LEIDSCHE C IIIIA H T. ISM. M°. 229. VRIJDAG i OCTOBER B1NNENLANDSCHE BERIGTEN. iren. J)e Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars 3.franco p. p. f 3.50; met het Ferslag der Handelingen van den Gemeenteraad t 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 2.50 'tjaars. buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nominers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p, 6 Cents, De prjjs der Adyertentifin is van 1—4 regels 1.— iedere regel meer 25 cents. LEI DEM, 30 September. In de zitting van den gemeenteraad van heden heeft de heer J. C. van der Zweep, na het afleggen der gevorderde eeden, zitting genomen. Onder de ingekomen stukken was eene missive van gedep. stalenhou dende kennisgeving dat zij op een ontvangen bezwaarschrift van G. Els- hol c. s., tegen de toelating als lid van den raad van den heer i. C. van der Zweep, na gezien te hebben eene missive van burg. en weth. betref fende die toelating, aan adressanten hebben te kennen gegeven dat er geen termen bestaan om ten deze tnsschen beide te komen. Ook is ingekomen een adres van den heer J. van Loghem, houdende verzoek om ontslag als leeraar in het boekhouden bij de gemeente-instellingen voor hooger en mid delbaar onderwijs. Achtereenvolgens werden benoemd: tot hulponderwijzers aan de openbare scholen voor on- en minvermogenden L. Hcyboer, te Goes, A. W. Swart, te 'sHcer-Arendskcrke, en C. Boezel, te Tienhoven; tot onderwijzer le kl. aan de jongensschool 2e kl. L. A. E. van der Ley, te Leerdam; tot opzigtcr 2' kl. bij de gemeentewerken J. N. van der Mark, alhier. Voorts werden benoemd tot regentessen van het H. G. of arme wees- en kinderhuis mevr. M. C. Dozy, geb. van Goor den Oosterlingh, en mej. W. Boursse Wils. Aan de orde was verder de voordragt tot vernieuwing van het plantsoen op een gedeelte van het Rapenburg, t. w. aan weêrszijde van de Nieuwsteeg af lot aan de Kloksleeg. De heer Verster verklaarde slechts zijne stem aan de voordragt le zullen geven, wanneer hij de zekerheid had, dat het grootste gedeelte der boomen moest worden gerooid De heer Dercksen gaf zijne bevreemding te kennen dat men thans boomen zon rooijen op eene plaats, die eerst kort geleden op nieuw was bestraat. De heer Seelig zeide dat alleen de keijen-straat was verlegd. De heer Dercksen wees in antwoord daarop op de wortels der boomenhij wilde de zaak uitstellen en nader onderzoe ken. De heer van Iterson was wel gestemd voor de voordragt, maar wilde daarmede in verband brengen eene meer regelmatige beplanting der Kaiserstraat. De voorzitter zeide dat hij met den voorzitter van de commissie van fabri cage die straat had bezocht, en dat hem gebleken was dat aldaar, wat de boomen betreftverandering moest plaats hebben. liet lag niet in het plan die straat te laten zooals zij nu was. De heer van Iterson vroeg of het dan niet wenschelijk was dat gelijktijdig te doen. De voorzitter verklaarde dat het plan der commissie was op het Rapenburg de nieuwe boomen digt bij elkander te plaatsen, om er na drie of vier jaren om den anderen een uit te nemen. Die boomen konden dan elders geplaatst worden. Men moest nu de handen der commissie niet binden. De heer van Iterson stelde daarop voor de zaak aan te honden totdat eerlang het plan kon verbonden worden met de verbetering der Kaiserstraat. Dit voorstel werd met 12 tegen 7 stemmen verworpen en daarop werd de voordragt met 16 tegen 7 stemmen aangenomen. Het verzoek van J. H. Zitman, om continuatie van de levering van boeken enz. ten behoeve der scholenwaaromtrent burg. en weth. gunstig advi seerden, vond bestrijding van den kant van den heer Goudsmit. Dit privilegie, zeide hij. was gedurende 9 jaren verleend, en het betrof eene zaak die over «enige duizenden liep. Hij achtte dit niet in het belang der gemeente en niet billijk tegenover anderen. Men mogt aanvoeren dat men het nergens beter dan bij den adressant kon verkrijgen, maar dat zou nog moeten blijken. Be voorzitter wees op de tevredenheid door al de onderwijzers kenbaar ge maakt over de leveranlien van den adressant. Met 14 tegen 5 stemmen werd tot de continuatie besloten. Op het adres van J. Koolbergente Amsterdambetrekkelijk de oprigting Tart een abattoir, werd overeenkomstig het voorstel van burg. en weth. be sloten. t. w. tot het aanhouden dezer zaak, onder kennisgeving daarvan aan den adressant. De voordragt betrekkelijk de tijdelijke waarneming der 'acerende betrekkingen aan het gymnasium (leeraren in het Duitsch en En- gelsch) werd goedgekeurd, alsmede een staat van af- en overschrijving op de begrootingdienst 1875, tot dekking der kosten van regtskundig onder soek in zake de bank van leening. Aan den heer dr. H. W. Waalewijn werd, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als leeraar aan de ge meente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs, alsmede aan mej. J. J. Peltenburg, als hulponderwijzeres aan de meisjesschool 2e kl. De verzoeken van M. H. Fontein, lot het plaatsen van een schuilenhuis en van M. Speijer en van F. T. Swart, tol het leggen van stoepen werden toege staan. De voordragt betrekkelijk de herstelling van een der torentjes van het raadhuis vond bedenking bij de hh. van Heukelom en Goudsmit; de eerste meende dat de som voor het onderhojid van het raadhuis groot genoeg was om daaruit ook dergelijke reparatiën te doen en de laatste vroeg of deze reparatie niet onder de aannemingssom was begrepen. De voorzitter wees op het buitengewone der reparatie en op de bepalingen van het bestek. De voordragt werd aangenomen. Eene suppletoire begrooting van het geref. minne- of arme oude mannen- en vrouwenhuis over 1874 werd goedgekeurd. Het rapport der raadscommissie in zake den aanvoer van duinwater en de verstrekking van duinwaLer, met de daarbij betrekkelijke voordragten van burg. en weth.lokten eene uitvoerige discussie uit. De heer Krantz drukte zijne verwondering uit dat Leidendat zoo voortreffelijk gewerkt had met de gasfabriek, deze zaak uit de handen wilde geven. De gemeente had met de gasfabriek gezien wat het voordceligsle was. De heer van Iterson vroeg nadere opheldering omtrent de strekking van de voordragt. Bij aanneming vreesde hij dat men daaruit zou afleiden dat besloten was dat de stad geene waterleiding voor eigen rekening zou aanleggen. Op de verzekering van den voorzitter dal die vrees ongegroud was, verklaarde h{j dal dan de opdragt, om met particulieren te onderhandelen, geen zin had, want burg. en weth. zouden toeh wel zonder die opdragt de zaak behartigen. De heer Goudsmit meende dat het gemeentebestuur den goeden weg had inge slagen; wd had men met de gasfabriek goed gewerkt, maar alleen door er een monopolie van te maken, De stad moest zijn noch gasleverancier noch waterdrager. De aanneming der voordragt sloot niet uit dat men later een anderen weg kon volgeu. De voorzitter herhaalde dat er niets werd geprejudicieerd, hetgeen de heer van Iterson moeijelijk kon toegeven. In de voordragt toch werd apodictisch de meening geuit dat aan het aan leggen eener waterleiding door de gemeente niet te denken vieL De heer Goudsmit meende dat aan dit bezwaar kon tegemoet worden gekomen, door den wensch uit te spreken dat binnen een bepaalden lijd door burg. en weth. aan den raad verslag zou worden gedaan van den uitslag hunner pogingen. Ook de heer van der Lith was niet gerust dat er niets geprejudicieerd zou worden en stelde daarom voor de zaak eerst in principe uit te maken en de vraag te beantwoorden wat wenschelijker is, de aanleg door particulieren of eene gemeente inrigting. Dit voorstel werd door onderscheidene leden bestre den, vooral op grond dat de zaak nog niet in dien toestand was en dat men nog vele bijzonderheden moest kennen om eene keuze te doen. Ook op de financiële krach ten der gemeente moest gelet worden. Dat voorstel vond dan ook geene voMoende ondersteuning om in discussie te komen. Met 16 tegen 3 stem men werd ten slotte de voordragt, met inbegrip van het door den heer Goudsmit voorgestelde, aangenomen. Dientengevolge is het wenschelijke uitgesproken van den aanleg eener waterleiding en zullen burg. en weth. trachten daarover in onderhandeling te treden met bevoegde personen of met eene maatschappij, zullende zij binnen zes maanden van hunne bevin ding in deze aan den raad verslag doen. In den loop der discussie verklaarde de voorzitter dat er in deze wel eenig gunstig uilzigt bestond. Ten slotte werd nog aangenomen de voordragt lol het verlcenen van vrij stelling van zaalhuur aan de commissie voor het gedenkteeken van Leidens ontzet en goedgekeurd de rekening der plaatselijke schoolcommissie over 1874. Voor het sluiten der vergadering vroeg de heer Juta nog het woord, over eene zaak die zeer de aandacht had getrokkent. w. die van den spoorweg Leiden-YVoerdcn en de overeenkomst daaromtrent van de regering met de Rijnspoorwegmaatschappij. Hij trad daaromtrent in uitvoerige beschouwingen en vroeg of niet de geheimhouding kon worden opgeheven omtrent het verhandelde over deze zaak in gesloten zittingen, opdat de zaak van het subsidie in he volle licht zon schijnen. In eene dier vergaderingen toch had de voorzitter eene mcdedeeling gedaan, waarvan hel gevolg was geweest dal het verleenen van het subsidie van 100,000 mgt algemeene stemmen was aangenomen. Hij nam aan dat de concessionarissen, tijdens het toestaan van het subsidie, bekend waren met de onderhandelingen tusschen de regering en de Rijnspoorwegmaatschappij. Hij vroeg ten slotte of het con tract betreffende hel subsidie niet door gedep. stalen moest worden goedge keurd en of het van dezen niet was terug te krijgen om het le vernietigen, of er geen gronden bestonden om aan de regering te verzoeken dat contract te verbreken, en of er geen grond bestond om op hel contract terug te komcv

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 1