BIJVOEGSEL, behoorende tot de Leidsche Courant van Maandag HO Maart aX7667. BINNEN L A N DSC HE BER1GTEN. LEIDEN. 18 Maart. Blijkens een heden bij het departement van koloniën ontvangen tele gram van den gouverneur-generaal van Nederl. Indië is door den generaal- majoor Wiggers van Kerchem, die den 10dfn dezer als militair en civiel bevelhebber in Atchin is opgetreden, op den 14den het navolgende aan de Indische regering geseind: De Imam van Tjadé in de XXVI Moekim (die reeds herhaaldelijk zijn voornemen bad te kennen gegeven om in onderwerping te komenmaar voor de uilvoering daarvan tot dus ver steeds terugdeinsde) is te Kotta Moesapi geweest om te verklaren dat hij zich onmiddellijk wenschte te onderwerpen, mits hij op bescherming rekenen kon. Het 8sle en het 13e bataillon zijn te Lambaroe en te Kajoelo tot oprigting van posten; de overige troepen zijn den 7den dezer naar Kotta Radja teruggekeerd. Bij dé verovering van Lambaroe hadden wij 6 doodenallen minderen, en 30 ge wonden, en werden door den vijand niet 38 (zoo als in het vorige berigt vermeld stond) maar 73 lijken achtergelaten. Ook werd bij die gelegenheid niet, zoo als het vorige berigt zeide, de kapitein Beekman, maar de luit. Beekman gewond. Voorts werd toen nog gewond de kapitein Engelhard en den 25sten Februarrj de kapitein Wttewaall van Stoetwegen (zwaar). Heden is schipper Veltheer, beladen met aardappelen voor den heer N. de Bink, te Amsterdam aangekomen. Het schip werd verloren gewaand, doch door de Harlinger stoomboot, dewijl het den mast verloren had, ge sleept en in veiligheid gebragt. De lading is ongedeerd gebleven. Het getal der in het Werkhuis alhier opgenomenen bedroeg gedurende deze week dagelijks van 67 tot 81, volwassen personen en 19 tot 23 kinderen. Onze berigtgever uit Stolwijk meldt ons: Vrijdag 17 Maart. Heden middag 12 ure teekende het water aan de peilschaal te Ammerstol 4 05 M A. P.'s namiddags 5 ure met de eb 3.88 M -F A. P. In genoemde gemeente is ten tweede male een scheur in den Lekdijk waargenomen. Het dijkleger is dag en nacht bezig de gebreken te verhelpen. De schade, die vele inwoners aan teen en riet geleden hebben, is zeer aanzienlijk. Hoewel het gevaar voor een doorbraak groot blijft, komen de bewoners der Lek- dorpen meer tot kalmte. Vele vlugtelingen hebben met hun vee eene ver blijfplaats in Gouda, Schoonhoven en omstreken gevonden. Er heerscht thans groote drukte met het rijden van hooi en ander voeder voor het vee. De Staatscourant meldt: Het water is op de bovenrivieren algemeen, doch nog zeer langzaam vallende. De voortdurende wind maakt den toe stand der dijken op onderscheidene plaatsen bedenkelijk, daar de gemaakte verdedigingswerken sterk beschadigd worden en de afslag toeneemt. Te 's Bosch blijft het water nog wassen en teekent 17 dezer v. m. 8 uur 6.26 M. boven A. P. De inundatie om die stad breidt zich uit door het door breken van binnendijken en bekadingen, terwijl de Maasdijken zelve zeer bedenkelijk worden. Het Kamper-eiland is door overloop der bekadingen overstroomd. Ten gevolge van het gestremde verkeer langs den spoorweg en de gewone wegenwordt de postgemeenschap met 's Hertogenbosch tijdelijk onderhouden door middel eener stoombootdienst van daar op Hedel. Langs den weg van Vught-Boxtel is de postgemeenschap met 's Hertogenbosch ge heel afgebroken, doch langs den weg van Gorinchem wordt zij nog zoo veel mogelijk onderhonden door middel van een roeischuitje op Vlijmen in aansluiting op de postkar naar en uit Gorinchem. Het stoomschip Koning der Nederlanden, van Batavia naar Nieuwe Diep, is op 16 Maart van Napels vertrokken. Te Gouda heeft zich een commissie, bestaande uit 27 leden, gevormd, om, indien er in den Krimpenerwaard eene doorbraak mogt komen, hulp te verleenen, zoowel-door middel van verpleging als redding. Men schrijft ons uil Breukelen van den 17denIn den afgeloopen nacht brak alhier in het perceel, bewoond door den meubelmaker van S een felle brand uit. De vlam deelde zich al spoedig aan het belendende perceel mede. De brandweer scheen tamelijk goed in orde; althans zij beperkte den brand tot de twee genoemde percelen en had dien ongeveer 2 ure ge- bluscht. De oorzaak van den brand ligt nog in het onzekere. Door de arrond.-regtbank te Gorinchem ister voorziening in de vaca ture der betrekking van griffier bij dat collegie, de navolgende voordragt opgemaakt: mr. P. C. Ledeboer, griffier bij het kantongeregt te 's Bosch; mr. I. P. H. Ia Grappe Dominicus, substituut-griffier bij de regtbank te Goes; mr. J. A. de Bas, kantonregter te Lemmer. Te Arnhem heeft zich eene commissie van dames gevormd tol het houden eener loterij over het geheele land, ter leniging van den nood, door de overstroomingen veroorzaakt. Te Zwolle is gisteren nacht brand ontstaan in eene banket- en suiker bakkerij. De bewoners der derde verdieping moesten met hunne 5 jeugdige kinderen, in dekens gewikkeld, de woning verlaten en werden tijdelijk in het policie-burcau opgenomen. Den brand is men spoedig meester geworden. Tegen den hoofdbewoner is proces-verbaal opgemaaktomdat het gebleken is dat de brand aan achteloosheid te wijten was. Naar men uit Groningen meldt was men daar in geestdrift en feest vreugde over het behoud der hoogeschool. Gisterenavond zou eene serenade gebragt worden aan de autoriteiten. Men meldt uit Nieuwolda aan de N. R. C.: Het uiteinde van twee vrouwen, de gezusters Nieman, heeft hier vrij wat sensatie verwekt. Toen jl. Maandag hare woning geopend werd, vond men daar te midden van on gedierte en vuil een lijk, dat, naar den toestand te oordeelen, zeker wel een paar weken gelegen had. Een ander lijk, nog niet in dien staat van ontbinding, droeg sporen van vergiftiging door phosphorus. Deze vrouwen leefden in behoeftige omstandighedenmaar riepen noode de hulp van hare dorpsgenooten in, die haar evenwel toch het noodige deden toekomen. Honger is de oorzaak van dezen noodlottigen dood klaarblijkelijk niet geweest. Betreffende de overstroomingen op verschillende punten des lands wordt o. a. het volgende medegedeeld: De Waaldijken zijn over het algemeen nog in vrij goeden staat; hier en daar heeft meer of minder belangrijke afslag plaats gehad, en vooral onder de gemeente Dieumel is de toestand zorgwekkend. Maar ook vooral de Maasdijken geven reden tot bezorgdheid. Daar is op vele plaatsen zeer be langrijke afslag en de toestand gevaarlijk; vooral is dit het geval onder Alphen en Appeltern. Uit Deventer meldt men dat verschillende wijken en buurtschappen om de stad zijn onder water gezet. Van alle kanten der stad begint het water binnen te dringen. Bij verschillende ingezetenen zijn thans op hunne boven woningen, zolders, enz. verscheiden huisgezinnen opgenomen, terwijl het gemeentebestuur in verschillende aan de gemeente toebehoorende gebouwen aan vele familiën huisvesting heeft verleend. Deze lieden moesten allen have en goed achterlaten. Van wege de gemeente worden hun levensmiddelen verstrekt en in hunne eerste behoeften voorzien. Zoo wordt o. a. voor ruim 100 gezinnen soep gekookt. Met pont of aak wordt het vee enz. uit de woningen en schuren der landbouwers gehaald, hetgeen niet zonder groote moeite gepaard gaat. Verschillende fabrieken hebben de werkzaamheden gestaakt. Handel en nijverheid slaan stil. Tal van werklieden loopen ledig. Een groot schokhuis met granen gevuld, dat buiten de stad stond, heelt men moeten ontruimen, uit vrees dat het gebouw met het graan een prooi van den vijand zou worden. Vrijdag morgen is weder een wijk bij de stad ondergeloopen; de bewoners hadden gedeeltelijk hunne woningen reeds ver laten, de overigen hebben zich gered en zijn bij verschillende ingezetenen opgenomen. Van 's Heerenberg meldt men van den 16den: Het noodsein is van den toren uitgestoken. Ieder oogenblik verwacht men de doorbraaf van den dijk te Bislich—Hetter, welke dijk in groot gevaar verkeert, en waardoor de buurtschappen Lengel, Stokhum en Azewijn geheel onder water zullen worden gezet. De hevige wind. die het water opzweept, maakt de ge meenschap hoogst moeijelijk en gevaarlijk. Als een bewijs dat het water hier hoog op de uiterwaarden staat, djent de bijzonderheid, dat voor eenige dagen een sehroefboot, van Arnhem komende, regelregt haar koers rigtle op de woning van den heer J. de Haas alhier, die minstens acht minuten gaans van den Rijn op de uiter waarden woont. Zonder letsel ging de boot over struiken en heiningen, totdat de stuurman eindelijk begreep, dat hij niet op het veerhuis, maar op een particulier gebouw koers hield. Zonder hinder werd de boot weder op de rivier gebragt. Volgens berigt uit 'sRosch, van den 17", was het -water nog wassende. Van verschillende zijden kwamén treurige berigten in. De nood is overal gr tot. Door den commissaris des konings worden nog steeds levensmidde len steenkolen en dekens naar de meest bedreigde punten gezonden. De tot redding naar Groot-Deuteren uitgevaren stoomboot bragt aldaar een der tigtal mannen, vrouwen en kinderen en veertig stuks vee aan. De redding van dezen had met levensgevaar plaatsverschillende huizen moesten omver gehaald worden om het vee te kunnen redden. In de stad is het treurig gesteld. Slechts een paar straten en de markt zijn geheel watervrij; verreweg het grootste gedeelte der stad is overstroomd. De meeste fabrieken en werkplaatsen staan onder water; de mindere man verdient weinig; de handel staat stil en door de weinige communicatie wor den sommige levensmiddelen duur, vooral boter, eijeren. melk en groenten. Duizenden arme menschen (de arme buurten liggen het laagst) hebben hel water 1 meter en meer in huis en wonen op zoldertjes en vlieringjes. Het stedelijk bestuur doet wal het kanom in de behoefte zooveel mogelijk te voorzien. Zeer wenschelijk ware het, dat er van buiten brood werd aangebraet, Vele bakkerijen toch staan onder water en de inwoners der overstroomde gemeenten moeten van brood worden voorzien. Uit Oijen meldt men van den 15den: Een werkelijke watersnood is inge treden met al de ellende daarvan. Gisteren en heden nacht is het water, men gist ook door eene djjkbreuk, dermate gestegen, dat de meeste hof steden verlaten moesten worden. Het noodgeschrei was beide nachten hart verscheurend. Tot heden zijn echter allen gered, die in nood verkeerden, dank zij den moed van een zestal moedige mannen, die telkens met een paar booten ter redding toesnelden. Het viel echter niet gemakkelijk de geredden met hun vee en have, voor zoover het medegebragt was, onder dak te brengen, daar ook de stallen en woningen beneden o( buitendijks vol water stonden. Thans is dat zoo goed en zoo kwaad als het kon ge lukt en worden zij met veel liefde verpleegd. Vele woningen zijn meer of minder stuk geslagen, andere voor geruimen tijd onbruikbaar. - Uit Veen meldt men van den 16den: Heden morgen verbreidde zich de mare dat de Maasdijk onder Bern niet bestand zou blijven. Jfjïp krachten worden ingespannen om den dijk te behouden. Door de vereenig dé krach ten van waterstaat en dijkcollege, gesteund door den goeden wil der bevol king, voedt men gegronde hoop dat doel te bereiken. Goede diensten be wees het garnizoen van Heusden. Heden middag omstreeks 12 uur ontving men het officiële berigt van de doorbraak van den Nieuwen dijk onder Pouderoyen; hoezeer er geene ongelukken te betreuren zijn, is daardoor een belangrijke polder geïnundeerd. Uit Alem schrijll men aan de Pr. Noordbr.: Zóó ellendig als de toe stand thans is, is van geen menschen geheugenis. De dijken zijn genoeg zaam weggeslagen, zoodat elk oogenblik te Lith, Kessel, Maren en alhier nieuwe doorbraken te wachten zijn; huizen storten in; het vee verdrinkt; de menschen vlugten, en tusschen dat alles hoort men het bulderen van den wind, het bruisen der golven en hel hulpgeschreeuw der in nood ver keerenden. Alles begeeft zich naar den omtrek der kerk alhier, waar de grond voor een viertal jaren zeer is opgehoogd. In een tiental huizen zitten daar al die inwoners van Maren't Wildtden Krommenhoek en Alem op gepropt, gebrek lijdende aan alles; in de eerste plaats brood voor de men schen, voeder voor het vee. In enkele nog drooge huizen zijn 20 tot 30 man gehuisvest en voortdurend komen nog vlugtelingen. Er is geen voor- uitzigt; het onstuimige weder blijft aanhouden! Waar moet het heen? Alles wordt vernield, geen huis zal staan blijven, indien de hemel niet ten spoe digste een gunstige wending aan den toestand geve. In het begin van dit tooneelsaizoen heeft het Fransche opera-gezelschap uit 'sGravenhage het Leidsche publiek onthaald op eene uitvoering van Gounod's //Faust", welke de leerrijke, maar juist daarom minder pleizierige qualiteit bezat den toehoorders vrij naauwkeurig te doen gevoelen hoe die opera /niet" moet worden uitgevoerd. Op gelijksoortig negative verdienste mogt ongeveer de opera-voorstelling van gisteren avond aanspraak maken en men behoefde nu juist geen physionomie-kenner te zijn om hetwoordeke //slecht", soms wel tot in den overtreflenden trap verbogen, te lezen van de aangezigten der meeste toeschouwers. //La Muette de Porlici" van Auber, eene lieve opera, die altijd veel publiek lokt, had ook hier vele toeschou wers en moet zeker eene buitengewone recette hebben opgebragtmaar het opera-gezeischap scheen zich slechts te bekommeren om spoedig terug te keeren naar de residentie en roffelde Auber's vleijende, zangerige muziek meer af dan haar werkelijk te zingen zoodat de «Muette" ook ruim negen ure kant en klaar was afgedaan. Een enkel goed oogenblik verschafte ons de tweede acte, in het duet van de bh. Robert en Brégal (Masaniello en Piétro), «Mieux vaut mourir" etc., dat met zorg en warmte werd gezongen. Elvire's partij werd gezongen door Mile Lemaire, die daartoe het noodige, nl. de stem, miste en die zeker onmogelijk voor de forte-première, die het gezelschap bezit, Mile Arnaud, kan in de plaats treden. De koren en het orchest werkten evenmin schoon. Kortom, onder het vele goede, dat ons dezen winter de schouwburg bood, rekent deze avond niet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1876 | | pagina 5