LEIDSCUE
COURANT.
DONDERDAG 20 MEI.
ST ADS-BER ICR TEN.
1875.
M°. 115.
JJp Courant verschijnt dagelijks. Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars j 3.franco p. p. 3.5U;
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad T 3.35, franco p. p. f 3.85. Het verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.&U
'sjaart. buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke notntners der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p, 6 Cents.
De prijs der Advertentiën is van 1—4 regels 1.— iedere regel meer 25 cents.
Bij deze Courant soordt verzonden /V'J. 17 blad 18) der Handelingen
van den Gemeenteraad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien het adres van Jacobbs Van Kampen, goud- en zilversmid alhier,
daarbij verzoekende om in het huis aan de Nieuwstraat n". 1 eene vuring
te mogen doen plaatsen
Gelet op art. 4 van het Koninklijk besluit van 31 Januari 1824 (Staats
blad n". 19);
Doen te weten, dat tot hethooren der eigenaars en bewoners van de naast
bijgelegene en belendende panden, ten opzichte der informatiën de commodu
et incommodo, door Burgemeester en Wethouders zal worden gevaceerd
op het Raadhuis dezer gemeenteop Maandag den 24ste° Mei aanst.
'svoormiddags te e//uren; zullende de belanghebbenden verplicht zijn hunne
bezwaren tegen dat verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl, bij ver
zuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich legen de inwilliging niet te
hebben verzet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
Leiden, 19 Mei 1875. E. KIST, Secretaris.
ULNNENLANDSCIlE BK1UGTEN.
LEIDEN, 19 Mei.
De minister van binnenlandsche zaken, overwegende, dat ten gevolge
van het aannemen der benoeming tot commissaris des konings in de pro
vincie Drenthe door den heer m'. J. van Knyk, de verkiezing van een lid
van de tweede kamer der staten-generaal in het hoofdkiesdistrict Delft moet
plaats hebben; heeft goedgevonden te bepalen: dat die verkiezing in gemeld
hoofdkiesdistrict zal geschieden op Dingsdag 8 Junrj a. s.; en dat. zoo eene
herstemming noodzakelijk is, die zal plaats hebben op Dingsdag 22 Jnnij
daaraanvolgende.
Heden namiddag ten 3«> ure is uit den singel aan de Zijlpoort het lijk
opgehaald van Andries van Duuren, oud 26 jaren, sigarenmaker, laatst
wonende op de Binnenvestgracht nabij het academisch ziekenhuis, die sedert
jl. Zondag avond werd vermis't,
Het stoomschip Prinses Atnalia, van Nieuwe Diep naar Bataviais op
18 Mei te Porl-Saïd aangekomen.
-- De veroordeelde gewezen mede-directeur der gefailleerde Overijsselsche
bank, Jacob Wolfï, heeft aan Z. M. den koning gratie van straf gevraagd.
Te Rotterdam sloeg gisteren namiddag de bliksem in den top van den mast
van een Rijnschip, liggende in de Leuvehaven. De top van den mast en ook
het ijzeren want, waarlangs de bliksem zijn weg nam, werd eenigzins
beschadigd.
Op de beide Pinksterdagen heeft de Amsterdamsche omnibus-maatschappij
25164 personen vervoerd.
Zaturdag morgen, meldt het N. v. d. D., brak te Amstelveen een vrij
hevige brand uit, waardoor in korten tijd zes woonhuizen verwoest werden.
Aan de goede zorgen van den heer Brouwer, pastoor aldaar, die terstond
op de plaats des onheils tegenwoordig was, is het voornamelijk te danken,
dat de brand geen verdere uitbreiding nam. Geen van de leden van het
bestuur was tegenwoordig. Uel dorp verkeert namelijk, naar men ons van
daar schrijft, in een zeer exceptionelen toestand. Hoewel Amstelveen het
hoofddorp der gemeente is, vindt het bestuur goed. zich in de onmiddellijke
nabijheid van Amsterdam te vestigen Te 9 ure ontstond de brand, en te
3 uren, toen alle gevaar geweken was. verscheen de burgemeester, om zeer
spoedig daarna weèr te vertrekken.
Zondag 11. is er brand ontstaan in "de Bernd", een bosch in de nabij
heid van Vaassen. Ongeveer 4 bunders denneboomen en akkermaalshout zijn
«en prooi der vlammen geworden. Door de krachtdadige hulp van de inwo
ners van Vaassen, Epe en Niessen is het gelukt de vlammen meester te
worden. Als oorzaak wordt opgegeven het stoken van vuurtjes door
kinderen.
Uit de bedelaarsgestichten te Veenhuizen ziju dezer dagen weder 8 ko
lonisten OMfcvlugt.
Men meldt uit Leeuwarden: De gezondheidstoestand van het rundvee
t« deze provincie laat wegens de longziekte bij voortduring nog al te wen-
schen over. In de maand April jl. openbaarde die ziekte zich bij een 6-tal
veehouders, en werden in 13 onderscheidene gemeenten niet minder dan
148 runderen afgemaakt. Het getal offers, door de longziekte in de eerste
vier maanden dezes jaars in deze provincie geeischl, bedraagt 677.
De heer J. K. II. de Roo van Alderwerelt, aftredend lid van de tweede
kamer der staten-generaal, is door de kiesvereeniging Leeuwarden met alge-
meene stemmen weder candidaat gesteld.
Berigten uit Paramaribo van 10 April melden het volgende: De gou
verneur is van zijne reis naar het district Nickerie in de hoofdplaats terug
gekeerd. Naar wij vernemen is de toestand van dat district zoodanig door
de afspoeling verergerd, dat de oude wijk geiieel als verloren mag worden
beschouwd en de drie kapitale gebouwen die er staanbenevens het entrepot
en de nieuwe kerk, binnen een betrekkelijk zeer korten tijd zullen moeten
worden verplaatst. Reeds heeft men een aanvang gemaakt met het albreken
van een dezer gebouwen; alsdan is de nieuwe wijk aan de beurt om door
de golven verslonden te worden. Zoo als bekend is, heeft men de nieuwe
wijk, jammer genoeg, in de onmiddellijke nabijheid der oude aangelegd,
zoodat mennaar ons is medegedeeldmet bjjna volkomen zekerheid kan
aannemen, dat het strand zich, in het volgende voorjaar, zoo niet vroeger,
lot de nieuwe wijk zal uitstrekken. Het gouvernement zal zich nu verpligt
zien om ten tweeden male een punt van vestiging op te sporen. Wij ver
trouwen dat het tegenwoordig bestuur, door de ondervinding voorgelicht,
met meer omzigtigheid zal te werk gaan, en thans een oord zal kiezen,
dat zoowel tegen de zee als, en dit is van niet minder gewigt, tegen de
inwerking van den stroom der rivier zal beveiligd zijn.
De minister van justitie beeft zjjne memorie van beantwoording ingezon
den op het voorloopig verslag van de tweede kamer nopens de ontwerpen
tot partiële wijziging onzer regterljjke inrigting. Bij de verdediging van de
aangeboden wets-ontwerpen tegen de daartegen gerezen bedenkingen blijft
de regering het standpunt innemen dat zij op den ingeslagen weg van par
tiële wijziging van het bestaande wenschte voort te gaan en waarbij in de
eerste plaats de aandacht is gewijd aan de vermindering van het aantal
regts-collcgiën en reglerlijke ambtenaren in verband met eene verbetering
der bezoldiging. Eene nieuwe regterlijke inrigting wenscht de minister
vooralsnog niet voor te stellen en hij onthoudt zich dus van eene breede
ontwikkeling over de bij het verslag door den heer Gratama overgelegde
nota en de daarbij gevoegde schels eener nieuwe regterlijke inrigting.
Aangaande de vermindering van de hoven van elf tot zes door de tegen
standers der ontwerpen beschouwd als een greep in het bestaande, waardoor
in onze regterlijke inrigting niets wordt verbeterd en zelfs minder goed. en
duurder regt zou worden verkregen, merkt de minister op dat die verbete
ringen alleen te wachten zijn van wijzigingen in de wetboeken van burg. regt
en van strafvordering. Voorstellen daartoe zijn in overweging en reeds
heeft een ontwerp tot vereenvoudiging van de burgerlijke procedure in cas
satie de kamer bereikt.
De minister verdedigt de voorgestelde vermindering van het aantal ge-
regtshoven tegen de door sommigen gemaakte opmerking dat daardoor niets
in onze regterlijke inrigting zou worden verbeterd. Bij de meeste hoven is
het aantal werkzaamheden zoo gering dat de vermindering reeds alleen
daarom volkomen wordt geregtvaardigd.
Op de vraag of de voorgedragen regeling in het belang zal zijn van de
finantiën van den staat, antwoordt de minister dat de staat er uit een
finantiëel oogpunt niet veel bij zal winnen, maar dat hjj er zeker niets bij
zal verliezenhetgeen door den minister door verschillende cijfers wordt
aangetoond.
De wenschelijkheid om zich bij de aanwijzing van het regtsgehied der
nieuwe hoven niet te zeer te binden aan de provinciale grenzen by eeue
nieuwe indeeling der arrondissementen, wordt door den minister erkend en
hij stelt in dien geest eene gewijzigde redactie van art. 2 van het tweede
ontwerp voor.
De bedenkingen tegen het voorstel tot verhooging der bezoldiging van het
personeel bij den hoogen raad beantwoordende, verklaart de minister levens
dat de regering geen ander plan heeft dan de thans aanhangige wets-ont
werpen zeer spoedig te doen volgen door andere tot vermindering van het
aantal regtbanken en kantongeregten in verband met verhooging der bezol
diging van beider personeel.