BUITENLANDSCHE BERIGTEN. PER TELEGRAAF. neelsppf is verrjjkt. Met een enkel woord geven wij hier de intrigue terug die de groote verdienste heeft den toehoorder in stijgende mate te boeijen. In de taal achter de schermen zal het heelen, dat het stuk klimt en dat doet het ook. In het eerste bedrjjf maakt men kennis met den dorpsschoolmeester Man gel, zijne dochter Anna en den hulponderwijzer de Regt, die uit de praatjes van den veldwachter Sluiter gewaar worden, dat er in den dorpsraad weer iels broeit tegen den schoolmeester, die door den burgemeester van Laren zoo grievend mogelijk bejegend wordtomdat de jonge van Laren (student in de regten te Leiden) een oogje heeft op meesters mooije Anna, wat den rjjken trotschen burgemeester natuurlijk ze'ér mishaagt. Als de student van Laren op een goeden dag naar het dorp komt, om zijn vader de heugelijke tijding te verhalen, dat zjjn doctoraal met glans is afgelegd, loopt hij aan bjj den schoolmeester, langs wiens tuin hij komt, en ontmoet zóó het meisje, j dat hij mint. Nu hij in haar nabijheid is, ontdekt hij haar zijn liefde, die j zjj afwijst, wel wetende, dat alle slechte bejegening, die haar goeden vader van de zijde des burgemeesters wordt aangedaan, veroorzaakt wordt door deze genegenheid en zij niet de aanleiding zijn wil tot eene scheiding tns- schen vader en zoon. De meester komt thuis en Frans vraagt hem, na even met den dorpspaedagoog zeer diepzinnig te hebben geredeneerd over de heil zame gevolgen van ontwikkeling op het karakter eene redenering, die hier wat wordt te pas gejaagd Frans vraagt na deze verhandeling de i hand van meesters Anna, die de vader om dezelfde reden als de dochter weigert. Midden in deze scène komt een raadslid aandraven met den onder- meester. De man is razend en allervermakelijkst kwaad, omdat ze den meester geschorst hebben. Die ze is de groote meerderheid in den raad met den burgemeester aan het hoofd, waartegen hij alleen oppositie voert, omdat hij niet dansen wil naar de pijpen van den burgemeester. Dit tooneel is werkelijk alleraardigst. Toevallig komt de burgemeester hier ook (wat ten huize van den geschorsten meester nogal onwaarschijnlijk is) en nu heelt er een standje plaats met het weerspannige raadslid, den meester en den verliefden zoon, die zijn verontwaardigden vader tol verantwoording roept over de beleediging, den achtenswaardigen meester aangedaan. Papa verantwoordt zich niet, maar beleedigt den ouden man nog meer, waarop Anna in edele verontwaardiging tot den vader zegt haar hand aan zijn zoon te hebben geweigerd en die hem niet te willen schenken, voordat de man, die haar en haren vader thans zoo diep gegriefd heeft, zich zal hebben ge bogen en persoonlijk hebbe gevraagd wat hij nu nog tracht te verijdelen. Het volgende tooneel stelt voor een paardenspelof liever de kleedmaker daarvan. Men hoort het eigenaardige klappen met de chambrière, de muziekde toejuichingen en de clownsaardigheden. Paardrijdsters loopen er te wachten, op haar beurt in het programma, nu en dan gaat de gordijn open en komen de artislen binnenstormen, om dadelijk weer te verdwijnen kortom, het was een uitnemende greep, zoo zonder groote en moeijelijke hulpmiddelen het geheele paardenspel te geven. In dit spel is meester Man- j gel als boekhouder verzeild en zijn dochter Anna met hem. Zij zijn in de stad waar van Laren als een hoogst gezien advokaat gevestigd is, nog- tans zonder het te welen. Als echter een ongeluk gebeurt en een kleine kun stemaker haast den hals breekt, herkent de jonge advocaat van Laren, die in de kleedkamer hulp biedt, zijn Anna en haar vader, die hij zoo langen tijd uit het oog had verloren en wanhoopte ooit weer te vinden. Zijn regl- schapen en braaf hart dringt hem het verwonde knaapje in zjjn eigene woning op te nemen met zijn pleegmoeder Zoë, en natuurlijk vindt de geheele omgeving in het stadje zoo iets hoogst vonfalsoendelijk". Ook Mangel en zijn dochter komen op die wijze in zijn huis, zoodat zij eensklaps weer staan voor den burgemeester, die zijn zoon den gevierden advokaat ook eens komt opzoeken. Op nieuw heelt er nu weer eene beleedigende scène plaats. Zoë, de paardrijderes, maakt echter hieraan een einde. Zij verlangt den burgemeester afzonderlijk te spreken, en als zij met hem alleen is, ontdekt zij hem in een vrij lang maar schoon bewerkt verhaal, dat het knaapje, 1 haar pleegkind, de natuurlijke zoon is eener Javaansche vrouw, die de bur gemeester een oudgast bedriegelijk verlaten had. Die vrouw was hem nagereisd naar Holland, en later Europa door, om zich te wreken tot zij in het circus opgenomen werd, waar ze ellendig stierf. Een medaillon, dat het kind door de moeder nagelaten was, en een portret zijns vaders, dat in de kamer van den jongen advokaat was neergehangen, leidde tot de ontdekking. Zoë wist zoo het hart te vermurwen van den ruwen oudgast door haar kloeke taal en door de schildering van wat dat verlaten kind en de moeder hadden geleden enz. enz.dat de trotsche van Laren diep ver- nederd boog en de hand van Anna van Mangel vroeg voor zijn zoon. Anna was nl. Zoë's] vriendin en Zoë wilde, eer zij het kind der Javaansche afstond aan den vader, zekerheid hebben, dat het goed zou worden be handeld. Dat bewijs moest de burgemeester geven in de inwilliging van den hartewensch van zijn echten zoon. Uit den aard der zaak is deze schets hoogst onvolledig. Van een uitstekend gesprek tusschen den advokaat en een vriend, over regtsbedeeling en ver dediging, politieke eerlijkheid, van Zoë over regtschapenheidde eischen van lioold en harten over de verhouding eener vrouw op de planken tegen over de wereld, moeten wij zwijgen, omdat de ruimte ontbreekt. Deze passages waren glanspunten. Zij vloeijen als van zelve voort uit het stuk en hooren er aan toe. Kortom, »Zoë" heeft groote verdienste, die verreweg opweegt tegen zijn gebreken. Een gebrek b. v. is het dat Zoë eerst in de tweede acte optreedt, dat dan de eene dan weer de andere hoofdpersoon schijnt, dat Zoë's pleitrede aan het slot iets van een toast heeft en het karakter van den bnrgemeester niet is volgehouden en toch met dit ai zal "Zoë" langen tijd op het Nederlandsch tooneel een gelief koosd stuk blijven, vooral wanneer het zoo uitstekend opgevoerd wordt, als door het gezel schap van de Le Gras, van Zuylen en Haspels. Op het spel vermeten wjj ons niet de minste aanmerking. 'sGRAVENHAGE, 28 December. Door Z. M. is vergunning verleend aan F. Borgorschek, te 'sGravcn- hag.e, tot het dragen der versierselen van het gouden Kruis van Verdienste met de Kroon, hem door den keizer van Oostenrijk-Hongarije geschonken, en aan den bij het leger in Nederl. Indië dienenden fuselier Dzemski, tot het dragen van het Pruissische herinneringsteeken voor den veldtogt tegen Frankrijk in 1870 en 1871, hem door den Duitschen keizer, koning van Pruissengeschonken. De inspecteur van administratie II. S. Bosschart wordt gedetacheerd bij het dep. van marine. Z. M. heeft den heer G. D. Coninck Westenberg, thans ontvanger der directe belastingen, te Bourtange, als zoodanig benoemd te Zuidlaren. Aan den heer A. P. Zaalberg, burgemeester der gemeenten Alphen en Aarlanderveenis vergunning verleend om, overeenkomstig art. 5, lelt. b, der wet van 2 Mei 1863, aan de ambachtschool te Alphen onderwijs te ge ven in de eerste gronden der staathuishoudkunde. Door Z. M. is de 2e luit. G. P. M. van der Noordaavan het 2e reg. infanterie, voor den tijd van vijf jaren gedetacheerd bij het wapen der in fanterie van het leger in Nederl. Indië; verlengd met zes maanden de tijd van duur der detachering van den 1" luit. T. W. J. Buys, van het wapen der infanteriedie voor den tijd van twee jaren werd gedetacheerd bij het leger in Nederl' Indië; en de 2e luit. A. M. de Bruyn, van het le reg. ves ting-artillerie, op non-activiteit gesteld, in afwachting dat omtrent hem nader zal worden beschikt. Naar men verneemt zal Z. M. de koning tot het begin van Maart hier ter stede verblijven. Z. K. 11. prins Frcderik is, zoo als aangekondigd werd, gisterenavond uit Nenwied in de residentie teruggekeerd. De eerste kamer der staten-generaal heeft gisteren avond hare werk zaamheden hervat. Het nieuw gekozen lid, mr. G. J. Pickénam zitting. Na eene ernstige ongesteldheid is te dezer stede overleden de heer P. 11. graaf van Limburg Slirum, kamerheer van Z. M. den koning, gepen sioneerd hoofdofficier der artillerie, groot-ofFicier van het huis des konings en als zoodanig toegevoegd aan het huis van Z. K. II. prins Fredcrik der Nederlanden. De ontslapene was algemeen geacht en bemind en heeft den ouderdom van 83 jaren bereikt. Naast het grootkruis van de Eikenkroon, de orde van den Ncderlandschen Leeuw en onderscheidene buitenlandsche ridderorden, waarmede hij begiftigd was. sierde ook het kruis der Militaire Willemsorde zijne borsteene onderscheiding, die hij wegens zijn manmoedig gedrag in het beleg van Antwerpen's vijfhoek had verworven. In de zitting van den gemeenteraad van heden is ingekomen een ver zoek om oppassende leerlingen van de lagere school in de gelegenheid te stellen kosteloos middelbaar onderwijs te doen genieten. FRANKRIJK. De nationale vergadering heeft, op verzoek van den minister Dufatirc) het wets-ontwerp betreffende de drukpers spoedvereischend verklaard. De France wil welen dat verscheiden prefecten, naar Parjjs ontboden, de volgende instructiën van den minister van binnenlandsche zaken hebben ontvangen voor de aanstaande verkiezingen; de Orleanistische candidaten te ondersteunen, ook al zjjn zjj vermomd onder den sluijer van constitutiona- lisme; bij gebreke van de eerste categorie de welwilleude neutraliteit der administratie te verzekeren aan de imperialistische candidatenalle open lijk republikeinsche candidaten energiek te bestrijdenoveral waar een Orleanist en een imperialist tegenover elkander staan, den eersten te be gunstigen waar een republikein en een imperialist tegenover elkander staan, den laatsten le steunen; in het kort: altijd de Orleanistcn, soms de imperialisten, nimmer de republikeinen te steunen. De Siècle kan moeijelijk de waarheid van dit berigt aannemen, omdat het eene bespotting zou zijn der constitutie. De Rep. Frarif. deelt den tekst mede van eene telegrafische depèclie van den minister van binnenl. zaken aan de prefectenwaarbij dezenaan gezien naar alle waarschijnlijkheid de verkiezingen voor den senaat op den 9JeD Januarij zullen worden bepaald, wordt gelast, van den 20" dezer af de lijsten van de leden der gemeenteraden ter inzage te leggen. Vrijdag 11. is overleden de heer de la Guéronnière, oud afgevaardigde, oud-senator, oud-ambassadeur. Hij begon als aanhanger der legitimistische parljj en eindigde als voorstander van het keizerrijk. Hjj was een der meest geachte publicisten. Het stoffelijk overschot van de generaals Lecomte en Clément Thomas! beiden gevallen als slagtóffers van den aanslag van 18 Maart 1871zijn naar hel monument overgebragthetwelk krachtens besluit van de nationale vergadering te hunner eere op het kerkhof Père la Chaise werd opgerigt. Vooraf is een lijkdienst gehouden in de kerk der invaliden, bjjgcwoond door deputation van alle wapenen en van alle staatsligchamen. SPANJE. Men verneemt dal de toestand van Ilernani. ten gevolge van het op de stad gerigte vuur der Carlisten, zoodanig is geworden, dat onmiddel lijk versterkingen zullen moeten aankomen of de stad zal moeten worden ontruimd. ZWITSERLAND. Te Hellikon. in het Zwitsersehe kanton Argau, is bij het uitdcelen van kersgeschenken een schoolgebouw ingestort, waarbij van de ouders en de kinderen 80 gedood en 50 gekwetst werden. VERSAILLES, 27 December. Na beraadslaging, waaraan de heerenRaonl

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 2