ADVERT ENTIEN. HOOGHEEMRAADSCHAP HI,INLAND. SCHEIDING VAN TAFEL EN BED. lerlialverlijve: een waarlijk niet benijdenswaardige toestand, waarin die geestelijke zusters verkeeren. N°. 15 is een bloemstuk. Een fraaie ruiker bloeaien is geplaatst in een licht bruine vaas, «terwijl een schelpslak op de plint voorlkruipl." Hoe komt er nu tegelijker lijd die slak toe om voort te kruipen, misschien wel naar den fraaijen ruiker? «N°. 16 Het portret van den Med. l)r. A. Cuypers": lees 11. Cuypers. «Geschenk van den Heer K. C. Kneppelhout van Sterkenburg"; lees K. J. F. C. enz. Nu maar weer een stap verder, want schier bij ieder nommer stil te staan, voegt niet. «N°. 46a Afbeelding van de lakenhal. De voormuur en poort is op deze schilderij weggelaten [best], en de buurt aan de zijden van het gebouw schijnt later zeer te zijn veranderd." Draagt de schilderij sporen van eene latere verandering? N°. 57 «In een binnenhuis is eene vrouw bezig met het bakken van pannekoeken, een jongen naast haar wijst op het baksel, terwijl twee jongens zich daaraan te gast gaan; bij hen staat een meisje te praten." Het pratende meisje zal waarschijnlijk hare bekomst hebbenmaar de jongen, die op het baksel wijst, deed misschien wijzer als hij met de andere jongens le gast ging; ten minste in de dagen dat ik nog pannekoe ken at. zou ik nooit op het baksel gewezen, maar ook met andere jongens mee geschranst hebben. N°. 76, David met het hoofd van den reus Goliath wordt links door een spelende maagdenrei te gemoet gegaan, terwijl de spits van hel leger zich ter rechterzijde bevindt, een bergachtig landschap als verschiet.' Dat heele bergachtig landschap als verschiet zou menig eer zaam lezer er op willen toegevenals die maagdenrei zich maar wat wilde iutootnen. Dat staat nu alles behalve fatsoenlijk om zoo maar in het gezigt van David met het hoofd van Goliath, mitsgaders in het gezigt van de spits van liet leger, te spelen en te ginnegappen, want. men weet hoe liet gaat, dat laatste komt er gewoonlijk bij spelende maagdenreijen bij. N°. 77 spreekt van twee engelen, die beneden al zingende instrumenten bespelen en van eene knielende vrouw tegen wier knieün staat een ingebakerd kindje. Dat kindje ware misschien beter in het midden gelaten, overwegende dat in gebakerde kindjes niet gemakkelijk staan. N°. 78 «De aanbidding der Koningen; in het midden Maria met het kind Jezus, om beider hoofd de liclitsclnjf en boven de ster met stralen alles verguld [prachtig inderdaad, alles verguld, de koningen incluis]; twee der koningen zijn geknield en een staande, terwijl ter linkerzijde Josef halverlijve voor een venster staat". Gelukkig dat de goede man, die bljjkbaar de koningen links laat liggen, niet ten voeten uit voor een venster staat, anders kon zijn toestand gevaar lijk worden. N°. 83. «Christus op de zee wandelende, redt den zinkenden Petrus, waarbij een scheepje met de drie overige discipelen". Waren dan de andere discipelen omgekomen, want al de leerlingen toch waren, vol gens het bijbelverhaal, in het scheepje gestegen? Wel neen. maar de schil der beeldde maar vier leerlingen al. Dan hapert er ook zeker iets aan de beschrijving. Om de cacographische eigenschap van n°. 94 zij liet hier ver meld. «Voor eene boerenwoning staat een vrouwtje te schurenomringd door een menigte huisselijke voorwerpen, een slapenden hond benevens een liaan en eenden; op den tweeden grond een man en vrouw in gesprek, een hooibarg en verder verschiet". Onder n°. 106 wordt een zeeslag beschreven met «eene buiachlige lucht, doch kalme zee". Dat treft goed, anders wil bet er met zoo'n lucht op zee ook nogal eens spoken. N°. 111. «Een land schap, een weg tusschen gebouwen en bergen loopende voorstellende". Voor stellende een weg loopende tusschen gebouwen en bergen, waar zal men dan met het landschap heen? De volgende zin: «Op den voorgrond een vrouwen en twee mansfiguren en een ezel", draagt niet bij om klaarheid aan de beschrijving te geven. N°. 115. Het portret van enz «De lijst der schilderij heeft van onderen een plint waarop een 4 reg. Lat. en een 2 reg. HoU. opschrift waarop staat"dus op dat opschrift staat een opschrift en dat opschrift staat op de plint, die op hare beurt wel op de lijst der schilderij zal staan. Een mansportret, een vrouwenportret, die wat doet, hij of zij houdt enz., is geen zeldzaamheid. N°. 135. «Een vrouwenportret rechts gewend. Haar rechterhand omvat een sluier of draperie waarachter een papier geplakt met de woorden"Zit nu dat papier geplakt achter de hand of achter den sluijer? Voorts vindt men beschreven bet een of ander ruslende ol liggende op «een rood gedekte tafel". N°. 151. «Om een tafel met groen kleed zitten zes heeren vergaderdtwee ondergeschikten staan achter henop de talel staat een inktkoker en liggen administratie- boeken en papieren. Ten voeten uit". Met het oog op dit «ten voelen uit" waarbij (behalve twee ondergeschikten, die ten voeten uit op hun beenen slaan) de inktkoker, de administratie-boeken en papieren beirokken zijn, zou dit n°. waard zijn geillustrcerd te worden. Volgen: «Zegels der stad en van eenige kloosters". N°. 6. «Aldruk van een zegel voorstellende St.- Pieter, zittende, houdende in de linkerhand één sleutel en met de rechter hand zwerende". Voorstellende, zittende, houdende, zwerende.... neen, met zwerende, zegenende. St.-Pieter, met de beide voorvingers van de reg- terhand opgestoken, zegent. Zoo stelt men ook altoos pausen voor, die in navolging van St -Pieter hetzelfde doen. Er van le spreken dat herhaaldelijk vermeld wordt: een zilver vergulde bokaal, een zilver vergulde blazoen of twee zilver vergulde sleutels, is bijna niet de moeite waard. N. 24. «Een langwerpig rijnwijnglas met noppen uit de 17e eeuw", mist de noodige interpunctie. Bij de «houten meubelen en varia" ontdekt de onderzoekende lezer n°. 17 «Een houten ton met het wapen Leiden, dienende tol straf oefening van de vrouwen". Dat dienende heeft gemoederen aan het gisten gebragt en veroorzaakt dat sommige vrouwen het wapen Leiden tot straf oefening voor de vrouwen hebben beschouwd. Hiermede wordt het boekje van 30 cents, getiteld: «Catalogus van schil derijen, tcekeningen, gravures, oudheden en andere voorwerpen in het ste delijk museum te Leiden", gesloten. Dit opstel vormt met het vorige een geheel, waarvan «Het laatste oordeel van Lucas van Leiden" het middenstuk uitmaakt. A. J. KOUWELS. A K VI>Etl IE-MEl lVS. PROMOTIE AAN DE LEIDSCHE 1IOOGESCHOOL. Den 26!te" Mei de heer M. M. Duintjer Jzn.geb. te Veendam, in de ge neeskunde, na verdediging van zijn akademisch proefschrift: Over meervou dige zwangerschap. Gewezen vonnissen in strafzaken door het Ivantongeregt te Leiden dd. 20 Mei 1876. 1 wegens overtreding der wet op de jagt en visscherij. 4 wegens het op straal laten van ongemuilkorfde honden. 1 wegens het niet sluiten eener tapperij op den bepaalden tijd. 1 wegens het innemen van gemeentegrond zonder vergunning. I wegens het los op straat laten loopen van een trekhond. 1 wegens het zitten op een door honden getrokken kar. PROGIt AMJIA WIS' tiZIEKCITTOE11EVX.F V Musis Sacrum. Zondag 28 Mei, des namiddags ten twee ure, door de Stafmuziek van het 4C Reg. Infanterie. Kapelmeester de heer A. Grentzius. 1° Afd.: I. «Elisabeth-MarschGrentzius; 2. Ouverture «Une Fête champêlre", Labory; 3. «Malvina", Valse, v. d. Bogaerde; 4. Souvenir de I'opéra «Le Brasscur de Preston", Dunkier. 2e Aid.5. Ouverture «Freischülz", von Weber; 6. Cavatine de I'opéra «Le Trouvère', Dunkier; 7. Grande Fantaisie sur I'opéra «Faust", gearr. door Grentzius; 8. «Chien et Chat", Pas redouble', Baudonck. Ontijdig bevallen van een Zoon E. A. MONDE CORNELISSEN. Op den 23lte° Mei overleed, in den ouderdom van 75 jaar, mijn hartelijk geliefde Echtgenoot HENDRIK WAGENAAR, diep betreurd door mij, mijne kinderen en kleinkinderen. Uit aller naam, Eenige en algemeene kennisgeving. J. WAGENAAR, geb. v. Hofwegen. Heden overleed ons geliefd Dochtertje MARIA, in den leeftijd van bijna twee en een half jaar. J. KNAPPERT. Leiden, 25 Mei 1876. E. C. KNAPPERT, van Gogh. Heden overleed plotseling te 's Gravenhage onze dierbare Moeder en Behuwd- moeder Mejufvrouw J.. MADLENER, geboren LORQUIN. A. J. JONGMANS. Leiden, 25 Mei. M. JONGMANS, Madlener. Voor de vele bewijzen van deelneming, ondervonden bij het overlijden van ons Dochtertje, beluigen wij onzen oprechten dank. W. L. VAN KAATHOVEN. Leiden, 26 Mei 1876. J. C. VAN KAATHOVEN, Becker. De DIJKGRAAF VAN RIJNLAND brengt ter kennis van de Ingelanden van het Hoogheemraadschap dat er op Vrijdag den 2den Junij 1876, des middags ten 12 uur, in het Gemeenlandshuis van Rijnland te Leiden eene Vercenigde Vergadering zal worden gehouden. De Dijkgraaf voornoemd, DE CLERCQ. Rij vonnis van de Arrondisscments-Rechtbank te Leiden, van den lld,n April 1876, bij verstek gewezen, in het geding gevoerd tusschen ANTOI NETTE KOUWENBERG, Werkster, wonende te Leiden, als eischeresse, en haren Echtgenoot GERR1T BOTERMAN. Schoenmaker, wonende te Leiden, als gedaagde, is tusschen partijen uitgesproken Scheiding van Tafel en Bed, met alle gevolgen daaraan door de Wet verbonden. (Kosteloos.) De Procureur voor de Eischeresse geoccupeerd hebbende, Leiden, 24 Mei 1876. Mr. C. H. P. KLAVERWIJDEN. Wenschelijk bezit. Zonder gezondheid is geen rijkdom, of middel tot uitspanning van eenige de minste waarde. Het is onbegrijpelijk hoe eene kleine storing van dierlijke organen, ellendigheid voortbrengt, en hoe gemakkelijk die kan verholpen worden door eenige dosis dezer zuiverende en regelende medicijnen. Deze wereldberoemde Pillen zijn bewezen de beste vriend der menschheid te zijn in iederen stand, in ieder land en onder bijna iedere omstandigheid. Ilolloway's Pillen zuiveren het bloed, verbeteren de spijsverteringversterken de lever en nieren en regelen de ingewanden. Als koortsen, griep en andere ziekten besmettelijk heerschen, behoort een ieder deze Pillen in te nemen om het bloed en hel gestel vrij te houden, van de zaden der heerschende besmetting. Door het vermeerderd debiet zijn de prijzen als volgt: Doosjes Pillen en Potjes Zalf ƒ0.80, ƒ1.85, ƒ3, 6.75, ƒ13.50, ƒ20.50. Zijn op franco aanvraag a contant le bekomen bij alle Apothekers in Holland, alsmede in Ilolloway's Etablissement le London, 533, Oxlordstreet, vroeger 244, Strand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1876 | | pagina 3