LEIDSCIIE O li R AIT. VRIJDAG 28 SEPTEMBER. BINNENLANDSGHE BERIGTEN, 1877. N°. 229, De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 3.franco p. p. f 3.SO, met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50 's jaars, buiten de expeditie kosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 0 Cents. De prijs der Advertentidn is van 1—4 regels iedere regel meer 25 cents. LEIDEN. 27 September. De rector-magnificusprof. P. van Geer, zal liet rectoraat der liooge- school aanst. Maandag 1 October, 's namiddags te 2 oren, in het groot jauditorium overdragen aan zijnen opvolger, prol. R. J. Eruin. De nieuwe rector ontvangt dien avond van 8 tot 10 uren in het hotel Verhaaff. - In de zitting van den gemeenteraad van heden werd mededeeling gedaan van eeue missive van den heer mr. C. Cock, waarbij deze kennis geeft het lidmaatschap van het curatorium over de inrigting tot opleiding van 0. I. ambtenaren niet te kunnen aannemen. Van de hh. mr. J. de Wal en J. Groll was berigt ingekomen dat zij het lidmaatschap van dal curatorium aannamen. Van bedoeld curatorium was de kennisgeving ontvangen dat tot voorzitter was gekozen de heer de Laat de Kanter en tot secretaris de heer m'. van der Lith. Voorts werd medegedeeld dat de verkiezing van een lid voor de prov. staten zal plaats hebben op 9 Oct. en dat in het stembureau zitting zullen hebben de hh. van lleukelom en Gondsmit. Onder meer an dere stukken waren ingekomen een rapport van den heer Scheltema betref- feilde de administratie der gasfabriek, een verzoek van van Hartrop c. s. tot verbetering van de Borstelbrug, en een verzoek van de agenten van poticie 3 klasse om alsnog in het penstoenlonds te worden opgenomen. Aan de orde was de benoeming van eene onderwijzeres 2e kl. aan de meisjesschool le klasse. Daartoe werd benoemd mej. C. E. G. van Uobben, alhier. Tol lid van het curatorium over de inrigting tot opleiding van 0.1. ambtenaren werd benoemd de heer mr. VV. van der Kaay. Alvorens werd overgegaan tot het 31" der aan de orde gestelde punten liet voorstel van den heer Scheltema, betrekkelijk de administratie der gas fabriek, vroeg de heer van Iterson het woord. De heer Scheltema heeft be treflende die zaak nog eene uitvoerige memorie ingediend, waarin hij in de eerste plaats de gronden van commissarissen der gasfabriek, waarop deze tot ver werping van zijn voorstel adviseren, wederlegd, en in de tweede plaats in eene beantwoording treedt van de aanrnet kingen door den heer de Laat de Kanterin de raadsvergadering van 7 Julij II. bij de behandeling van het voorstel tot verlaging van den gasprijs, gemaakt op zijne vroeger ingediende memorie betreffende de administratie der gasfabriek. Aan het slot der memorie komt de heer Scheltema ook op tegen een gezegde van den lieer van Iterson, in dezelfde zitting geuit. Deze toch had gezegd: «wij hebben eene afdoende wederlegging van dat beweren (van den heer Scheltema) ge hoord; daarvoor zijn w ij mijns inziens den heer de Kanier ten zeerste dank verschuldigd." De heer Scheltema meent dat de heer van Iterson, door te spreken van wij, dus namens den raad, de uitspraak van den raad was vooruitgeloopendaar deze niet verklaard had dat de wederlegging van den heer de Kaïtier afdoende wasen op dien grond veroorlooft hij zich tegen die uitspraak in verzet te komen. Hij kon toch niet aannemen dat de heer van Iterson al de redeneringenal de argumenten en het allerminst dat hij al de cijfers van den heer de Kanier zóó had kunnen volgen en daarin zóó had kunnen doordringen, dat hij op grond daarvan onverwijld eene zooda nige uitspraak kon doen. De heer van Iterson kwam tegen de uit de me morie geciteerde woorden op, waarin zijns inziens de waarheid was ver draaid, en om dit aan te toonen las hij voor hetgeen hij in de zitting van 7 Julij gezegd had, t. w. "Eindelijk hebben wij nu een zeer uitvoerig en, naar den indruk, dien ik er van verkregen heb, afdoende wederlegging van dat beweren gehoord. Daarvoor zijn wij mijns inziens den heer de Kanter ten zeerste dank verschuldigd." Uil deze woorden, meende spreker, bleek duidelijk dat hij slechts zijne subjective meening had geuit en dus niet, zoo als de heer Scheltema meende, namens den raad had gesproken. Over andere in de memorie legen hem gerigte insinuation enz. zou hij maar niet spreken. De heer Scheltema voerde hiertegen aan dat hij ziclt aan geetie onjuistheid had schuldig gemaakt. Algaande op hetgeen de heer van Iterson, blijkens hel verslag, gezegd had, had deze wel degelijk uitspraak gedaan tusschen den heer de Kanter en hem. Hij had zich aan eene verdraaijing der waarheid niet schuldig gemaakt. De heer van Iterson was nog verder gegaan en had later nog gezegd dal de heer Scheltema alleen stond en dat er niemand ge vonden werd die zijne meening had willen verdedigen. Hij had niets anders gezegd dan hetgeen waartoe hij volkomen bevoegd was. De heer van Iterson noemde een en ander uitviugtende vraag was hier alleen of hij de bedoelde uitspraak had gedaan en dat was niet het geval. Nogmaals las hij daarom voor hetgeen hij gezegd had en waarop de heer Scheltema geen acht sloeg. Hiermede liep dit incident af De voorzitter stilde vervolgens voor de behandeling van het voorstel van den heer Scheltema uit le stellen, uithoofde twee leden der commissie van financiën niet in de vergadering tegenwoordig waren. De hh. van der Zweep en van der Lith ondersteunden dit voorstel, ook omdat men geen tijd genoeg had gehad de eerst gisteren verschenen memorie van den heer Scheltema te overwegen. Tot het uitstellen der behandeling werd dan ook besloten. Het verzoek van P. D. Steenhuizen, om een houten loods te plaatsen aan den Vestwal bij de algemeene begraafplaats, kwam niet in behandeling, als zijnde dat verzoek door den adressant ingetrokken. Vervolgens werd goedgekeurd een staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting, dienst 1877, en op hun verzoek eervol ontslag ver leend aan den hulponderwijzer G. B. Lalleman en den onderwijzer A. W. Swart. Nog werden goedgekeurd eene voordragt tot hel verleenen van afschrij ving van plaatselijke directe belasting over 1877. eene voordragt betrekke lijk de lijdelijke voorziening in de vacerende betrekking van leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs, en toegestaan het verzoek van W. B. A. Harteveld, ter bekoming van grond onder Zoeterwoude. De behandeling van lipt rapport der raads-commissie in zake het Utrecht- sclie jaagpad werd, op voorstel van den heer Cock, aangehouden, uit hoofde de voorzitter dier commissie, steller van het rapport, niet tegen woordig was. Heden bezocht de minister van marine de Kon. Ned. Grofsmederij ter inspectie van den aldaar in aanbouw zijnden kustlichttoren voor Indië. Heden morgen werd de dienstbode van den heer van 't Hooft, siga renhandelaar, wonende aan de Breèstraat, genaamd S. K.dood in haar bed gevonden; zij had door verworging met een boezelaar een einde aan haar leven gemaakt. De wis- en natuurkundige afdeeling van de kon. akademie van weten schappen te Amsterdam, zal Zaturdag aanst. aldaar eene gewone vergade ring houden. In het hoofdkiesdislrict Eindhoven is tot lid van de tweede kamer der staten-generaal verkozen de heer mr. H. Barge, te Nijmegen. Curatoren van het gymnasium te Brielle hebben voor het vacante con rectoraal aan die inrigting aanbevolen den heer G. F. Hartman, doctorandus in de letteren te Leiden. Blijkens een bij het dep. van koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederl. Indië, van 25 dezer, heeft ook de radja van Merdoe (noordkust van Atchin) zich thans onderworpen en alle hem gestelde voorwaarden aangenomen. De bevelhebber in Atchin heeft, onder dagleekening van 21 dezer, aan de Indische regering berigt, dat te Sama- iangan de zaken uitmuntend gaan. Volgens een bij het dep. van koloniën ontvangen berigt van den gou verneur van Suriname is op den 29"'" Augustus jl. le Paramaribo aangeko men het Engelsche stoomschip Clive, van Calcutta, met 324 immigranten. Het stoomschip Drenthe, van Batavia naar Rotterdam, is op 25 Sept. van Aden vertrokken. Zaturdag aanst. zal er te IJmuidenaan zee en in zee, eene proef aflegging plaats hebben met de verschillende acoustische mist- en signaal toestellen systeem Lefèbre van 's ilage. Voor genoodigden en belangstellen den zal bij aankomst van den spoortrein te Velzenten 10 u. 55 m.aan de spoorwegbrug van wege de Amslerdaoische Kanaalmaatschappij eeue boot beschikbaar worden gesteld lot vervoer naar en van IJmuiden. Men meldt uit Sliedrecht aan de H. C.: Als een staaltje van nog voor komend bijgeloof diene hel volgende. Sedert drie jaren had het gezin van P de J. alhier te kampen met ziektenwaartegen de geneesheeren niets vermogten. De familie besloot daarop een tooverdoclor te ontbieden, welke constateerde, dat de patiënten belooverd waren en daarvoor den raad gaf, eene zwarte kip levend te braden. Hierdoor kwam men tot de ontdekking, dat alle vrouwen in de buurt, van het zoogenaamde Bosch tot aan het Spuit- huis (minstens een 70-tal), deel aan de betoovering hadden. De moeder van het bei ooverdc gezin verzocht daarop vrouw M L. om de patiënten te komen zegenen met het uitspreken der woorden: //ik ontsla en God zegene u". Vrouw M. L. weigerde dit echter, bewerende er geen deel aan te hebben, en daardoor ontstond een zoo hevige twist, waaraan ook mannen deelnamen, dal de passage op den openbaren weg er eenigen tijd door versperd was. In de gisteren gehouden zitting van den gemeenteraad te Amsterdam heeft de wethouder de Koning eene mededeeling gedaan betreffende het pro fessoraat van dr. Cosijn. Ilij deelde mede dat. bij monde van prof. Jorissen, dr. Cosijn gevraagd was of hij genegen zou zijn een professoraal le Am sterdam te aanvaarden. De beer Jorissen gaf hierbij te kennen, dat hij dit officieus vroeg namens het gemeentebestuur van Amsterdam. Het schriftelijk antwoord was dat dr. Cosijn gaarne het professoraat aan de Amstcrdamsche universiteit aanvaarden zou. Hierop volgde de benoeming van dr. Cosijn tot hoogleeraar. Daarna kwam de koninklijke goedkeuring van alle benoe mingen, behalve die van dr. Cosijn. en meldde de Staats Courant de be noeming van dr. Cosijn tot hoogleeraar te Leiden. Een schrijven van d'. Cosijn van den 20a° Sept., hierna volgende, gaf kennis aan den gemeente raad, dat zijne benoeming tot hoogleeraar te Leiden geschied was buiten zijn voorkennis en goedkeuring. Hij had echter zijn woord verpand aan Amsterdam voor zijne universiteit en zou dit gestand doen. Evenwel ver heelde dr. Cosijn niet, dat eene benoeming te Leiden voor hem verkieslijker was met liet oog op het vak daar door hem te doceren. Had hem voorzjjn antwoord aan prol. Jorissen de keuze vrijgestaan tusschen afzonderlijk pro-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1877 | | pagina 1