit dat, zoo in het vervolg weder eene vacature lang onvervuld werd gelaten, daarvan aan den raad kennis werd gegeven. Het kreeg alligt den schijn dat men de zaak slepende hielddaar men toch eene tijde lijke magtiging had verkregen. De voorzitter vroeg, hoelang die termijn der magtiging zou moeten duren. De heer van Iterson meende dat de grens voor de hand lag. Het doen eener oproeping, het opmaken eenervoordragt en het onderzoek omtrent de sollicitanten vorderde tijd, maar wanneer men de zaak geheel liet rustendan was de tijd daar er den raad kennis van te geven. De voorzitter was van gevoelen dat de magtiging verstrekt was in vertrouwen op burg. en weth. en de commissie van loezigt, en vroeg of de heer van Iterson een voorstel maakte van zijn verlangen. De heer van Iterson achtte de zaak daartoe niet belangrijk genoeg. Hij hoopte dat men de billijkheid van zijn wensch zou inzien. De heer van Hartevelt schaarde zich aan de zijde van den heer v n Iterson, maar de heer Goudsmit kon zijn gevoelen niet deelen, daar men den voorzitter steeds kon interpelleeren en dit was een waarborg voor misbruik. Overgaande tot de aan de orde gestelde onderwerpenwerd het verzoek van N. van der Poel. betrekkelijk de demping van de sloot aan het Deut sche jaagpadmet algemeene stemmen toegestaan. Het verzoek van mej. VV. S. J. S. Hubrecht. betrekkelijk het gebruik van het lokaal der schoot n*. 2 voor onvermogenden tot het geven van godsdienst-onderwijs, werd aangehouden, wegens een door den heer Goudsmil geopperd grondwettig bezwaar, namelijk dat de adressante het verzoek deed «ook namens de overige dames", hetgeen de grondwet niet toeliet. Een staat van af- en overschrijving van de begrooting der dienstd. schutterij T00r 1877 werd met algemeene stemmen goedgekeurd, alsmede eene voordragt tot verkoop van inschrijving op het grootboek, met algemeene stemmen op ééne na, die van den heer Verster. Een staat van af- en overschrijving en suppletoire staat van de gemeenterbegrooting, dienst 1877, waarop nog gebragt werd eene som van 191.80%, het bedrag eener nog ingekomen rekening betref fende de gymnastiek, wérd méde met algemeene stemmen aangenomen. Ten slotte kwam in behandeling eene voordragt betrekkelijk de policie. Deze scheen tot geene bedenkingen aanleiding te geven. De voorzitter rele-' veerde echter het verlangen door de commissie van financiën geuit om aan hel besluit de bepaling te verbinden dat de reorganisatie als eene deBnitive moet worden aangemerkt en dat geen eervol ontslag van den tegenwoordi- gu: eersten commissaris worde geprovoceerd, alvorens is beslist dat te dezer stede het commissariaat der policie slechts door ééu persoon zal wor den waargenomen, ten einde te voorkomen dat welllgt later op de benoe ming van een tweeden commissaris zoude worden aangedrongen, op grond dat sedert tal van jaren alhier twee commissarissen van policie in 'functie zijn geweest, en dat aanvragen worden ingediend tot verhooging van de jaarwedden der inspecteurs, met het oog op vermeerdering van of ver andering in den aard der werkzaamhedenten gevolge van de reorganisatie. De voorzitter zeide hieromtrent dat de regering in kennis was gesteld met den maatregel; de vorige minister van justitie had daartoe zelfs den weg gewezen. Om echter aan het besluit den vorm te geven eener deiinitive regeling, dit achtte hijten opzigte van den commissaris van policie, van gevaarlijke strekking. Het traciemcnt was vastgesteld ingevolge den toe stand die thans bestaat. Hij geloofde dal dit niet gunstig zou werken op den jjvcr van den commissaris. Het tractement was nu nog minder dan te Haarlem en te Delft, en toch had deze gemeente eene grootere uitge breidheid. De heer Hartevelt meende dat zonder bijzondere omstandigheden niet moest worden overgegaan lot verhooging van het tractement. Het woord «voorloopig", in de voordragt voorkomende, had de commissie van hnanciën bang gemaakten daarom wenschte hij dat woord Ie doen ver vallen. De voorzitter bleef de deiinitive strekking afkeuren. De tegen woordige commissaris had reeds vroeger van eene voordeelige betrekkiug af gezien. Groningen gaf ƒ2700. De heer Goudsmit was ook voor de weg lating van het woord «voorloopig", als een waarborg legen den commis saris. die er later een argument uit zon kennen putten, door te zeggen: gij zelf hebt het voorloopig vastgesteld. De heer le Poole wees er op dat in de conclusie der voordragt. waarover gestemd moest worden, het woord «voorloopig" niet voorkwam; het overige der voordragt was slechts eene toelichting van burg. en weth. De heer de Laat de Kanier verklaarde dat bet woord //voorloopig" in de voordragt was gezet, omdat, als de financien het i toelietenhet voornemen bestond een voorstel te doen tot verhooging. De i heer Hartevelt voerde nog aan dat later wel weder een vijfde inspecteur j zon kunnen worden aangesteldbelast met het toezigt op de honden-belas ting; mede met het oog daarop was er van eene definitive regeling gesproken. Onderscheidene leden voerden nog het woord en de heer Goudsmit deed het voorstel om het woord //voorloopig" uit de voordragt le ligten. Op grond echter dat bedoeld woord niet in de conclusie van de voordragt, waarover gestemd moest worden, stond, en men aan eene verklaring, bij de toelich ting gegeven, niet gebonden was, had dit voorstel geen verder gevolg. De heer Goudsmit zeide echter dat zijn voorstel moest worden beschouwd als een bescheiden protest. De conclusie van de voordragt van burg. en weth. werd in stemming sebragt en aangenomen met 11 tegen 8 stemmen. Voor het sluiten der vergadering werd nog, op voorstel van den heer de Laat de Kanter, de commissie voor hel Utrechtsche jaagpad diligent verklaard lot het uitbrengen van rapport over de laatstelijk in bare handen gestelde requeslen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1878 | | pagina 1