LEIPSCIE COURANT. 121. isrfi. DIlVGSDAG 23 MEI Ut Courant verschijnt dagelijks, Zon- en feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p. p. 3 50, met het Verslag der Handelingen van den heineenteraad ƒ3.35, franco p.p. f 3.35. Bet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50 'staart, buiten de expeditiekusien. Afzonderlijke nomnter» der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Centsfranco p. p. 6 Cents, De prijs der Advcrtentiën is van 1—4 regels f 1.— iedere regel meer 25 cents. STADS-MER IC II TEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN brengen ter algemeene kennis dat de passage over de brug over de Singelgracht bij de Jlorschpoort, tot nadere aankondiging AEEEEA VOOR l'OET- CJASGER» is opengesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, v. d. BRANDELER, Burgemeester. Leiden, 20 Mei 1876. E. KIST, Secretaris. BINNENLANDSCHE BEUIGTEN. LEIDEN. 22 Mei ln de heden gehouden zitting van den gemeenteraad, voor den aan vang der werkzaamheden, heeft de heer Le Poole de aandacht gevestigd op een plekje grond in het midden der stad, nameljjk de Ruïne. Het werd in 1873 afgestaan aan het rjjk, tol het stichten van een akademiegebouw en wel met ingenomenheid, omdat op die wijze de herinnering zou uitge- wischt worden aan de ramp van 1807. Men begon twijfelmoedig te wor den en de burgerij werd ongerust, daar zij tot nu toe slechts zag een on behagelijk schol. Hij vroeg aan den voorzitter of hij omtrent jeze zaak niet eene gerustellende verzekering kon geven. De voorzitter zeide dat hij in staat was de meest geruststellende verzekering te geven. Nu veertien dagen geleden had hij eene conferentie gehad met den minister van binnen- landsche zaken, vooral om het schot te doen verdwijnen. De minister had hem gezegd dat bij de regering de vaste wil bestond op de Ruïne een aka demiegebouw en andere gebouwen te doen verrijzen en dat er waarschijnlijk kans bestond dat het schot zou worden weggenomen. De inhoud van de prijsvraag voor het akademiegebouw was reeds in behandeling. Dankbaar, maar niet voldaan, antwoordde de heer Le Poole. Zijns inziens was het eene groote fout gewceet, dat men bij den afstand van het terrein geen termijn had gesteld voor de bebouwing. Hij vroeg verder aan den voor zitter of deze hem, namens den minister, niet zekere waarborgen kon geven. De voorzitter zeide niet meer te kunnen zeggen dan hetgeen de minister hem had tc kennen gegeveu. Hij geloofde niet dat het beleefd zou zijn ge weest van den gemeenteraad om, toen de minister de stad met een nieuw akademiegebouw wilde begiftigen, een termijn te stellen. Hij meende dat men hieromtrent de toekomst met vertrouwen kon te gemoet gaan. De heer van llerson vroeg hierna het woord en kwam terug op de zaak der boeten door hem vroeger besproken. Hij had gezegd dat gewoonlijk de boeten voor het le laat opleveren van werken niet werden toegepast. Dit kon de voorzitter niet toegeven en deze verklaarde dat hij eene lijst van de boeten zou laten opmakenwaaruit het tegendeel zou blijken. Die lijst was nu ontvangen, maar in plaats van feitenbevatte die lijst alleen de mededeelittg van de boeten over het laatste lOtal jaren beloopen. Hij had gedacht dal op die lijst een raadsbesluit zou voorkomenhoudende weigering van remissie. Tot zijn leedwezen had hij geen enkel feit gevonden. Sedert 1869 waren dus geregeld boelen beloopen en dit wilde hij constateren. De voorzitter verklaarde dat hij het. door den heer van Iterson gezegde in eenen anderen zin had opgevat en met hem ook andere ledenweder andere leden niet. Wanneer men echter de lijst naauwkeurig inzag, dan stonden er toch twee boeten opwaarop de raad voor een groot deel remissie had geweigerd. Als hij met die lijst tot 1864 was afgedaald, dan had hij een eclatant voorbeeld kunnen aanhalen, namelijk dat, hetwelk plaats had met den heer Sterkman. De heer van Iterson zeide niet te willen tegenspreken wat voor 1869 had plaats gehad; het was hem alleen te doen om de juist heid van het door hem aangevoerde te doen uitkomen. Indien hel meer mogt voorkomen dat de voorzitter omtrent zijne bedoeling in het onzekere was, verzocht hij hem alsdan van hem nadere opheldering te vragen. De voorzitter zeide de zaak niet van dat belang te hebben geaent. Ingekomen was o. a. een adres van de afdeeling Rijnsaterwoude van de lloll. maatschappij van landbouw, mede ten gunste van de uitbreiding van het terrein voor de veemarkt, en een adres van J. Wiekhart, gewezen agent van policie, houdende verzoek om pensioen. Aan de orde was een suppletoire staal van begrooting, dienst 1876 (pen- sioens-bjjdragen van gemeente-ambtenaren). Die slaat werd goedgekeurd; tevens gaven burg. en welli. de toezegging dat zij aan hel verlangen van de commissie van financiën zouden voldoen om over te leggen een volledigcn staat van al de gemeente-ambtenaren en bedienden, die geacht worden in de toepassing van art. 1 der verordening te vallen. Achtereenvolgens werden goedgekeurd of toegestaan; voordragt lot uitbrei ding van het hulppersoneel aan de school n°. 1 voor onvermogendenver zoek van P. .1. 11. Kuyper van Harpen, om een schuiteuhuis tc plaatsen in >-e singelgracht bij de voormalige Heerenpoort; idem van J. T. Borgman, om ontslag als hulponderwijzer aan de school n°. 1 voor minvermogenden; suppletoire begrooting van het Nederlandsch Israëlitisch armbtestuur, dienst 1875; suppletoire begrooting en staat van al- en overschrijving, dienst 1875. van hei r. k. wees- en oudeliedenhuis; idem als voren van het r. k. armbe stuur, staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1875, van het gereformeerd minne of arme oude mannen- en vrouwenhuis; voordragt tot aankoop van inschrijving op het grootboek met suppletoiren staat der gemeente-begrooling, dienst 1875; rekening van het evangelisch Inthersch wees- en oudeliedenhuis over 1875; idem van de stads bank van leening. De rekening van de stedelijke gaslabriek gaf tot uitvoerige discussie aanleiding. De heer Scheltema had er gaarne iets op willen vinden, om de rekening goed le keuren. Nu deze zaak aan de orde was gesteld, afgeschei den van zijne ingediende memorie, had hij niets van bedenkingen daartegen of wederlegging gehoord. Hij bragt deze zaak ter sprake, omdat er bij»de behandeling der begrooting stemmen waren opgegaan voor de levering van het gas tegen den kostenden prijs. Maar bijaldien dat eens mogt plaats hebbendan moest men ook precies weten wat de kostende prijs was. Misschien zou men dan komen tot de ontdekking dat de gemeente gas le verde beneden dien prijs. Gaarne wilde hij eene achterdeur vinden om de rekening goed te keuren en daarom wilde hij van burg. en weth. weten of naar hun gevoelen de rekening en de balans goed waren. De voorzitter zeide dat in de memorie van den heer S. enkele punten voorkwamen die van veel belang waren, maar men moest afwachten de refutatie van hh. commissarissen. De rekening, meende hij, kon toch behandeld worden. Ook de heer llartevelt was van dit gevoelen; eene nieuwe wjjze van boekhou ding zou eerst met 1877 kunnen ingevoerd worden. Overigens deelde hij bijna geheel de bezwaren van den heer Scheltema. De heer Uock kon ook de rekening niet goedkeurendit was voor het eerst sedert hij als raadslid zitting had. Hij betoogde dat in de winst van t 65314.55% ongeveer ƒ20000 kapitaal was verscholen. Nadat nog enkele leden op uitstel van behandeling hadden aangedrongendeed de heer Üercksen hel voorstel de behandeling der rekening te verdagen tot na de behandeling van de me morie van den heer Scheltema. Dit voorstel werd met 11 tegen 8 stemmen verworpen en daarna de rekening goedgekeurd met 14 tegen 4 stemmen (een lid hield zich builen stemming). De voordragt van commissarissen der gasfabriek, tot aanvulling van het bedrijf kapitaal, tot een bedrag van ƒ30000, te vinden door verkoop van inschrijving op het grootboek, kon, hoofdzakelijk op dezelfde gronden, de goedkeuring van den heer Scheltema niet wegdragen. Bedryfkapitaaï was noodig, maar in den tegenwoordigen stand der zaak deed hy het voorstel commissarissen te magtigen ƒ30000 op te nemen. Dat voorstel werd ver worpen met 11 tegen 10 stemmen, en daarna de voordragt aangenomen met 19 legen 2 stemmen Ten slotte werd op hel verzoek van D. A. Schreden en C"., ter bckoming van gemeentegrond aan den Vestwal, overeenkomstig hel advies van burg. en weth., afwijzend beschikt. Bij de op heden gehouden openbare verkooping van cokesbij partijen van 50. 10 en 5 hectoliters, waren de hoogste en laagste prijzen 25.— 5 en /"2.50. Zaturdag avond had de voortzetting plaats van de bijeenkomst der leden van de maatschappij tot Nut van 't Algemeen in zake het voorstel Moens. Evenals Donderdag avond was thans ook die vergadering druk be zocht. De voorsteller der motie, prof. van Geer, was de eerste die thans weer het woord voerde om de twee amendementen, door mr. Grashuis inge diend, te bestrijden. Het eerste, dat strekte om punt 1 van des sprekers motie: "alschading van het kweekelingenstelsel" te vernietigen, bestreed prof. van Geer op het krachtigst met de uiteenzetting dat juist dit punt was de hoeksteen van het gebouw, waarmede hij het voorstel Moens verge leek, een steen, die niet kon worden weggenomen, zonder het geheel te doen ineenstorten, minstens wankel te maken. Zijne motie bedoelde adhae- sie uit le spreken aan het plan van den heer Moens en met de aanneming van zulk een amendement ging die bedoeling geheel verloren. Met de wet van 1857 in de hand betoogde prof. van Geer dat daarbij kweekelingen wor den gerekend tot het onderwijzend hulppersoneel en zich beroepende op in de vorige vergadering aangehaalde stukken, loonde hij aan dat uit die be paling het schadelijk gevolg voortvloeit dat op onderscheidene plaatsen kwee kelingen zellslandig als onderwijzers optreden. Dal wenschlc de heer Moens verder onmogelijk te maken en daarmede sloot de spreker zich aan met de innigste overtuiging. Dit was het uitgangspunt der voorgestelde verbetering van het lager onderwijs en onmiddellijke consequentiën van dien ingeslagen weg de volgende punten, waarbij gevraagd wordtvermeerdering van onder wijzers, ruimer en beter gelegenheid tot opleiding, verbetering van den maatschappeiijken toestand en de toekomst van hemdie zich wijdt aan het onderwijs. Wat aanging de financiële zijde, waarover ni'. Grashuis afkeu ring wenschte uilgesproken te zien, prof. van Geer ontkende dat het voor stel Moens eene financiële zijde had Evenals in eene huishouding in de allereerste plaats het allernoodzakelijkste moet worden aangeschaft en be taald, zal in den geordenden staat ook degelijk lager onderwijs moeten worden verstrekt en de kosten daarvoor gevonden worden. Is zulk onder wijs wenschclijk. wordt het als een der eerste en heiligste belangen gere kend eener natie, dan moeten daarvoor de middelen worden gevonden uit de eerste inkomsten, dan zijn die er ook. Dat geelt z. i. de voorsteller Moens ingewikkeld te kennen als hij geen berekeningen maakt of aanwij zingen doet omtrent de kosten van zijn ontwerp. Dat standpunt kan de .JSmM

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1876 | | pagina 1