Voor de handwerken werden toegelaten de dames: F. M. Albers uit Delft, voor nut en smaak; A. S. van Daal uit Rijswijk, alleen voor smaak; A. G. van Eepen uit 'sHage, alleen voor smaak; W. F. Hermans uit Brielle, voor nut en smaak: A. M. de Kelder uit Heenvliet, voor smaak; J. B. Knippen burg uit 'stlage, voor nut en smaak; A. E. W. Kool uit 'sHage, voor nut en smaak: A. C. van Oosterum uit Delft, voor nut en smaak; M. G. P. Renard uil Delft, voor smaak, en 11. A. van der Waart uit Delft, voor nut. Door directeuren der Nederl. maatschappij ter bevordering van nijver heid is dezer dageningevolge een besluit van de algemeene vergadering dier maatschappijeene commissie benoemdten einde middelen op te sporen om de handelsbetrekkingen met de beide republieken in Zuid-Afrika uit te breiden. Deze commissie is zamengesteld uit de hh. mr. H. A. L. Hamel berg, consul-generaal van den Oranje-Vrijstaat te Arnhem; mr. L. Ed. Len- ting, lid van de tweede kamer en voorzitter van de afdeeling Zulphen der maatschappij, en prof. L. Mulder, directeur der maatschappij te Arnhem. Bovendien is de heer W. J. van Gorkom, superintendent voor het onderwijs inde Transvaalsche republiek, benoemd tot corresponderend lid, ten einde in dienzelfden geest werkzaam te zijn. HC.) Het jongste nummer van het Weekblad van het liegt behelst eene hoogst belangrijke beslissing van het hoog militair geregtshof, waarbij be vestigend is beantwoord de vraag of bij art. 2 der wet tot afschaffing der doodstraf, die straf zonder uitzondering is gehandhaafd in de gevallen, waarin zij door de militaire strafwetten wordt bedreigd, ten aanzien van misdrijven, gepleegd in tijd van oorlog. De zeekrijgsraad in Indie verklaarde een stoker bij de marine schuldig aan feitelijke insubordinatie door het toe brengen van slagen met een bijl aan zijn meerdere in rangwaarvan ver wondingen het gevolg zijn geweest, en zulks in tijd van oorlog, en veroor deelde hem deswege tot de straf des doods met den kogel. Deze zaak is ter kennisse van het hoog militair geregtshof gebragt, dat zich ter beoor deeling der zaak de vraag stelde in hoever door de wet van 17 September 1870 (Staatsblad n°. 162) in de doodstraf op het onderwerpelijk feit eene verandering is aangebragt en overwoog daaromtrent Bij de wet van 17 September 1870, art. 2, is de doodstraf mede afge schaft voor militaire misdrijven, doch voorwaardelijk ol onder voorbehoud, nl. »alleen ten aanzien van misdrijven in lijd van vrede en niet voor den vijand gepleegd". Het argument van zijde der verdediging en den fungerenden fiskaal bij den zeekrijgsraad in Indie, als zouden de voorschreven woorden der wel in dien zin moeten worden opgevat, dat de doodstraf bij het leger en de vloot niet alleen is afgeschaft voor den tjjd van vrede, maar ook voor den lijd van oorlog bijaldien het misdrijf maar niet in de nabijheid van den vijand is gepleegd, kan, overweegt het hof verder, evenmin worden overeenge- bragt met de woorden der wet, als met de bedoeling des wetgevers, zoo als die èn uit de memorie van toelichting èn uit de daaromtrent in de staten-generaal gevoerde beraadslagingen is gebleken. Daaruit toch vloeit o. a. ten duidelijkste voort, dat de gebezigde uitdrukking van vijand ten deze dan ook geenszins in de beperkte beteekenis van dengene, tegen wien bepaald in volkenregtelijken zin de oorlog is gedeclareerd, maar in eene ruimere beleekenis moet worden opgevat, vermits de toelichting spreekt van een vijand, roovers of kapers, bij welke eerstvcrmelden niet aan eene voorafgaande formele oorlogsverklaring kan worden gedacht. Het geregtshof leidde hieruit af dat de doodstraf voor oorlogstijd onveranderd is behouden en het vergrijp heeft plaats gehad in tijd van oorlog: vermits aan Alchin op legale wijze de oorlog is verklaard. Met aanneming van verligtende omstandigheden paste het hooge geregtshof evenwel kruiwagen- straf toe. In den te Rotterdam gehouden algemeene vergadering van den Pro testantenbond is na langdurige discussie eene motie van prof. Rauwenhoff aangenomen, waarbij de vergadering zich verecnigt met het plan van het hoofdbestuur tot oprigting van een weeklad. Tot hoofdredacteur werd be noemd de heer II. C. Lohr, Luth. pred. te Rotterdam; het blad zal de voort zetting zijn van de Hervorming en zal op 1 Jan, 1876 Ie Rotterdam uit komen. Tot leden van het hoofdbestuur, in de plaats der aftredende heeren Bergsma en van Hamel, zijn gekozen de heeren Terpslra en Maronier. Tot cerevoorzilter van den Protestantendag voor het vplgende jaar is benoemd de heer R. Hugenholtz, pred te Amsterdam. Arnhem zal alsdan de plaats van zamenkomst zijn. De vergadering werd bijgewoond door den predikant Wickseeduit Londen, afgevaardigde van de //British and Foreign Unitarian Association"; door den heer Spathuit Oldenburg, algevaardigde van het //Deutsche Protestanten-Verein", en door een later aangekomen afgevaardigde uit Nienw-York. Maandag 11. had op den Lisserweg, Haarlemmermeer, een droevig on geluk plaats. De 71-jarige Jan Eenhuis, wonende te Nieuwvennep, in dienst bij den landbouwer A. v. d. Haartzou een boerenwagen met hooi halen van den Ringdijk bij Oude Wetering. Ongeveer aan den Sloterweg gekomen stiel de wagen tegen een hoop grint, zoodal hel voer hooi met het bovcn- stel van den wagen omviel. De paarden sloegen met het onderstel op hol, en de voerman werd met het hoofd op den grintweg over eene lengte van ongeveer 1000 meter meêgesleept. Toen de paarden werden opgevangen was de ongelukkige oude zoodanig gewond, dat hij 's avonds overleed. Te Amsterdam wapperde gisteren, ter herdenking aan den dag waarop voor 600 jaren aan Amsterdam de giftbrief door Floris V werd geschonken, van alle openbare gebouwen, de torens en uit vele particuliere woningen de vlug. In het Paleis voor Volksvlijt is het jubilé feestelijk gevierd met een concert, levens tot inwijding van het orgel. Het orgelspel van den heer A. Guilmant gaf veel voldoening. Deze Parijschc organist deed de voortref felijkheid van het orgel glansrijk uitkomen. Hij droeg drie zijner composi- tiën voor. De heer P. H. Witkamp heeft een gedicht voorgedragen aan Amsterdam toegewijd. Vervolgens werd uitgevoerd eene cantate van dr. ll'ije voor koor, orgel en orkest. Het IV. v d. D. zegt betreffende het nieuwe orgel: Het orgel ma» een voortreffelijk werk genoemd wordendat in zijne solo-stemmen krach- ten van bijzondere schoonheid bezit. Voor onze vaderlandsche nijverheid achten wij het intusschen een verblijdend feit van verschillende bevoegde personen vernomen tc hebben dat zij in slaat is een werk van niet mindere verdiensten te leveren, en zelfs mag zij er zich op beroemen in den Haag, DelftRotterdam en andere steden orgels geleverd te hebbenwelker toon voller, waardiger is dan die van het Franschc, welker klank in enkele registers minder dun is dan die van het nieuwe orgel. Het spel van den Parijschen organist was bijzonder loffelijk en kunstvaardig, hoewel zone opvatting van Bacil door onze kunstenaars zeker niet gedeeld wordt, entegen vonden zijne gevoelvolle compositiën bijval. Te Utrecht is Zondag avond eene dienstmaagd, men denkt doorlesnel van de trappen te loopen, daarvan afgevallen en onmiddellijk overleden; men vond de ongelukkige levenloos in den w inkel liggen. De verslagenheid is zoowel voor hare nabestaanden als bij de familie waar zij diende, reet groot, daar de ongelukkige een arbeidzame en trouwe dienstmaagd was. Tc Harderwijk heeft een Pool, genaamd S.die dienst wilde nemen bij het koloniaal werfdepot, maar afgekeurd was, zich met een revolver twee kogels door de borst gejaagd. Hij is terstond naar de ziekenzaal gebragt ter verpleging; zwaar gewond zijnde, is het niet met zekerheid te bepalenof hij het leven zal behouden. Te Aalten heeft eene vrouw haren man, terwijl hij slieptwee ernstige wonden aan den hals toegebragt, die echter niet doodelijk zijn. De vrouw is in hechtenis genomen en heeft bekenddat zij de misdaad gepleegd heeft met het doel zich van haren man, met wien zij in onmin leefde, te ontdoen. Tc Deventer zijn drie deserteurs van hel koloniaal werfde'pöt uil Har- derwtjk, zijnde twee Franschen en een Belg, aangehouden. Zij waren bij hunne gevangenneming nog in hel bezit van een zekere som gelds. Uit Breda meldt men dat gisteren de pleglige begrafenis der overblijf, selen van de gesneuvelde onderofficieren en minderen op de citadel te Ant werpen. in 1830/32, volgens programma, heeft plaats gehad. Vele oude krijgers, ook van Bronbeek, waren voor deze plegtigheid derwaarts geko men. De onafzienbare stoet en de fraaijc treurmuziek maakten op de me nigte toeschouwers een tredenden indruk. De overblijfselen waren in 3( kisten verzameld en in vijf lijkwagens gerangschikt; daar men niet op zoo groot aantal kisten scheen gerekend te hebben, was alleen de voorste lijk koets prachtig versierd, de overige waren bedekt met verschillende vaandeli der oude krijgsvereenigingen. Bij den grafkelder voerde het eerst het woord graaf R. J. Schimmelpcnninck tot Nijenhuis, grootmeester van het luis da konings. Hij dankte de milde gevers, onder welke in de eerste plaats Z. M. de koning, die het monument hadden helpen tol stand brengen, daarin de oudkrijgers, het garnizoen, de schutterij, de weerbaarheid enz., voor hunne belangstellende tegenwoordigheiden wees eindelijk het kadetlcn- corps op het goede voorbeeld, hun door de roemrijke gesneuvelden in 1830/31 gegeven. Hierna volgden korte toespraken van den generaal-majoor mi der Schriek en den generaal-majoor Engelvaart, waarmede de plegtigheid werd besloten. Bij het onderzoek der wet op de middelen voor 1876 hebben in de afdee- lingen der tweede kamer zeer vele leden het wenschelijk geacht dat ook de algemeene herziening der ongebouwde eigendommen werd ter hand geno men mits gepaard gaande met de afschaffing der overgangsregten en lit! belasten der goederen in de doode hand. Wal het laatste betrelt, liiero]i werd meer bepaald de aandacht gevestigd. Zoo de regering omtrent de goe deren hier te lande, aan geestelijke instellingen en kloosterorden loebelioo- rende, geene gedetailleerde opgaven kan mededeelen, zou men de zaak tol een onderwerp van enquête willen maken. Er waren echter leden, die liet afzonderlijk belasten der goederen in de doode hand niet koude goedkeuren. De gestadige opbrengst der belasting op het gedistilleerd viel zeer in ltd oog en werd in verhand gebragt met het toenemend misbruik van sterken drank, hetwelk meer en meer op de welvaart en zedelijkheid des volks verderfelijk terugwerkt. De leden die de gevoelens der regering omtrent het tegenga van hel jeneververbruik wenschten te vernemenhielden liet voor onverant woordelijk tc blijven stilzitten en zich achter eene herziening van het straf wetboek te verschuilen. Andere leden kenden geen ander proefhoudend middel tol bestrijding van dat misbruik dan het beschaven en veredelen dB volks door verbeterd onderwijs. Op de afschaffing van den accijns op zout en zeep werd aangedrongen. Eenige leden achtten de staatsloterij zeer strijdig met het moreel karakter van den staat, zoodat zij elk voorstel lot opheffing zouden ondersteunen, ook zonder equivalent. Anderen, ofschoon voor opheffing, meenden dat men ook dit middel niet moest laten varen zonder schadeloosstelling. 's GRAVENHAGE28 October. Bij kon. besluit van 25 Oct. 11. is: a. de tijd der detachering van den lfn luit. J. P. F. G. E. Delpy, van hel wapen hier te fande, bij het leger in Ned. Indië, op zijn verzoek, met twee jaren verlengd; en b. gehomolo geerd hel besluit van den gouverneur-generaal in Ncd. Indië, waarbij, be houdens 'skonings nadere goedkeuring, aan een officier wordt vergund o®, voorloopig en in afwachting van nadere beschikking, gedetacheerd te bf ven bij het Indische leger. De luitt. ter zee lf kl. jh'. A. F. Meijer en A. J. Dumont, uit 0.1 teruggekeerd, zijn op non-activiteit gesteld. Aan den lieer H. Kurz is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend al» consul van de Porlugesche bezittingen ter Kuste van Guinea. Aan den heer G. Bruyn is, op zijn verzoek, eervol ontslag verf6® als directeur van het postkantoor te Enkhuizen. II. M de koningin heeft heden avond verschillende leden van het corps diplomatique op een the' genoodigd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 2