LEIDSCIIE (5 «11*11® 1875. DONDERDAG 16 SEPTEMBER. STADS-BEBICHTEN. HONDSDOLHEID. 31°. 216. De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en f eestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p. p. f 3.50; met het Ferslag der Handelingen van den Gemeenteraad f 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50 'sjaars, hutten de expediiiekostenAfzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents. De prijs der Advertentifin is van 1—4 regels iedere regel meer 25 cents. Bij deze Courant mordt verzonden (IV0. 33 blad 35) der üandelinge nan den Gemeenteraad. De BURGEMEESTER der Gemeente LEIDEN, Gezien de kennisgeving van den Heer Burgemeester der Gemeente Zoeterwoude, dat door hem op heden een bevelschrift is uitgevaar digd in overeenstemming met art. 3 der Wet van den 5den Juni 1875, tot vaststelling van bepalingen bij het voorkomen van honds dolheid (Staatsblad n®. 110); Beveelt dat gedurende vier maanden, te rekenen van den dag der afkondiging van dit bevelschrift, alle lioaiden die zich buiten woningen of vaartuigen (geene openbare middelen van ver voer zijnde) in de gemeente bevinden en niet binnen een afgesloten erf aan een ketting liggen, moeten voorzien zijn van een M.UHIL- ÜSR5ÏSF, volgens het door Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken, bij beschikking van 27 Juli 11. voorgeschreven model, ter Gemeente-Secretarie voor ieder ter bezichtiging gesteld, met dien verstande nochtans dat, ingevolge Ministerieele beschikking van 7 dezer, de stalen band van den muilkort, die den hals van den bond omgeeft, door een koperen mag worden vervangen. En geschiedt hiervan op heden openbare afkondiging door aan plakking en door plaatsing in de Leidsche Courant. Ue Burgemeester voornoemd, Leidei*, 14 September 1875. v. n. BRANDELER. Ü1NNENLANÜSCI1E UEIÜC.TEN. LEIDEN, 15 September Er beslaat gelegenheid lol verzending der correspondentie naar Nederl. Indië, door middel van het stoomschip Hampton, van de «Rotlerdamsche Lloyd", waarvan het vertrek uit Rotterdam is bepaald op den IR®*" Septem ber aanst. Behalve voor Batavia zal er met deze gelegenheid mede eene brievenmaal naar Padang worden gezonden. De gedrukte stukken en mon sters vau koopwaren behooren uiterlijk in den avond van den 17di° September en de brieven den daaropvolgenden dag 's morgeus per eersten trein te Rotterdam aangekomen te zijn. 's Lands middelen over de acht eerste maanden dezes jaars hebben opgebragt ƒ56,765,643.5) zijnde f202,786.95% meer dan in hetzelfde tijdvak van 1874. De raming bedroeg 55,842,511.60. De Staatscourant bevat eene opgave (34e vervolg) van gewonde en ge sneuvelde Europesche militairen van de expeditionaire magt te Atchin, sedert 22 Julij 1875. Als gesneuveld worden opgegeven: A. G. Schroder, A. II. M. Wiggcrs de Vries, en als gekwetst: P. A. Festen, J. B. Scherrer, H. F. C. van de Abeclen 14. L. Dirckx11. Doijen, VV. van Eyzeren. Op verzoek van den minister van binnenlandsche zaken, zullen de ambtenaren van het kadaster door zijn ambtgenoot van financiën worden aangeschreven, om belanghebbenden behulpzaam te zijn bij de voldoening aan art. 5 der fabriekwet, en tot dat einde eene lijst aan te leggen en bij te liouden van de inrigtingen, sub 3 van het art. bedoeld. Om ben daartoe in staat te stellen zijn de gemeentebesturen door den commissaris des konings der provincie uitgenoodigd eene opgaaf te maken tan de gebouwen of lokalen, bestemd tot ziekenverpleging, uitoefening der openbare eeredienst en tot scholen binnen hunne gemeente, met aanwijzing 'an straat, gracht, weg, plein, buurt of wijkletteren nummer, deze zoodra mogelijk te zenden aan den bewaarder der hypotheken en van het kadaster, onder wien de gemeente ressorteert, en voorts jaarlijks aan dien ambtenaar een staat te doen toekomen van de te dier zake voorgevallen veranderingen. De staatscommissie voor het natuurkundig examen heeft nog tot can- didaat-artsen bevorderd de hb. P. A. Mensert en J. Keyzer. Van de 7 candidaten, die zich hadden aangemeld, zijn 6 geslaagd. i Het stoomschip Prinses Maria, dat deel heelt uitgemaakt van de oefenings-divisie, onder bevel van den kapitein ter zee van Gogh, is heden te llcllevoetsluis binnengekomen. Betreffende Jut en zijne huisvrouw, de daders van den bekenden moord, deelt het D. v. 's Gr. o. a. het volgende medeChristina Goedvolk diende, tijdens den moord, bij den heer van Vleuten, een neef van mevrouw van der Kouwen. Haar meester gaf haar een draagplaats, waarvoor zij ƒ10 genootmet den last iemand iti haar plaats te stellen. Zij koos daartoe haar minnaar,' den moordenaar, niet uit; doch deze was toch zóó hardvoch tig, dat hij met alle geweld bij de ter aarde bestelling van de lijken der verslagenen wilde tegenwoordig zijn. Zijn moeder had hem op den bewus- ten morgen verzuimd te roepenen werd deswege door hemomdat hij nu welligl te laat kon komen, erg hard gevallen! Voorts vernemen wij, dat Jut, in den nacht van den moord, na eerst zijn beminde aan haar dienst te hebben gebragt, 'twas toen 2 uur, met een bloedende hand bij zijn moeder kwam, met zich voerende een kistjehetwelk later door de getui gen werd herkend als te hebben behoord aan mevr. van der Kouwen. Dat kofïerlje werd den volgenden dag door de mede-daderes afgehaald en waar schijnlijk geborgen bij een harer bloedverwanten, die echter niet wist wat het bevatte. In de woning van den heer van Vleuten zijn dus de gestolen waarden van zijn vermoorde nicht nimmer geweest. Jut gaf aan zijne moeder, die hem naar de oorzaak van zijne verwonding vroeg, te kennen, dat bij van een trap was gevallen en zijn hand daarbij geslagen had in een spijker. Den volgenden ochtend liet men den sedert overleden apotheker Beynen vragen, om eens naar de wonden ic komen zien, doch deze, ongetwijfeld zijn wettelijke bevoegdheid niet willende te builen gaanwilde geen werk verrigtendat door een wondheeler behoort te worden uitgevoerd. Toen men langs den gezochten weg geen hnlp bekwam, verbond de moeder zelf haar moorddadigen zoon. Zijne moeder, die natuurlijk hoegenaamd aan niets misdadigs dacht, begreep maar niet, vanwaar haar zoon, bij wien zij geen geld had ontdekt toen hij des avonds uiiging, aan zooveel geld kwam, als hij des morgens bij zich droeg. Iti koelbloedig overleg deed Christina Goedvolk niet voor Jut onder. Terwijl Jleinlje Scheve, een nichtje van haar, bij mevr. van der Kouwen diende, zij volgde Meintjc als noodhulp bij de vermoorde dame op, wist zij, op een goeden avond, bij Meintje op visite zijnde, de sleutels van de huisdeur mecsler te worden. Ongelukkiger wijze schijnt het slot toen niet tevens te zijn veranderd, zoodat de sluwe moordenares reeds in het bezit was van het middel, om zich den toegang ie verschaffen lol de woning, waarin het bloedig tooneel zon plaats grijpenwaarin zij en haar minnaar de hoofdrol len zouden vervullen. Trouwens wie zij was, welk een aanleg zij reeds vroeg openbaarde, kan o. a. worden afgeleid uit het feit, dat zij, destijds nog te Delft woonachtig, als jongen verkleed, zich wel eens met de studenten naar Leiden begaf. Een zedige maagd is zij nimmer geweest. Reeds vroeg toonde zij haar diep bedorven hart, gelijk zij in later jaren tot tweemalen toe de vrucht eener onweliige liefde ter wereld bragt. Tot de ontdekking van de waarheid heeft, 't is ons aangenaath dit te mogen constateren, de moeder van den dader, voor wie de stem der gereg- tigheid te magtig werd en die het regl eindelijk tot zijn eisch wilde laten komen, niet weinig bijgedragen. Nu omstreeks zes weken geleden kon zij het, hoewel het 2 uur in den nacht was, niet langer uithouden. Zij moest en zou de waarheid zeggen. Daartoe begaf zij zich, vergezeld van een an dere vrouw en van den inspecteur Merlz, naar de woning van den commis saris van policie Reukman, die opstond om de verklaringen te vernemen, zoo gewigtig voor de onlknooping van het bloedig drama. De moeder be kende onder tranen en gejammer, dal haar zoon en schoondochter de mis daad hadden begaan. Uit 'silage schrijft men aan de Zutph. C.: De moordenaars zullen nu gestraft worden, maar de vraag komt bij mij op: eischt niet de billijk heid dat de drie verdachten, die 9 maanden preventief gevangen hebben ge zeten, maar nu onschuldig bevonden zijn, eenigc schadevergoeding ontvan gen? De Jong is door het gebeurde to-taal geruïneerd. Vóór dat hij ge vangen werd genomen, had hij een aardig zaakje, waarvan hij goed kon leven: toen hij wtèr in vrijheid werd gesteld, was alles verloopen. Én nti zegge men niet: «Die de Jong staat veel te ongunstig bekend om er iets aan te doen." Vooreerst schijnt hij zich in de laatste jaren goed té heb ben gedragen; maar ai ware het anders, dan nog zou dat niets veranderen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 1