J?IJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsehe Courant van Maandag ó3 Mei Ó878JV°. dól. BUITENLANDSCHE BERIGTEN. commissie uit de ingezetenen den jubilaris een bewijs van waardering aan geboden, dat door zijne buitengewone waarde duidelijk getuigde van de groote belangstelling en deelneming van de gemeente aan dit feest. De jeugd der openbare en bijzondere scholen werd op last van den jubilaris ruim onthaald. Den ganschen dag wemelde het voorts van belangstellenden, die hunne gelukwenschen bragten. De jongelingschap daagde des avonds op met banieren, fakkellicht en muziek en zong den geneesheer hunne har telijke wenschen toe. Eenige jonge dames hadden zich vereenigd en bragten in de feestzaal met koorgezang het blijk harer hulde. Dat alles kreeg door het ontsteken van eene massa bengaalsch vuur een keurig fantastisch aanzien. De geheele feestvreugde was het beste bewijs, dat men den waardigen man nog vele jaren tot heil der bevolking hoopt werkzaam te zien. (N.v.d.D.). Te Amsterdam is een Iersch matroos, behoorende tot de bemanning van de Lois, in hechtenis genomen, als verdacht den brand te hebben ge sticht, die in het genoemde schip heeft gewoed. Uit Alkmaar meldt men dat de justitie van daar zich naar Schager- brug heeft begeven om onderzoek te doen naar den dood van eene jufvrouw aldaar. Er zouden vermoedens van vergiltiging bestaan. Te Enkhuizen liep Woensdag avond de stoomboot Willem 111, van Harlingen, met een 40-tal passagiers en veel vee aan boord, ten gevolge van den dikken veenrook, het Krabbersgat mis en geraakte ten oosten van den Leidam op het zand, waar nog geen drie voet water staat. De passa giers en het vee werden met veel moeite gelost. De boot zal, als het weder niet verandert, vooreerst niet losraken. Aan den Helder liep Woensdag avond een viertal knapen in de Koning straat, zooals men het noemt, «deurtje te bellen". Een hunner viel onder het spel op de straat neder en weinige oogenblikken later was hij een lijk. Wat de oorzaak van zijn dood is, weet men niet. Men schrijft nog uit Parijs aan het Hbl.: Ik zou tegenover de heeren van Kempen te Voorschoten een wanbedrijf begaan als ik niet ook op hunne étalage wees als op een die tot de smaakvolle behoort. Behalve in de groote kast, die in 1877 ten onzent in het Paleis voor Volksvlijt prijkte, zijn ook nog voorwerpen geplaatst in een tweede vitrine, voor deze tentoonstelling vervaardigd en die er regt netjes uitziet. Naast van Kempen's schoone inzending staat op een voetstuk, dat door een net hekwerk is omgeven, een zilveren beker en door den heer Keikes te Leeuwarden gedreven, door Z. M. den koning aan den heer Martin Coster vereerd. De catalogus der Neder- landsche afdeeling, in het Fransch door de commissie uitgegeven, is voor 2 fr. verkrijgbaar gesteld. Het is een zorgvuldig bewerkt boek, dat omtreut de belangrijkste inzendingen beredeneerde opgaven doet. De bezoeker, die van alle landen de catalogussen van de tentoonstelling wil meènemendient een kruijer in zijn gevolg te hebben en een gespekte beurs bovendien. De meeste hotels zijn 50 pCt. duurder geworden, de dure restaurants zijn nog minder goedkoop dan te voren. Er ontbreken plus minus 4000 rijtuigen en daar de vraag naar een artikel den prijs bepaalt, kan men op drukke dagen zeker zijn, dat het tarief niet wordt gehandhaafd, wat de policie er ook tegen moge hebben. Geheel Parijs profiteert nu reeds van zwermen vreemdelingendie op den dag van de opening der tentoonstelling op 300,000 buitenlanders en 1,000,000 provincialen werden geschat. 's GRAVENHAGE, 11 Mei. Z. M. heeft aan den heer mr. L. H. Ruyssenaers, secretaris van legatie op non-activiteit, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der ver sierselen van de St. Stanislaus-orde 2e kl., hem door den keizer aller Russen geschonken. Door Z. M. is bekrachtigd de aanstelling van dr. P. D. Chantepic de la Saussaye Dzn.te Hemmen, en dr. Max Colin, thans hoogleeraar in het Romeinsch regt aan de universiteit te Zürich, tot gewone hoogleeraren aan de universiteit te Amsterdam, respectivelijk in de geschiedenis der gods diensten in het algemeen, en in het Romeinsch regt en zijne geschiedenis. De gepens. inspecteur van administratie titulair M. G. J. A. Huisman van Dueren is, op zijn verzoek, eervol ontheven van de waarneming der betrekking van magazijnmeester van kleeding en levensmiddelen der marine te Amsterdam, en zulks onder dankbetuiging voor de door hem in die be trekking bewezen trouwe diensten. De luit. ter zee 2e kl. II. van Assendelft de Coningh wordt geplaatst aan boord van het wachtschip te Hellevoetsluis, en de officier van gezond heid 2e kl. M. Steensma wordt geplaatst bij het hospitaal der marine te Willemsoord. Z. M. de koning heeft zich heden ochtend ten 4 ure per extra-trein langs den Rijnspoorweg naar het Loo begeven. Naar men verneemt is Z. K. H. prins Frederiksedert eenige dagen, door eene verkoudheid verhinderd zijn paleis te verlaten. Indien 's prinsen gezondheid het gedoogt, zal Z. K. II. zich weldra naar Neuwied begeven tot het bezoeken van lid. dochter, na hare terugkomst uit het zuiden. De minister van marine zal Vrijdag aanst. geen gehoor verleenen. Blijkens een bij het dep. van marine ontvangen telegram is het ram- torenschip Koning der Nederlanden den 6Je° dezer te Atchin aangekomen. Aan boord van dien bodem was alles wel. De minister van koloniën heeft in de zitting van de tweede kamer van gisteren het volgende gezegd naar aanleiding eener interpellatie van den heer Lenting, betreffende eene nederzetting op Borneo, die onlangs plaats had. Niet de Nederlandsche vlag, en dat is van belang, maar de Solosche vlag is vervangen. De Ned. vlag heeft er nooit gewaaid. Broenei is een onafhankelijke slaat. De Sultan van dat staatje heeft eene derge lijke concessie, als waarvan de heer Lenting gewaagde, gegeven aan een Amerikaan. Die concessie is daarop overgedaan aan zekeren baron Ovcr- becke, Oostenrijksch consul te Hongkong, die zich naar Engeland heeft be geven om zich met kapitalisten te verstaan tot oprigting eener compagnie. En nu hebben de hoofden dier Engelsch-Oostenrijksche compagnie titels aan genomen van den Sultan van Broenei. De zaak is in het Engelsche parle ment behandeld en de Engelsche regering heeft te kennen gegeven, dat zij volstrekt nog niet beslist heeft hoe in deze te handelen. Hjj gelooft dat deze zaak geen de minste zorg behoeft te wekken. In eene plegtige openbare algemeene vergadering van den hoogen raad zullen aanstaanden Woensdag, 's namiddags 2 ure, de hh. mM C. H. Gockinga en F. B. Coninck Liefsting, de eerste als president en laatstge noemde als vice-president van het opperste regtscollegieworden geinstalleerd. Maandag aanst. zullen in zee aan het strand te Scheveningen tegen over den Vuurtoren proeven geleverd worden met een nieuwe constructie van een hoorbaren en zigtbaren zee-reddingsboei. Deze boei bezit de eigen schap van bij golfslag of branding in zee, zoowel door den drenkeling zelf als voor de schepelingen die den boei hebben uitgeworpen, op groote af standen waargenomen te kunnen worden. De uitvinder, de heer Lefèbre, zal met een der zeelieden van het Scheveningsche strand deze proeven ten uitvoer brengen. In den omtrek van Scheveningen schijnt zich in de laatste dagen een dievenbende te hebben opgehouden. De daders hebben hun werk in den nacht verrigt in twee villa's onder de badplaats, en stalen voornamelijk pendules en tafelkleeden. BEL Cf IE. Te Antwerpen is dezer dagen een diefstal gepleegddie van groote stoutmoedigheid getuigt. Eene pendule en 3 blaauwe kielen werden op klaarlichten dag, tusschen half twee en half drie, ontvreemd uit de kamer der brievenbestellers op het postkantoor. Niemand heeft er hoogte van dat de dief niet is opgemerkt. ENGELAirD. LONDEN, 10 Mei. De motie, die door den heer Chamberlain eerstdaags in het lagerhuis in beraadslaging zal worden gebragt. luidt als volgt: «dat het huis, terwijl het den wensch, in lord Salisbury's depêche uitgesproken, deelt naar een goed bestuur, vrede en vrijheid der bevolkingen, aan wie deze zegeningen tot dusverre vreemd waren, echter de politiek van oorlogszuchtige de monstraties afkeurt, welke Hr. M«. regering gevolgd heeft, en van meening is dat de bovengenoemde zegeningen en een eervolle en vreedzame oplossing der bestaande moeijelijkheden het best bevorderd zullen worden door een Europeesch congres en door eene openhartige uiteenzetting der wijzigingen in het tractaat van San Stefano, welke de regering noodzakelijk acht voor het algemeen welzijn van Europa en voor de belangen van Engeland." De heer Gladstone heeft op zijn landgoed te Hawarden tot twee depu- tatiën, uit Manchester en uit Carnarvon, die hem kwamen verzoeken, naar die beide plaatsen te komen, eene toespraak gehouden, waarin hij o. a. de regering beschuldigde van na het votum van de zes millioen letterlijk allerlei moeijelijkheden gesmeed te hebbendie de bijeenkomst van een congres moesten verhinderen. Hij keurde voorts het zenden van de Indische troepen naar Europa al. Hij zeide, er nieuwsgierig naar te zijn, of lot dien maat regel reeds besloten was toen de begrooting werd ingediend. De regering had tot zulk een gewigtigen slap niet moeten overgaan zonder er het par lement in te kennen. Het was bovendien een hoogst onredelijke toestand, waarbij in Indië veel meer troepen worden onderhouden dan voor Indië zelf noodig zijn. De heer Gladstone achtte het de roeping der liberalen om met alle magt te pogen den oorlog te verhinderen. Vereenigingen en bijeen komsten waren daartoe dienstig, maar er kon meer gedaan worden. In Wallis bijv. moest men door eene openlijke, door duizenden onderteekende verklaring ten gunste van den vrede de meerderheid der liberale partij in dat district toonen. Voorts hoopte hij, dat. nu er hier en daar verkiezingen moesten plaats hebben de stembus van de vredelievende stemming van de meerderheid der natie krachtig getuigen zou. Hij hoopte en vertrouwde, dat een schandelijke en redelooze oorlog, tot welken nog minder aanleiding bestond dan tol dien tusschen Frankrijk en Duitschland in 1870, zou voor komen worden. Naar men uit Alexandrië meldt is reeds een schip met Indische troe pen aan boord Aden gepasseerd. FRANKRIJK. In antwoord op de interpellatie over het openbaar maken der diplo matieke stukkengewisseld ter zake der Oostersche quaestieantwoordde de minister van buitenlandsche zaken, dat niemand, hetzij in de regering of in de kamer, het nut dier openbaarmaking betwisten zal. Maar de quaestie van opportuniteit mag hierbij niet uit het oog worden verloren. In een naburig land zijn de diplomatieke stukken over de Oostersche quaestie bijna dag voor dag overgelegd; maar dit land is onmiddellijk be trokken bij het uit die quaestie ontstaan geschil, en de openbare meening wil er dus aanhoudend op dc hoogte van den stand der zaak gehouden zijn. Frankrijk verkeert echter in een ander geval. De onderhandelingen over het congres duren nog voort en men mag hopendat zij tot eene vreedzame oplossing zullen leiden. De rol van Frankrijk kon niet van werkzamen aard zijn. Het heeft den loop der gebeurtenissen onbaatzuchtig gadegeslagen en vriendschappelijken raad gegeven aan de mogendheden, overeenkomstig de goede betrekkingen, die het met haar alle onderhoudt. De invloed, dien het heeft trachten te oefenen, was steeds in het belang van den vrede. De regering heelt geene andere verbindtenissen dan die voortvloeijen uit de tractaten, waaronder Frankrijks handteekening staat. Zoodra de diplomatieke stukken voegzaam openbaar kunnen worden gc-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1878 | | pagina 5