PER TELEGRAAF.
dive geene politiek van annexatie volgt, die hem in nieuwe financiële en
andere nioeijelijkheden brengen zal. Daarom heelt de Engelsche regering
hem den heer Cave gezonden, om hem in zijn financieel bestuur te raden.
De Khedive heeft reeds tweemalen hoog leergeld betaald en daarom zal hij
wel naar den heer Cave luisteren.
De firmanwaarbij de Sultan zoo vele hervormingen belooft aan de
in opstand verkeerende bevolking van de Herzegowina, maakt hier weinig
indruk, want men weet dat er een afgrond bestaat tusschen de belofte en
de vervulling. Zoo werkelijk krachtige pogingen wierden gedaan, om die
hervormingen in te voeren, zegt de Daily News, zouden des Sultans Muzel-
manschc onderdanen in opstand komen. Zij beschouwen dergelijke her
vormingen als een triomf der Christenen en de vernedering van haar
eigen geloof.
De Times bespreekt de interpellatie van het Duitsche parlement over het
vergaan van de Deutschland. Na op eenige onnaauwkeurigheden te hebben
gewezen, die daarbij werden aangevoerd, tracht het blad te betoogen, dat
het onderzoek in Engeland plaats had door onafhankelijke, daartoe van Lon
den uitgezonden beambten. Zoo uit dat gestreng en onpartijdig onderzoek
blijkt, dat de zeelieden te Harwich hun pligt verzuimd hebben, dan kan
het misnoegen, dat men daarover in Duitschland gevoelt, niet grooter zijn
dan dat, hetwelk deswege wordt ondervonden in Engeland, dat dan de na-
latigen in alle gestrengheid zal treffen.
De hertog van Edinburg heeft den eersten steen gelegd voor de nieuwe
opera aan de Theemskade. Met groote plegtigheid heeft dit plaats gehad.
Tot de bijwoning waren 1500 gasten genoodigd, o. a. de lord-mayor. Alleen
de fundering heeft 40,000 <6 gekost.
Volgens het laatste verslag van den commissaris voor het volksonder
wijs in de Vereenigde Staten waren van de 10,536,547 kinderen van de 6
tot de 16 jaren 8,090,981 op de schoollijsten ingeschreven, hoewel er niet
meer dan 4,521,564 geregeld het onderwijs bijwoonden. Het getal onder
wijzers en onderwijzeressen was 247,300, dus gemiddeld 1 voor 19 leerlin
gen. De geheele kosten van het lager onderwijs bedragen 75 millioen doll,
waarvan 27% millioen voor bezoldiging.
FKAVKRUK.
De Fransche academie heeft den scheikundige Dumas, vasten secretaris
van de academie van wetenschappen, en den heer Jules Simon tot hare le
den gekozen, ter vervanging van wijlen de heeren Guizot en de Rémusat.
Te Parijs heeft Woensdag avond een hevige mist geheerscht, die hel
verkeer in de stad zeer belemmerde. De //gardiens de Ia paix" stonden met
flambouwen op hunne posten, en menig verdwaald rijtuig werd weder door
hen op den regten weg gebragt. De meeste menschen liepen met brandende
Venetiaansche lantaarns, rijtuiglantaarns, fakkels, carcellampen enz.
Op eenige uren afstands van Roubaix, in het dorp Willems, is een
vreesselijke misdaad gepleegd. Twee stil levende oude menschen, Louis en
Josephine Delvalle, broeder en zuster, zijn met messteken vermoord in hunne
woning gevonden. De man was 80, de vrouw 77 jaar oud. Diefstal is de
beweegreden geweest lot deze misdaad.
I»U1T$€1I LA.\Ei.
De minister van marine heeft in den rijksdag verklaard dat de regering
heeft afgezien van het bouwen van meerdere gepantserde fregatten.
Betreffnde het uurwerk van den beruchten Thomas of Thomson deelen
de dagbladen het volgende mede: De zamenstelling was zoo ingerigt dat
het uurwerk tien dagen kon loopen, zonder dat men er iets van hoorde.
Zoodra het was afgeloopen moest het een hefboom in beweging brengen,
die een slag deed met dezelfde kracht als een hamer van dertig pond. Het
was vervaardigd door den horlogiemaker en mechanicus Fuchs te Bernburg.
Deze woonde vroeger te Leipzig. Aldaar was Thomas reeds in de Paaschweek
van 1873 bij hem gekomen, om met hem over het vervaardigen van zooda
nig mechanisme te onderhandelen. Hij beweerde toen, dat hij in Amerika
zijde-fabrieken had en daarvoor twintig zulke uurwerken wilde gebruiken,
om door middel van een daaraan verbonden mechanisme op een gegeven
oogenblik duizend draden te gelijk af te knippen. De heer Fuchs, geen re
den voor eenig kwaad vermoeden hebbendeheeft er toen één naar het hier
voor aangegeven model vervaardigd. Van eene bestelling der negentien an
dere schijnt niets gekomen te zijn. Daar Thomas het een geruimen tijd in
bezit had gehad alvorens gelegenheid te vinden om het te gebruiken, was
het vuil geworden. Daarom had hij het thans bij een horlogemaker te Bre
merhaven laten schoonmaken. Daar het uurwerk na acht dagen moest af-
loopen, zou naar de berekening van Thomas de ontploffing plaats hebben
op den Atlantischen oceaan, nadat hij te Southampton zijne hoog geassu
reerde goederen aan boord gebragt en het schip verlaten had. Het uurwerk
stond in het vat op een daarin bevestigd plankje, voorzien van een opening
door welke een veer de met buskruid gevulde patroon moest treffen om het
vat te doen springen. De ontplofbare stof, waarmede het vat was gevuld,
had hij in Amerika gekocht en zich van daar laten overzenden. Welke stof
het geweest is, wordt niet gemeld.
VERSAILLES. 17 December. Bij de stemming voor den senaat is heden
alleen de Cissey verkozen.
In de vergadering heeft de heer Decazes de urgent-verklaring gevraagd
van het ontwerp betreffende de hervorming van het regtswezen in Egypte.
De vergadering beslootmet 445 tegen 144 stemmendit ontwerp morgen
in behandeling te nemen.
LONDEN, 17 December. De London Gazette meldt, dat lord Derby een
nota van graaf Beust, dd. 11 December, ontvangen heeft, waarin het han-
delstractaat tusschen Engeland en Oostenrijk-Hongarije en het daartoe be-
hoorende aanvullingsverdrag opgezegd worden, zoodat deze den lste" Jan.
1877 zullen zijn vervallen.
LONDEN, 18 December. Lord Derby heeft gisteren te Edinburgh eene
rede uitgesproken, waarin hij o. a. zeide: "Ik geloof niet dat het jaar 1876
de Oostersche quaestie geregeld zal zienelke regering, die bij de zaak be
lang heeft, is naar het schijnt tot gematigdheid geneigd. Niettemin is het
vraagstuk vol moeijelijkheden voor allen. De aankoop der Suezkanaal-aan-
deelen zou niet eerlijk wezen, indien hij de beteekenis hadde, welke ten
onregte er aan gegeven is: een protectoraat over Egypte, een schok in het
Oosten. Wij hebben een nieuwe zekerheid gekregen voor den onafgebroken
weg naar Indié. Ik acht rnjj gelukkig bij de gedachte, dat in het buiten-
land zeer weinig te bespeuren is van dien naijver, welke door eenigen is
voorspeld."
LEID SCHE SCHOUWBURG.
„Saffo", treurspel in 5 bedrijven, naar het Iloogduitsch van
Grillparzer, door N. Donker.
Wie gisterenavond die stampvolle schouwburgzaal aanzag en daarbij be
dacht hoe leeg het daar de laatste keeren geweest was, toen men spectakel-
stukken opvoerde, zou licht tot de conclusie komen, dat het publiek niets
liever begeert te zien, dan een hoogdravend treurspel; een stuk geheel uit
de oude school. Toch is die conclusie niet juist en men was enkel en
alleen in zoo grooten getale toegestroomd om onze gevierde tragédienne
Mw. Kleine-Gartman te zien. Wat het stak betreft, gelooven wij tenminste
niet, dat wij de tooneeldirecties kunnen aanraden om er vele van dit genre
op te voeren. Naar de algemeene stemming te oordeelen, viel het treurspel
zelf niet bijzonder in den smaak. In een spectakelstuk hinderen ons meestal
overdrijving, ongerijmde toestanden en effectbejag; maar of er nu in het
pathos van de //Saffo", in af die hoogdravende redeneringen, veel waar
heid en natuur steekt, betwijfelen we toch ook.
Er wordt in dit stuk te veel gepraat en te weinig gehandeld. Vooral in
het begin is er weinig dramatische gang, en blijven we in weerwil van al
het declameeren (misschien wel juist door al het declameeren) zoo koud als
ijs. De dichter heeft ook te veel aan zijn hoofdfiguur, aan Saffo, de
andere figuren opgeofferd. Alles moet dienen om haar te laten schitteren
en daardoor hebben de overige personen geledenin het bijzonder Faon.
Niet dat Faon te weinig praat, de hémel beware ons, hij doet het veel te
veel, maar zijn karakter is slecht uitgewerkt. In het eerste bedrijf blijkt
Faon een hartstochtelijk bewonderaar van de dichteres Saffo te zijn. In
verhevene bewoordingen verklaart hij, dat zij reeds sinds lang zijn ideaal
was. Hij heeft zich op dat oogenblik geheel aan haar toegewijd. Dat hij
nu vervolgens (2e bedrijf) verliefd raakt op de jeugdige Melita, en haar na
een kort gesprek een kus geeft, bewijst dat hij van een zeer ontvlambare
natuur is, maar kan er nog door. Dat hij in het 3e bedrijf tegen Saffo
uitvaart als zij Melita met een dolk heeft bedreigd, kan door zijn drift
verontschuldigd worden. Maar dat hij later zoo geheel en al vergeet, hoe
hoog hij Saffo eens vereerd heeft en haar zoo diep vernedert tegenover een
meisje als Melita, haar slavin, alleen omdat deze een aardig gezichtje heeft,
is bepaald onnatuurlijk. Eerst na eene lange pleitrede van een slaaf, Rham-
nes, (een navolging van de rijen in de oude tragedies) begint hij weer zoo
wat te begrijpen welk een verheven persoonlijkheid Saffo eigenlijk is.
De heer N. Donker (een pseudoniem zooals men weten zal) heeft een
goede vertaling geleverd. Enkele leelijke uitdrukkingen hadden licht ver
meden kunnen worden. Zooals die door elkaar sissende s's in een wul;-
sche citherspeelster" en dat herhaalde //*t Is fraai! 't Is fraai!" Jammer is
het dat de vertaler niet hier en daar eenige verkortingen heeft aangebracht.
Sommige passages waren werkelijk veel te lang. Zooals het eerste gesprek
van Faon met Saffo en verder verscheidene alleenspraken. Zoo maakt de
scène als Saffo den slapenden Faon staat te bekijken eer een kluchtigen dan
een aandoenlijken indruk. De lachjes van een onschuldig slapend kind te
bespieden is liefelijk, maar Faon is geen klein kind! De taal van dit
treurspel is dichterlijk en beeldrijk maar soms maakt de dichter door ge
zwollenheid en gezochte beelden op ons den indruk, alsof hij het een en
ander toch vooral eens heel mooi wil zeggen. Grillparzer was geen Schil
ler, maar behoorde tot een bombastisch tijdperk. De ware dichter onder
scheidt zich ook door soberheid en eenvoud.
Mw. Kleine is stellig' op dit moment de eenige onder onze tooneelkunste-
naressen, die de rol van Saffo zóó vervullen kan. Door zeggingskracht en
mimiek geeft zij volkomen weer wat de dichteres, bij al wat haar door
Faon wordt aangedaan, gevoelen moet. Zij is eerst gelukkig door zijne
liefde, maar beseft toch, dat zijwier eerste jeugd voorbij is, densehoonen
jongen minnaar niet op den duur zal kunnen boeien. Alles schijnt haar
nietig totdat Melita's eenvoudige opmerking omtrent den lauwerkrans haar
tot inkeer brengt. Met hoeveel gevoel herhaalde zij de woorden: /'Door
duizenden gezocht en niet verkregen." Schoon was hare mimiek loen zij
Faon bij Melita vond, en ook hare diepe smart, wanneer zij uit Faons ver
strooidheid bemerkt, dat hij reeds voor haar verloren is. In het 3® bedrijf
ziet zij haar vermoeden bewaarheid. Melita bemint Faon; ter zijner eer
i heeft zij zich opgetooidin woede wil Saffo haar de roos ontrukken die hij
haar gaf, maar Faon ontneemt haar den dolk en overlaadt haar met smaad
en vervloekingen. Wat zij onder dat alles leed gaf Mw. Kleine meesterlijk
weer. Saffo wil Melita in stilte wegzenden, maar Faon verijdelt dat plan
en verzelt zijne geliefde. De vluchtelingen worden teruggevoerd en weer
staan heiden tegenover de verongelijkte Saffo. De beleedigingen, welke deze
opnieuw uit den mond van haren minnaar moet aanhooren, geven aan hare
positie iets eentonigs. De rol van Medea, in welke Mw. Kleine vroeger
schitterde, was krachtiger geteekend, bood meer variatie aan en maakte
daardoor meer indruk. Haar afscheid van Faon en Melita was zeker eender
schoonste passages. Getooid, als toen zij in het lc bedrijf van haar zegetocht
terugkeerde, met de gouden lier in de hand, verlaat zij de aarde, waar zij
(volgens Faons opmerking) ook eigenlijk niet thuis behoorde. De kunstenares
was hier juist zoo treffend door haar eenvoud.
De heer Kistemaker droeg als Faon zijne verzen met te veel pathos voor,
De rol geeft ruimschoots aanleiding tot declameeren. Faon is een prater,
een man van holle phrases en alleen door groote gematigdheid zou dit karak
ter eenigzins gered kunnen worden. Mej. Poolman was een lieve, onge
kunstelde Melita.
Aan Mw. Kleine vielen in den loop der voorstelling twee bouquetten te
beurt.
Leiden, 18 Dec. 75.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.