zonden, bedroeg die bezetting G010 man. Men vergele daarbij niet, dat liet terrein, dat verdedigd wordt, vrij beperkt is. De gezondheid. De gezondheid en de sterflestatistiek is geheel anders dan men uit de beriglen van Indische couranten zou afleiden. Dit kan blijken uit de volgende mededeeling, voorkomende in het journaal van kolonel Pel, waaraan de min. cijfers ontleent. Overleden zijn te Alchin in Aug. 1874 73 personen, onder welke 34 militairen; in Sept. 99, onder welke 49; in Oct. j 115, onder welke 38; in Nov. 163, onder welke 68; in Dcc. 129, onder welke 51; in Jan. 1875 185, onder welke 98; in Febr. 432, onder welke 277. Dus in het geheel in 7 maanden 1196 personen, onder welke 615 militairen. Maar laat men er nu de ongelukkige Februarijmaand builen, teen de cholera zoo hevig woeddedan krijgt men voor de laatste 6 maan- den 764 overledenen, onder welke 338 militairen. Naast deze cijfers kan worden medegedeeld dat van hen, die sedert 5 Nov. uit Atchin zijn geëva cueerd tot een bedrag van 5025, zijn hersteld 4026, overleden 92, in be handeling 792 en afgekeurd 115. Sedert Nov. 1874 zijn dergelijke vergelij kende opgaven niet ingekomen, maar van elders weten vyij uit officiële bronnen, dat tot 28 Maart 1875 overleden zijn 69. Sedert het einde der tweede expeditie (20 Maart 1875) zijn in het geheel overleden 161 man. Stel dat die 161hetgeen nog niet zeker is, allen militairen zijn, dan zou het gansche verlies van militairen, sedert het einde van de tweede expedi tie. nog geen 1000 man bedragen. En hoe is het nu met de snpplelietroepen Kan het leger in Indie gere geld worden aangevuld? Dit is zeker het moeijelijkste problema. Van allen, die in dagbladen en elders klagten aanbeden over het niet uitzenden van voldoende suppletietroepen, heeft nog niemand den min. het middel aange wezen om suppletietroepen te bekomen. Wat is het geval? Sedert 1873 werden uit Indie gevraagd 4273 man; er werden gezonden 4389. In 1874 werden gevraagd 1412 man; men zond 1819, en onder dezen 405 als voor- schol op 1875. In 1875 werden gevraagd eerst 1480. later 1646 man, dus in het geheel 3126 man. Van dezen zijn reeds op 1 Mei uitgezonden 1095 (de 405 voorschot daaronder begrepen) en buitendien neg 300 mariniers, duS in het geheel 1395 man. Zal de regering nu in den verderen loop van 1875 zoo gelukkig zijn dit cijfer uit te breiden? De min. weet het niet. Maar dit is zeker dat de on rustwekkende berigten, in de pers verspreid, een zeer merkbaar nadeeligcn invloed hebben geoefend op de dienstneming. Juist daarom verheugt het den min. thans in staat te zijn een woord van geruststelling te spreken. Hij verbloemt de waarheid niet. Toen in Februarij zeer ongunstige berig ten inkwamen omtrent den gezondheidstoestand, heeft hij die niet verheeld, al wist hij dat de indienstneming daardoor niet zou worden aangemoedigd. Maar daarom wil hij thans ook niet berusten in de mededeelingen van dag bladen, die overdreven zijn voorgesteld en tot onjuiste gevolgtrekkingen zouden leiden. En welke zijn nu de resultaten der werving over de 6 laat ste maanden tot en met 26 April? De resultaten zijn deze, dat zijn aange worven in Nov. 1874 165, in Dec. 147, in Jan. 1875 165, in Febr. 170, in Maart 180, in April 141 man; dus in zes maanden 968 man, met inbegrip van hen die uit de corpsen hebben overgeteekend. Dat is dus gemiddeld 11 man in 2 dagen. In ieder geval is het dus onjuist wat de heer Nierstrasz zegtdat niet meer dan 1000 man in het jaar zijn aangenomen, als he.t een leit is, dat 968 man zijn aangeworven in het half jaar. Aan de regering is niets bekend van eene mobilisatie der schutterij op Java, waarvan de heer Nierstrasz bij het doen van zijne interpellatie ge sproken heeft. Haast zou de minister moeten betwijfelen of ooit ernstig plan daartoe heeft beslaan. Ook wees de heer Nierstrasz op de barissans van Madura (inlandsche schutterij). Ook dezen zouden zijn gemobiliseerd. Doch ieder weet, dat dit corpsen zijn, die volgens contracten met de vorsten van Madura tot geregelde dienst verpligt zjjn. Tol werving zijn tal van maatregelen genomen, zoowel door de vorige als door deze regering. In Nederland zijn de handgelden verhoogd en, bij eene verbindtenis voor zes jaren, op ƒ300 en bij eene verbindtenis voor vier jaren op ƒ200 bepaald; terwijl bij reëngagement, het handgeld is bepaald, voor vier jaren op 240 en voor zes jaren op ƒ340. Ook zijn de handgel den voor inlanders bij gouvernementsbesluit van 7 Januarij jl. verhoogd. Eindelijk zijn onlangs in Indië de handgelden verhoogd tot ƒ600 voor zes jaren, ten gevolge van een verkeerd berigt, uit Nederland in Indië ontvan gen volgens hetwelk de handgelden hier op nieuw zouden zijn vermeer derd. De minister heeft per telegraaf doen welendat hij die verhooging goedkeurt, maar er bijgevoegd dat de handgelden hier waren gebleven op ƒ300 voor zes jaren. Eindelijk de vraag: Is de toestand van het leger in Indië gunstig? Op deze vraag moet de minister antwoorden met deze wedervraag: Hoe is het mogelijk dat, na zeventien maanden oorlog, een leger, zoo beperkt en over zulk eene uitgestrekte bezitting, geheel in voldoenden toestand zou ver- keeren? Het is zeker zeer gemakkelijk hier op zijne kamer, in zijn stu deervertrek plannen te maken en ook zeer gemakkelijk een //plan de cam pagne'' te ontwerpen voor den bevelhebber van Atchin. Doch op de uitvoe ring komt het aan. Ilij, zegt de minister, die mij een goed middel zal geven om de krachten des legers onmiddellijk te verhoogen, mag het eere- mctaal hebben. 's GRAVENHAGE, 12 Mei.. Aan den heer jhr. G. W. II. Mollerus is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als burgemeester der gemeente Hoevelaken. Tot commissaris van policie te Leeuwarden is benoemd de heer J. C. Wichers, thans commissaris van policie te Vlaardingen, Door Z. M. zijn benoemd: lot kapitein 2e kl.de, 1« luit. J. Johavan het wapen, thans gedetacheerd bij het leger in Ncderl. Indië; bij het le reg., tot kapitein 2e kl., de le luitt. F. A. de Pcrponcher, van het reg. grenadiers en jagers, en A. Lafe'ber, van het 4e reg.; bij het 2' reg., tot lr» luit., de 2' luit. J. F. Wrede, van het corps; bij het 5e reg., tot l,n luit., de 2' luit. H. C. Brandt, adjudant bij het corp6; bij den provincialen staf, tot luit.-kolonel, de majoor F. K. II. M. van Vugt, provinciale adjudant in Noordbrabanl; bij het wapen der artillerie, bij den staf van het wapeu tot kolonel en kommandant der Nieuwe Hollandsche waterlinie bezuiden de Lek, de luit.-kolonel II. J. W. Westenberg, van hel 1«reg. vesting-artillerie; tot kolonel, de luit.-kolonel H. Onnenvan dien staf, kommandant in de stelling van het Haringvliet, de monden van de Maas en van hel Hollandsch Diep en het Volkerak; bij het le reg. vesting-artillerie, tol luit.-kolonel, de majoor J. J. Collard, van hel corps; tot majoor, de kapitein J. W. J. Ze- gers Rijser, adjndant bij het reg. veld-artillerietot l,n luit., de 2e luit. H. F. L. Janssen, van het corps; bij het 3e reg. vesting-artillerie, tot kapitein 2' kl.de le luit. J. P. Rijshouwer, van het corps. Voorts is de kapitein J. Delfos van Doren van het 8e reg. infanterie, op non-activiteit gesteld. Z. K. H. de prins van Oranje is niet heden morgen naar Carlsbad ver trokken doch zal zich over eenige dagen derwaarts begeven en er geruimen tijd tot herstel van gezondheid verblijven. In de zitting van de tweede kamer van heden gaf de credietwet, noo- dig ten gevolge van het ontslag en de benoeming van den gouverneur-gene raal van Ned.-Indiëaanleiding tot een uitvoerig debat. De houding van den minister, de benoeming van den heer van Lansberghe, de publicatie der ge- heime stukken door den luit.-kolonel de Rochemont, alles, in verband met het ontslag van den heer Loudon, werd verschillend beoordeeld. De minis ter heeft zijne handelwijze verdedigd en toegezegd dat hij in overweging zou nemen de publicatie van alle stukken in zake Atchin, en welke stap pen de regering zal moeten doen naar aanleiding van meergenoemde brochure De hooge raad heelt bij arrest van jl. Maandag hel beroep in cassatie ontzegd in zake C. Scliiek, ingesteld door den heer procureur-generaal in Noordholland en haar mitsdien ontslagen van alle regtsvervolging. Binnen kort zal waarschijnlijk de regtcr geroepen worden eene inter pretatie te geven aan de wet op den kinderarbeid in de fabrieken, llaagsche kermis zal die hebben uitgelokt. Naar men verneemt is tegen Oscar Carré, den eigenaar van het circus met dien naam, door een inspec teur van policie, op last van zijn superieur, proces-verbaal opgemaakt wegens overtreding van bovengenoemde wet, door kinderen beneden de 10 en jaren kunsten te laten maken en te doen deel nemen aan de «Asschepoei ster", welke kluchtpantomime door dit incident nog niet is kunnen worden voorgesteld. Ook legen den directeur van den Holl. schouwburg moei proces-verbaal zijn opgemaakt wegens de optreding van het dochtertje den heer Spoor, in het kermisstnk «het vrouwtje van den Donau". BüiTtüM.AMJSCHK IjKHIOTKiN. ËNGËLANB. LONDEN. 11 Mei. De hertog van) Buckingham en Chandos, behoorende tot den hoogstel rang van den Engelschen adel, heeft de benoeming aangenomen tot gouver neur van het Britscli-Indische presidentschap Madras. Te Dublin had Zondag 11., bij gelegenheid der begrafenis van den Feniai Mullens, eene groote demonstratie plaats. Toen de stoet, die uit 4000 sonen en 50 rijtuigen bestond, de begraafplaats had bereikt, werd door der aanwezigen eene redevoering gehoudenwaarin het streven naar land's onafhankelijkheid, gelijk de Fenians zich dit voorstellen, werd heerlijkt. De wijze waarop, bij het stranden van het stoomschip Schillersom mige personen aan den dood zijn ontkomen, is merkwaardig. Een man gered doordien hij zich met de tanden vasthield aan den vinger eener ter redding toegestoken hand. Mevrouw Jones, die evenals haar eclitgemw gered is, was door dezen in eene boot geworpen, en toen deze later sloeg behoorde zij tot de weinigen, die in den stikdonkeren nacht dour eene andere boot werden opgenomen. Verscheidene der passagiers liadda zich aan de masten gebonden, maar deze waren van ijzer, zoodat de onge lukkigen onverwijld zonken zonder eenige kans van weder boven tekoo® De heer Stern echter, een der eerste klasse-passagiers, had zich insgelpi aan een mast gebonden, maar met eene lis, en hij heelt zich, toen hij merkte dat hij zonk, weder los kunnen maken. Niettemin zonk hijmaat kwam later weder boven, gelukkig in de nabijheid van eene reddingshoa en eene ra, waarmede hij bleef drijven totdat hij in den ochtend, toen mist opgetrokken was, gered werd. Van de 312 mannen, vrouwen enk» deren, die het leven verloren, zijn reeds 50 lijken aangespoeld. F It A X K Ei IJ li. Naar men verneemt heeft de regering eene nieuwe overeenkomst tcckend met de Fransche bank, tot wijziging der bepalingen van de overeen komst van 28 Maart 1873. Bij de nieuwe regeling is bepaald, dat de rgt ring de som, die het in 1876 aan de Fransche bank lot vermindering tij" schuld zou betalen, verkleind zal worden. Daarentegen zou de betali'!" termijn van 1877 met hetzelfde bedrag worden verhoogd. De minister van biunenlandsche zaken heeft aan de prefecten een cirtt laire gezonden, waarbij hij hun aanbeveelt, om ter kennis van de ree# der ligting van 1874 te brengen, dat niemand hunner met verlof naarh® gezonden zal worden, die geen bewijzen geelt voldoende te kunnen lezen' schrijven. Dit slaat op die helft der ligting, die slechts 8 lot 12 maai* onder de wapens staat. De Bonapartistische afgevaardigde Raoul Duval heefteven als onl® Gambetta, voor zijne kiezers eene redevoering gehouden, waarin hjj* nieuwe constitutie heeft aangevallen Alleen het keizerrijk, beweerde bi was bij magte aan Frankrijk zijn vroegere welvaart en grootheid terug geven. Hij liet zich over Mac-Mahon uit op eene wijze als ware deze Bonapartisten toegedaan. Te Orleans zijn Zaturdag de jaarlijksche feesten voor Jeanne d'Arc vierd. Het garnizoen paradeerde; de abbé Bernard van Parijs predikte®1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 2