wijze is ontvangenwaardoor vele onjuiste berigten omtrent Hobenlohe's
positie ten opzigte der Curie vervallen.
LONDEN7 February. Het comité van de "Angloconlinentale maatschappij",
de bisschop van Winchester, de deken van Bickersteth (tevens als procureur
der "Zuidcr-convocatie", zeer invloedrijk), de kanunniken Cook en Meyrick,
en eeltige aanzienlijke leeken hebben in omloop gebragt een adres betref
fende de te Bonn gehouden conferentie ter vereeniging van de kerken. In
dit stuk wordt aan hen, die de conferentie voorbereid en belegd hebben,
met name Döilinger. dank betuigd, de Almagtige geloofd en geprezen, omdat
het vooruitzigt op eene hereeniging der kerken geopend is, en de ijverige
bevordering en ondersteuning dezer zaak algemeen aanbevolen.
KONSTANTINOPEL6 February. De Porte heeft heden aan hare vertegen
woordigers bij de mogendheden die medegewerkt hebben in zake de voorstellen
van graaf Andrassy. en aan de hier geaccrediteerde gezanten dezer mogendheden,
haar besluit betredende de nota-Andrassy te kennen gegeven in deze bewoordin
gen: »Ten gevolge van hetgeen tusschen de Porte en de gezanten der drie noord-
sche mogendheden is afgesproken en bepaald met betrekking tot het bedwingen
van den opstand in de Herzegowina, heeft de regering besloten aan de in op
stand verkeerendc gewesten de vijf punten toe te staan, welke in de nota
van graaf Andrassy vermeld zijn."
INREZOAIIEIV.
TRANSVAALSCHE REPUBLIEK.
Niet iedereen leest alles. Van daar de wenschelrjkbeid om niet altijd te
zwijgen uithoofde dat men niets nieuws heelt te zeggen. Wij zijn dan ook
den heer W. A. Van Bees dankbaar voor zijne mededeelingen in de Gids
van deze maand over «onze liollandsclie broeders in Zuid-Afrika." Het
a propos dier mededeelingen geeft ze een verhoogde waarde. Wij hadden
en hebben misschien nog in ons midden Thomas Frangois Burgers, den in
Mei 1872 door alle stemgerechtigde burgers der Transvaalsche republiek voor
vijf jaren gekozen Staatspresident. Aan dien man is in Nederland een har
telijke ontvangst ten deel gevallen. Onze Koning schonk hem eereblijken,
onze geleerden betoonden hem welwillendheid, onze fluantie-mannen gaven
hem vertrouwen en materieelen steun, onze burgerij deed hem blijken van
hare vriendelijke gezindheid. Velen hadden het voorrecht den persoon van
linrgers te kennen en iets te weten van het land dat hij hier vertegenwoor
digd. maar anderen waren te dien aanzien minder gelukkig, en hoewel
niemand twijfelde aan de goede gronden voor de bewondering van den pre
sident en de sympathie voor de Transvaalsche republiek, moest menigeen
zich tevrede stellen met een geloof dat geen andere autoriteit had dan min
of meer opgeblazen loftuitingen die de een den ander nazeide of die niet
voldoende gemotiveerd in de couranten voorkwamen. liet artikel van Van
Rees in een tijdschrift dat een wijden kring van lezers heeft, deed het aantal
der auloriteils-geloovigen ongetwijfeld aanzienlijk verminderen. Wij bekla
gen ons niet over de bescheidenheid die Van Rees in acht neemt ten aan
zien van den persoon des presidents, leder die geen volkomen vreemdeling
is in de geographische en economische toestanden, zooals zich die ontwik
kelen in nieuwe, deels door toeeigening, deels door met onbeschaafde inlan
ders gesloten overeenkomsten verworven landen, kan zich een benaderend
denkbeeld vormen van hetgeen er in een man vcreischt wordt om over een
wijd verspreide en door regel of wet weinig gebonden bevolking zooveel
invloed en gezag te erlangen dat hij wordt uitverkoren om bij stamverwante
en vreemde volken hare belangen te behartigen. Wij stellen ons voor dat
er eenige harmonie is tusschen de gesteldheid van zulk een land en de be
woners die er zich nederzetten en vestigen. De natuur is er rijk, grootscli,
maagdelijk, de mcnschdie daar wil leven, komt met haar rechtstreeks en
voortdurend in aanraking en eerst wanneer de milde en dikwijls wilde na
tuur door 's meuschen hand gedwongen zal zijn lot voortbrenging van wal
het menschelijke leven behoeft, eerst dan wanneer uooddrnit niet langer
alle inspanning en wilskracht voor zich cischt. kan de bevolking zich als
gevestigd beschouwen en hare kracht wijden aan de ontwikkeling van die
eigenschappen van den mensch. waardoor hel maatschappelijk leven waarde
krijgt en genot oplevert. Die periode is de Transvaalsche republiek bereids
ingetreden, en dat Burgers, die als knaap waarschijnlijk meer van herder
dan van élève-diplomaat had, gelukkig begaafd moet zijn, blijkt uit de wijze
waarop hij 'profiteerde, o. a van het onderwijs dat hij aan de Utreclusche
hoogeschool genoot. Ziet wat Van Rees ons verhaalt, blz. 338. Prelorius,
de voorganger van Burgers als Staatspresident, had de Engelschen als scheids
rechters geroepen in geschillen tusschen de Transvaalsche republiek en eenige
negerstammen. De Engelschen stelden de negers in 't gelijk. Een eerste
daad van Burgers als president was dat hij de Engelschen overtuigde dat het
reclit in die zaak aan de zijde der republiek was. Burgers voerde recht
matig zoo fiére taal dat de Engelschen hoogachting opvatten en hulde
brachten aan een president, die de belangen van zijn volk zoo waardig ver
dedigde. Wanneer men dit gelezen heeft behoeft men niet meer te vragen
waarom men Burgers persoonlijk zoo viert.
Van Rees geeft ons bovendien een toespraak van Burgers aan den Volks
raad, waarin hij de wenschelijklietd aantoont om twee leden naar Europa
al te vaardigen om de belangen der republiek te bevorderen. De president
werd daartoe gekozen om "zijn goéden wil, zijn meerdere kennis en zijn
volharding."
In het verhaal van Van Rees vinden wij verder het bewijs dat Burgers
inderdaad gedaan heeft wat de volksraad hoopte dat hij zou kunnen doen.
Zoo nu is het velen gemakkelijk gemaakt om over Burgers te spreken en
de achting en genegenheid, die zulk een man afdwingt, onder anderen té
propageereu.
Wat ons bijzonder in Burgers toespreekt en aantrekt is zijn eenvoud en
zijn ongekunstelde enthousiasme voor zijn zaak. Optimisten en pessimisten
beweegt hij in 't gemoed door zijn oprecht geloof en zijn vast vertrouw en
in de toekomst dier republiek. Wanneer hij in den Transvaalschen volks
raad uitroept: "Hier vindt ieder onzer broeders uit het Westen gelegenheid
zijn fortuin te maken, zijn gezondheid te herslelleu, zijn lust te voldoen;
hier is plaats voor natuur- en werktuigkundigen, voorkoop- en handwerks
lieden, voor landbouwers en jachliiel hebbers", dan zegt hij slechts wat. hij
meent en niemand heeft liet recht zijn schets van de toekomst die de Zttid-
Afrikaansche republiek als een groot, machtig rijk voorstelt, als een onmo
gelijkheid te beschouwen.
leder beschaald mensch waardeert in zijn naasten de natuurlijke gaven
en verkregen hoedanigheden, die hem in staal stellen groote dingen te doen
ten voordeelc van het algemeen.
Naar mate wij betrokken zijn in dat algemeeue nut stijgt onze waardee
ring en zoo is het alleszins natuurlijk dat wij Nederlanders met belangstel
ling des presidents Burgers bewegingen gadeslaan en onze aandacht wijden
aan liet land over de Vaal dat in Zuid Afrika door de Kaapsche boeren,
afstammelingen van de in 1800 definitief door de Engelschen overmeesterde
Hollanders, nu sedert omstreeks dertig jaren wordt bezeten en ontgonnen.
Dat het een door de natuur bevoorrecht land is lezen wij hij iederen reizi
ger die ons iets van het land verhaalt, niet het minst bij Eduard Mohr die
in 1869 de Victoria-vallen van den Zambesi bezocht. De Revue vies deux
mondes. 1 Januari 1876. vermeldt zijn beschrijving «Noch hen Victoria/allen
des Zambesi, 2 vol. Leipzig 1875 Hirt'. Over de Transvaal lezen wij
daar. "Wal liet klimaat en den bodem betreft is het een der bevoorrechlste
plekjes van de wereld. De Engclsche medici beginnen er de borstlijders heen
te zenden. Door een doelmatig besproeiingsstelsel zou men uitgestrekte ter
reinen in deze onafzienbare vlakten vruchtbaar kunnen maken. Er valt
overvloedig regen, maar door gebrek aan de noodige kunstwerken vloeit die
weg zonder dienst te doen. Boomen van allerlei aard tieren hier welig.
Een riigtere bevolking zou dit land zeer te pas komen en er een voorraad
schuur van maken gelijk dit met Caliloruic is geschied ten spijt van alle
ongunstige voorspellingen. Tegenwoordig vinden de Transvaalers door liet
bebouwen hunner velden bevrediging hunner behoeften, maar door gebrek
aan wegen en bevaarbare rivieren zou over-productie boven hetgeen ter
plaatse geconsumeerd wordt geen uitweg vinden; er bestaat voor hen dus
geen prikkel lol inspanning van geest- en wilskracht, vermeerdering van
bevolking is een eerste vereischte tot een ruimere ontginning van de natuur
lijke rijkdommen des lands. Het zou tevens wenschelijk zijn dat men een
weer- en redmiddel vond tegen de plaag des lands die voortdurend den
landbouw bedreigtnamelijk de sprinkhanen, die in weinige uren mijlen ver
alles wal groen is verslinden." Een weinig verder lezen wij: "Men kan dit
land in waarheid het onbetwiste rijk van het wild gedierte noemen. Van
den ongeloofelijken overvloed van jachtwild in oostelijk Afrika kan men
zich geen denkbeeld maken. Bij iederen stap in dit land stool men op
spooren van olifanten, buffels, rhinoccrossen. Het is hier dal de oude Nem-
rods van de Kaap. Natal en Transvaal elkander ontmoeten. Molir trof daar
de beroemde olifantenjager Hartley aan en de boeren Oslhuis en Ziesman,
echte zadelbroeken die hun leven in de hosschen doorbrengen. Iemand die
den Hollandschen boer enkel iu zijn huis heeft gezien zou niet denken dat
die logge persoon bij zijn koflijpotje gezeten een en dezelfde is als de stout
moedige ruiter die het wild achterna zet. Als jager is hij zoo vaardig,
taai en gehard als d.e Bedouin. Het leven in de vrije natuur heeft die
menschen tot blanke roodhuiden gemaakt. Eens bij gelegenheid dat Mohr
een buffel gedood had, wekte de knal van zijn schol de nieuwsgierigheid
van een troep boeren te paard. Ostluiis was er bij, hij verhaalde dat hij
voor een paar dagen een girafle jagende zich twee ribben had gebroken en
vroeg of men hem iets geven kon om de genezing te bevorderen. In der
gelijke omstandigheden denkt een boer dat hij terstond van zijn leed kan
worden afgeholpen. Mijnheer Ostluiis zeide dat hij na hel ongeval twee
gansche dagen in zijn tent zittende had doorgebracht, maar dat hij. de jacht
zijner vrienden vernemende, ondanks zijn pijn te paard was gestegen. De
gevaarsverachting dier jagers gaat alle denkbeeld te boven. Ondanks hunne
onversaagdheid als jagers zijn die lieden zeer bijgeioovig en wal daarmee
samengaat orthodox in zekeren zin. Men leeft niet ongestraft in een wild
land onder ongetemde rassen, hel bijgelool van de inlanders geeft af op
de Europeanen".
Wij hebben een paar staaltjes uil Mohr's verhaal overgeschreven, omdat
zij ons helpen in de voorstelling die wij ons van Transvaalsche toestanden
mogen en moeten maken, vooral wanneer wij er heen willen gaan of ande
ren willen bewegen otn er heen te gaan. Van Rees zegl dat er ongeveer
50000 blanken wonen, voorwaar een klein getal voor eene oppervlakte acht
maal zoo groot als Nederland, 1:8:593 mijlen X 8 4744 m., elders
vinden wij 3300 m. en 2360 m., wel een bewijs voor de noodzakelijk
heid om meer kennis van dat land op te doen. Ongeveer 50000 blanken;
bet "Ongeveer" heeft hier veel beteekenis; de almanak van Gotha 1876 geeft
op 25000 blanken. In ieder geval is de telling der blanken nog niet nauw
keurig geschied, maar al waren er 50000. dan begrijpt ieder hoe luttel dit
beteeken!. De noordelijke grens van Transvaal bereikt bijkans de steenboks
keerkring, de republiek ligt dus in de gemagtigde luchtstreek en wij mee-
nen dal Europeanen daar veldarbeid en handenarbeid in 'l algemeen kunnen
verrichten. Wordt er werk van gemaakt om onze ambachtslieden naar de
Transvaal te brengen? (Iver deze zaken nadenkende trof ons een bericht
in liet Kaapsche Volksblad van 25 December 1875. Grahamstad ligt 6° zui
delijker dan de Transvaal Een der parlementsleden van die stad vond in
tie schaarschte van arbeiders aanleiding om een ontwerp tot immigratie van
Cbineezen in te dienen. Men leest in genoemd blad dat deze arbeiders-
schaarschte een groote belemmering is niet alleen voor spoorwegwCrken
maar voor alle vakken van industrie. De boeren vooral lijden daar erg
onder. Vele graanbonwers konden dit jaar hun oogst niet inzamelen uit
gebrek aan handenarbeid en de mijnwerkers konden evenmin met het ver
eischte werk gereed komen. Het parlementslid van Grahamstown schijnt
met de regeering eene schikking te hebben aangegaan. krachtens welke hij
1000 Chineezen kan invoeren; voor iedere volwassen Chinees die ingevoerd
wordt zal de schatkist 7 toestaan. Dit is een bericht uit het Engelsche
Kaapland waar de verhoudingen tusschen oppervlakte en bevolking gunstiger
zijn dan in Transvaal, vooral wat de zuidelijke provinciën betreft waarin
Grahamstown ligt. Onze hazen- en snippenjagers hebben zich van het
jachtvermaak in Transvaal iets anders voor te stellen dan wat hun 't Nedcr-
landsche jachtveld oplevert en de landbouwer die van den rijken, willigen,
vruchtbaren bodem doorgaands hoort, mag zich niet voorstellen dat gebrek
aan wegen, waterleidingen en arbeiders daarom geen hindernissen zijn die
slechts met groote inspanning geneutraliseerd kunnen worden Transvaal
■kan daarom ook niet gediend zijn met menschen die het aan wilskracht en
talent ontbreekt. Wanneer wij hier overvloed hebt en van krachtige, knappe,
brave, jonge menschen, dan willen wij van harte hopen dal zij in Transvaal
hunne zaken en die van het land zullen vooruit helpen. Zij zullen dan van
zelve door verlevendiging van gemeenschap tusschen de Zuid-Afrikaansche
en de Nederiandsche broeders onze kennis van Transvaal, land en volk, ver
meerderen. Wij hebben daaraan groote behoelte. D. 11.
GRAANMARKT TE ROTTERDAM 7 February.
Tarwe 7.50 a ƒ9.40; Rogge ƒ6.70 a ƒ7.40; Gerst, Winter 5.30;
a ƒ6.60; Zomer ƒ5.00 a ƒ6.40; Haver 2.80 a ƒ6.00; Boekweit ƒ185
j 205 per 2100 kilo.
Te Amsterdam was Tarwe zonder handel; op levering 270 per 2400 kilo;
Rogge ƒ180 a ƒ182 per 2100 kilo.