LEIBSCIBE
COURANT.
VRIJDAG 11 FEBRUARIJ
STADS-BERICHTEN.
IN AT ION ALE MILITIE.
BINNEN LA NIISCHE BEF. IGTEN.
1876.
M°. 35.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars 3.franco p. p. 3.50;
met het f er slag der Handelingen van den Gemeenteraad 3.35, franco p. p. ƒ3.85. Bet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
sjaars. buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De prijs der Advertentiën is van 1—4 regels 1.—iedere regel meer 25 cents.
ii.
ui.
IV.
BURGEMEESTER cn WETHOUDERS van LEIDEN brengen bij deze ter
algemeene kennis, dat door den Raad dezer gemeente in zijne vergaderin?
van 13 dezer, is vastgesteld; Eene verordening regelende liet pensioen aan
gemeente-ambtenaren en bedienden te verstrekken; waarvan de voornaamste
bepalingen zijn de volgende:
Onder gemeente-aiubienaren en bedienden, met betrekking tot deze ver
ordening, worden verstaan zij die, tegen genot van eene bezoldiging, voor
vast ten dienste der gemeente worden aangesteld, door den Koning, de
Gedeputeerde Staten, den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders of
den Burgemeester-alsook zij, die hunne vaste aanstelling ontvangen van
Commissiën uit den Raad en Commissiën door den Raad benoemd.
De vermelde ambtenaren hebben na hnn ontslag recht op pensioen uit de
gemeentekas, in de volgende gevallen:
I. Als zij den leeftijd van 65 jaar bereikt hebben, ha minstens 15 jaar
onafgebroken in dienst der gemeente te zijn werkzaam geweest;
Als zij gedurende 40 jaren binnen de gemeente een of meer ambtennof
bedieningen hebben waargenomen;
Als zij ten gevolge van de uitoefening hunner functie wonden of ge
breken hebben bekomen, waardoor zij voor den gemeentedienst onge
schikt zijn geworden
Als zij na tienjarigen dienst uithoofde van ziels- of lichaamsgebreken
niet meer in staat zijn hunne betrekking waar te nemen.
Het jaarlijksch pensioen bedraagtin de gevallen omschreven bij de nom
mers 12 en 4 van art. 3, voor ieder jaar dienst 1/60 van de bezoldiging
(waaronder worden verstaan alle inkomstendie hetzij onder benaming van
jaarwedde, hetzij van percentsgewijze belooning', geldelijke of andere toe
lage of vrije woning aan de ambtenaren of bedienden uitdrukkelijk zijn
toegelegd), zonder hel 2/3 gedeelte te kunnen te boven gaan, en in het geval
van N°. 3 voornoemd. 2/3 van dé bezoldiging.
Het recht op pensioen lervalt:
I. Indien het ont-lag niet eervol is verleend;
II. Ingeval van veroordeeling wegens misdaad of wegens diefstal, niet met
ontcerende straf bedreigd, oplichting of misbrnik van vertrouwen.
Ten einde op het pensioen te kunnen aanspraak maken zal door ieder
ambtenaar of bediende jaarlijks worden bijgedragen lpCt. van zijne bezoldiging.
Eindelijk schrijft de verordening voor:
Dat de ambtenaren en bedienden zich binnen eene maand na de vast
stelling, du» vóór den I3'lrn Februari e. k., en de te benoemen
ambtenaren binnen eéne maand na hunne aanstelling, schriftelijk hebben te
verklaren of zij genegen zijn. op den voel bij deze verordening bepaald, bij
te dragen, zullende zij, hetzij bij weigering hetzij bij niet verklaring, geaclft
worden van alle aanspraak op pensioen te hebben alstaud gedaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
Leiden, 17 Jauuari 1876. E. KIST, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN doen te weten:
dat de ingezetenen, die verlangen mochten als vrijwilliger bij de nationale mi
litie op te treden, zich daartoe vóór den lsten Maart aanstaande ter gemeente
secretarie behooren aan te geven.
De bepalingen der wet van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad ri°. 72), betrekke
lijk de nationale militie, zijn ten aanzien van de vrijwilligers de volgende:
»Art. 11. Om vrijwilliger bij de militie te zijn, moet men ongehuwd of kinder
loos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk voor den dienst geschikt, ten
minste 1.56 meter lang, op den lslen Januari van het jaar der oplreding als vrijwilli
ger het 205lc jaar ingetreden zijn en het 35sle jaar niet volbracht hebhen, tot op het
tijdstip der oplreding aan zijne verplichtingen ten aanzien van de militie, zoo ver die
te vervullen warenvoldaan en een goed zedelijk gedrag hehhen geleid.
Het bezit van die vereischten, met uitzondering van de lichamelijke geschiktheid
en van de gevorderde lengte, wordt bewezen door een getuigschrift van den Burge
meester der woonplaats.
Art. 12. Hij, die voor de nfilitie is ingeschreven, wordt slechts als vrijwilliger
toegelaten voor de gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verplich
tingen ten aanzien van de militie meer te vervullen hebbe.
Art. 13. Hij, die bij de zeemachtbij het leger hier te lande, of bij bet krijgs
volk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger
bij de militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van den dienst, hehalve een be
wijs van ontslag, van den bevelhebber, onder wien bij laatstelijk heeft gediend,
een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn dienst
tijd goed heeft gedragen.
Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbracht is, als
vrijwilliger bij de militie worden toegelaten."
Wijders wordt ter kennis van de belanghebbenden gebracht, dat tot het opma
ken van het getuigschrift, bedoeld hij bovengenoemd art. 11 der wetdagelijks, uit
gezonderd de Zondag, van des voormiddags negen tot des namiddags drie urenter secre
tarie dezer gemeente de gelegenheid bestaat.
En geschiedt hiervan openbare kennisgeving door plaatsing in de Leidsche Courant,
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
Luiden, 10 Februari 1876. v. d. BRANDELER, Burgemeester.
E. KIST, Secretaris.
LEIDEN, 10 Februarij.
In de zitting van den gemeenteraad van heden werd, bij de mededee-
ling der ingekomen stukkenvoorlezing gedaan eener missive van mevr. de
wed. 11. P. C. Sloflels. houdende kennisgeving van het overlijden van haren
echtgenoot. Deze missive werd voor kennisgeving aangenomen, terwijl de
voorzitter mededeelde dal zij reeds met een brief van rouwbeklag was be
antwoord. Moeijelijk kon bij zich echter onthouden van nog met een enkel
woord hulde te brengen aan den geachten wethouder, aan den man die ge
durende een vierde eener eeuw in deze vergadering met ijver en trouw de
belangen der stad had behartigd. Het mandaat dat de kiezers hem gedu
rende 25 jaren en dat hetwelk de vergadering hem gedurende 22 jaren ge
schonken had was de grootste lofspraak. Zijne gedachtenis zou in aangename
herinnering blijven voortleven.
Het onderzoek der geloofsbrieven van den heer L. M. de Laat de Kanter
werd door den voorzitter opgedragen aan eene commissie, bestaande uit de
bh. G.oudsmit, Seelig en Driessen. Nadat het onderzoek had plaats gehad
verklaarde de commissie, bij monde van den lieer Goudsmit, dat al de ge
vorderde stukken in orde waren bevondenzoodat zij lot toelating van ge
noemden heer concludeerde. Met algemeene stemmen werd daartoe besloten.
Tot leeraar in het boekhouden aan de hoogere burgerschool werd tijdelijk
benoemd H. Tillema alhier. Aan J. Blackstone werd, op zijn verzoek, eer
vol ontslag verleend als onderwijzer 2' kl. aan de school 2' kl. voor jon
gens, en daarop als zoodanig benoemd D. Sluyters alhier. Ingevolge haar
verzoek werd ook eervol ontslag verleend aan mej. S. Kocher als lecrares
aan de meisjesschool le kl.
Het verzoek van D. A. Schretlen, ter bekomen van gemeentegrond, werd
op voorstel van den heer Goudsmit aangehoudenten einde de zaak te ren-
'voyeren aan den stads-advocaat. om hem te hooren over de vraag of de
gemeente nog jegens de firma Vee! kind en Zn. verbonden is. De heer
Goudsmit aarzelde die vraag te beantwoorden. Wel was de concessie ver
leend aau de firma zooals die vroeger bestond, maar niet zooals die thans
bestaat.
De verzoeken van de Heyder en C». en van Gebr. van Wensen, betrek
kelijk de aanplemping van een gedeelte der singelgracht, waarbij nog voor
lezing werd gedaan van een nader adres van Gebr. van Wensen, gaf
tot discussiën aanleiding. De voorzitter meende dat in het voorgelezen adres
geene nieuwe gezigtspunten werden ontwikkeld. De hh. de Heyder en C'.
deden het verzoek om hunne fabriek uit te breideu, en dat van Gebr. van
Wensen strekte om het water te laten zooals het was. met het oog op even
tuele uitbreiding hunner zaak. Op dien grond had. naar zijne meening, het
eerste verzoek den voorrang. De heer Cock was tegen de inwilliging
van het verzoek van de Heyder en C°. op gronden van billijkheid. Het
ging toch niet aan het terreinvroeger door Gebr. van Wensen ge
kocht, op die wijze van het water af te sluiten. De heer Driessen ver
klaarde dat de grond door de Heyder en C°. gevraagd was tot uitbrei
ding van de weverijwaardoor een aantal weefgetouwen meer zouden
kunnen geplaatst worden en ook meer werklieden konden gebezigd wor
den. Later zou dan ook eene uitbreiding van de spinnerij volgen. Wat
de onbillijkheid der zaak betrof, adressanten hadden gedurende 14 jaren
dat zij de buren wanen van Gebr. van Wensen, niet gezien dat deze van
den oever gebruik maakten. Dé heer Goudsmit bestreed de gronden van
billijkheid door den heer Cock aangevoerd. Bij het verleenen der concessie,
was het niet dè bedoeling dat alles zou moeten gelaten worden zooals het
op dat oogenblik was. Dien toestand kon men telkens veranderen. Ook de
heer Seelig sprak voor het toewijzen van het verzoek van de hh. de Heyder.
Met 14 legen 3 stemmen werd de conclusie van het rapport van burg. en
vveth., tot toewijzing van het verzoek van de Heyder en C°.aangenomen.
Be heer Driessen hield zich buiten stemming.