LE1DSC1Ë
KAMT.
BINNENLANDSCHE BERIGTEN.
1878.
03.
De hrtiiatil verschijnt dagelijks. Zen- en feestdagen uitgezonderd. De [trijs der Courant is per vierendeel jaars f 3.franco p. p. f 3.50,
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50
's jaars, buiten de expediliekosten. Afzonderlijke nonnners der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cenls, franco p. p. f> Cents,
De prijs der Advcricniiën is van 1—4 regels iedere regel meer 25 cenls.
^sizsaaouxs.'xixsssxzz
LEIDEN, 18 April.
In de zitting van den gemeenteraad van Deden is, overeenkomstig de
voordragt van burg. en vvetli., tot praeceptor aan liet gymnasium benoemd
de beer 15. Kruylbosch, thans lijdelijk met die betrekking belust. Voor dat
die benoeming plaats bad, vroeg de heer van lierson ecnige opheldering
over die lijdelijke waarneming, i. vv. sedert wanneer die plaats bad. door
wie de opdragt gedaan was en met welk regt, welk honorarium daarvoor
gegeven werd, en boe de gelden daartoe gevonden werden. Uit bet ant
woord des voorzitters bleek dat de raad vroeger burg. en welh. had ge-
magtigd om na 1 April tijdelijk in de vacature te voorzien en om daartoe
over de gelden op de begrooting uitgetrokken te beschikken.
Het verzoek van YV. B A. vau tlarteveld, lot het leggen van een duiker,
en dal van J. Boom. tot bet leggen van een stoep, werden toegestaan,
maar omtrent het verzoek van J. Peltcnburg. ter bekoming van gemeente
grond, namelijk den grond, waarop de korenmolen de Slier is gebouwd,
werd, overeenkomstig bel voorstel van burg. en welh., eene afwijzende be
schikking genomen.
Aan dr. W. M. S Junius w<rd, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend
als geneeskundige belast met het onderzoek van de openbare vrouwen,
ouder dankbetuiging voor de in die betrekking bewezen diensten; tevens
werden burg. en welh. gemagtigd tijdelijk in die betrekking te voorzien.
De heer Versier wees er op dat die tijdelijke opdragt geen aanspraak kan
geven bij eene latere benoeming, zooals men soms wel geneigd was te den
ken. Die lijdelijke opdragt was geeue bindende reden voor den raad bij
de benoeming. De voorzitter zcide dal men in dien geest den bedoelden
persoon er op bad gewezen dat hjj geen meerder regt had dan een ander.
In een niet al te verwijderd tijdstip zou de voordragt voor de benoeming
ingediend worden.
Verder werden achtereenvolgens goedgekeurd: een suppletoire staat van
begrooting, dienst 1877, van het Ned Israëlitisch armbestuur, een slaat
van af- en overschrijving op de begrooting. dienst 1877, van het Evans.
Lulh. wees- en oudeliedeiilutis, eene voordragt tot verhooging der jaarwedde
van den tweeden onderwijzer in de gymnastiek, en eene voordragt tol ver-
buring van het lokaal bij de Hooglandsche kerk aan het rijk. Uithoofde
er gcene sollicitanten zijn opgekomen voor de betrekking van tweeden onder
wijzer in de gymnastiek op eene jaarwedde van COO, is die verhoogd
tol f 800.
De voordrag! betreflende de verhuring van de woning boven het tele
graafkantoor gaf ook nu weder tot discussie aanleiding. De heer llaitevell
vroeg of bet wel mogelijk was de woning thans te verhuren, zonder te
weten of de verbouwing van het telegraafkantoor moeijelijkheden zou ver
oorzaken voor de bovenbewoners. De voorzitter zeide dal men daarop ver
dacht was geweest en aan de inschrijvers was te kennen gegeven dat de
woning waarschijnlijk niet met 1 Mei zou kunnen betrokken worden. De
lieer (lock had uit de ter visie gelegde stukken gezien dat de minister bet
voorstel deed de woning niet te verhuren en den prijs vroeg van de huur
voor hel rijk. Als men nu lot de verhuring overging kon aan hel verzoek
van den minister geen gevolg worden gegeven. Burg. en weth. hadden
aan den minister gezegd bezwaar te moeten maken hel voorstel aan den
raad in te dienen. De voorzitter las de missive van den minister voor,
waaruit bleek dat deze het niet wenschelijk achtte de bovenwoning aan
derden te verhuren en voorstelde haar aan het rijk te verhuren, ten einde
die door een beambte te doen bewonen. Bnrg. en weth. hadden den mi
nister in kennis gesteld met de gedane inschrijving en gevraagd of de ver
bouwing van het kantoor ook moeijelijkheden zou opleveren voor de huur
ders. Hierop was geen antwoord ontvangen; eerst na een tweede schrijven
ontvingen burg. en weth. het antwoord des ministers, nadat hunne vergadering
op 15 April was afgeloopen. De heer Cock was van gevoelen dat zijn
niet was weggenomen. De minister deed, zijns inziens,
den raad en daarop moesl men zeggen ja of neen.
zoodanig voorstel aangenomen of verworpen. De voor
burg. en welh. volgens de bepalingen der inschrij-
uitspraak moesten doen. De raad was echter bij magte
bezwaar hierdoor
een voorstel aan
Gewoonlijk werd
ziltcr zcide dat
ving op 15 April
het voorstel van den minister te overwegen en de gunning aan het rijk te
doen. De heer Hartcvclt deed vervolgens het voorstel de gunning thans
niet te doen plaats hebbenmet het oog op de moeijelijkhedendie uit de
verbouwing van hel kantoor zouden kunnen voortkomen. Dit voorstel vond
ondersteuning bij vele leden, maar werd ook door anderen beslredeu. De
heer de Laat de Kanter deed daarbij nog uitkomen dat op de vraag aan
den minister gedaan, wanneer men met de verbouwing zou aanvangen, geen
antwoord was ontvangen. Toen de termijn verstreken was moesten burg.
en weth. een antwoord geven aan den eenigen inschrijver. liet voorstel
van den heer llartcveltin stemming gebragt, werd aangenomen met 11
legen 6 stemmen.
Eindelijk werden nog toegestaan de verzoeken van W. Hoogenstraaten
en C". en van li. W. Zurhaar, tol het leggen van duikers, en van W. C.
van Dorp, tot het leggen van eene stoep.
Voor het sluiten der vergadering vroeg de heer Harlevelt nog eenige
inlichting omtrent eene vacature van bnlponderwijzeres aan de school van
mej. Jesse, die reeds 2 a 3 maanden had geduurd. De voorzitter zeide dat
in die vacature tijdelijk was voorzien op verzoek van den schoolopziener ch
van mej. Jesse, met het oog op de examens, die eerlang zouden plaats
hebben. De heer Obreen gaf te kennen dat zoo iels hem niet wenschelijk
voorkwam. Hij gelooide dat er genoeg sollicitanten waren, om niet te
wachten op lien, die de bevoegdheid nog moesten verkrijgen. De voorzitter
zeide dat het hier de quaeslie was dal men na een examen eene ruimere
keuze had. De vacature was ontslaan op 15 Maart en uu de schoolopziener,
uie zijn leven aan de zaak van bet onderwijs wijdt, een zoodanig voorstel
had gedaan, zouden burg. en welh. zich niet gaarne daartegen verzetten.
In den regel werd hier in de vacaturen met spoed voorzien. De heer Obreen
merkte hierop aan dat het besluit tot ontslag reeds in Februarij genomen was.
Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier is het volgend schrij
ven gerigt aan Z. E. den minister van waterstaat, enz.;
Aan Z. E. den minister van waterstaathandel en nijverheid.
In antwoord op Uwer Excellentie's schrijven van 2 Maart jl.n®. 40, be
treflende het Algemeen Reglement voor het vervoer op de spoorwegen, van
9 Jan. 1876 (Stbl. n°. 7), hebben wij de eer, u mede te deelen, dat onze
kamer belanghebbenden in de dagbladen heeft uitgenoodigd, haar hunne
bezwaren kenbaar te maken.
Aan de verkregene inlichtingen en het in ons midden besprokene ont-
leenen wij de volgende opmerkingen:
Art. 13, al. 1: zooveel mogelijk ook voor de 3"1® klasse. Beslaat er be
zwaar tegen, de woorden e zooveel mogelijk" te vervangen door moaar 3lle
klasse reizigers vervoerd worden" De facultatieve bepaling wordt ligt
lot doode letter.
Art. 44, II, 18": Bij wol... moet op den vrachtbrief vermeld zijn,
of zij at dan niet met vet doortrokken is. Ontbreekt enz. Deze bepaling
is onnoodig en sticht verwarring. Met vet doortrokken wol komt zeer
weinig iu den handel voor, en dit weinige slechts bewerkt (b, v. gekamd),
van alle onzuiverheid ontdaan, dus niet gevaarljjk. Daarentegen bestaat het
grootste gedeelte der inlandsche productie uit vette ongewasschen wol,
welke nil door de spoorwegmaatschappijen, als deze naam op den vracht
brief voorkomt, somtijds als met vet doortrokken wol wordt behandeld.
Art. 49. 2°, al. 2; /'Voor zoover de weeginrigtingen daartoe toereikende
zijn". Wenschelijk ware het van regeringswege te bepalen, welke weeg
inrigtingen op de verschillende stations moeten aanwezig zijn. Zou het te
veel zijn, de aanwezigheid eener bascule voor colli's tot 1000 kilo, ten
minste op eenigzins belangrijke stations, te vorderen?
Art. 54* al. 1 en al. 2: "Voor zoover de beschikbare ruimte zulks toelaat".
Bepalingen als deze kunnen wel is waar moeijelijk gemist worden, maar
leveren toch voor liet publiek, dat door den ondergang of tijdelijke staking
van concurrerende vervoermiddelen wel genoodzaakt wordt met den spoor
weg te verzenden, groote bezwaren op, wanneer de maatschappijen, in het
belang barer aandeelhouders, gesteund op deze bepalingen, materieel en
pakhuisruimte tot weinig meer dan het in gewone tijden noodige beperken.
Ook in dit opzigt behoort rcgerings-contröle in het algemeen belang te
staan tegenover monopolie. Is deze controle echter voldoende en niet voor
uitbreiding vatbaar?
Hoe noodig, b. v. de vcrpligting zou zijn, voor liet verkeer berekende
goederenloodsen aan de stations te bouwen,'blijkt aan het slation Leiden
aanhoudend.