ADVERTENTIES. VRIJHEID I V ORDE. BERLIJN, 15 Maarl. De IV. V. Allg. Zeil. doet uitkomen, dat terwijl de Paus koning Alphonsus erkent, de van de Jezuïten afhangende geestelijk heid, ten deele in navolging van de Eransclie geestelijkheid, hel met don Carlos houdt. De uiterlijke ondersteuning van den Paus moet den koning verlokken tot het doen van concessiën aan Rome en hem vervreemden van de liberalen; zoodra dit doel bereikt is, zal het van den Paus. dat wil zeg gen van den generaal der jezuïten, afhangen den dag te bepalen waarop de koning valt, om oogenblikkelijk of na ecnen kleinen lusschenlijd door don Carlos opgevolgd te worden. VERSAILLES, 15 Maart. De minister van financiën Say heeft ingediend het wetsonlwerp tot conversie der Morgan-leeningde urgentie van dit ontwerp is aangenomen. De commissie van enquête over de verkiezing van la Nièvre zal waarschijnlijk morgen Dufaure hooren over de overlegging van hel geregtelijk dossier; men gelooft dat Dulaure het dossier zal over leggen met uitzondering van ecnige personele stukken. Er loopt een geruchtdat de regeering het voorstel zal ondersteunen, waarbij de partiële verkiezingen worden uitgesteld tot na de ontbinding der nationale vergadering. INCEZOltOEN. AMIGITIA. Le bieu est presque toujours difficile, la première condition ponr faire le bien, c'est de trouver le mal insupportable. Ch. de Rémosat. Het is niet enkel het plan van Amiciliamaar andere plannen tot verbe tering en veraangenaming van het leven in sociëteiten zijn in de lucht. Het Amicitia-plan heeft ten minste dit voordeel boven die andere, dat het van den aetherischen staat waarin het door de lucht zweefde, gecondenseerd is in den vorm eener circulaire, waardoor de leden gelegenheid hebben met de middelen die gewone stervelingen ten dienste staan, het plan te wikken, te wegen en er zich een eigen meening over te maken. Het bestuur van Amicilia willen wij voorloopig dank zeggen en al vast verklaren dat wij zijn plan ontvangen met die erkentelijkheidwaarop per sonen die zich de moeite van het beheer getroosten, aanspraak en volle recht hebben. Wij die kritiek gaan oefenen op het plan, rekenen er op dat het bestuur de openlegging van onze zienswijze zal aannemen als een bewijs van belang stelling in Leiden. Want werkelijk de inrichting van de voornaamste Bur- gersocieteit is voor de gansche gemeente geen onverschillige zaak. Er is in den laatsten lijd in Amicilia eene neiging om minder uitsluitend te zijn, dan men het voor dezen was. Als wij uitgaan van het denkbeeld dat deze mildere handelwijze niet enkel het gevolg is van geldnood, maar werkelijk voorkomt uit den wcnscli om aan het getal en de verscheiden heid van leden uitbreiding te geven, dan ligt het voor de hand dat men met dit beginsel rekening moet houden bij het ontwerpen van bouw- en organisatie-plannen. Voor gewone tjjden laat localiteit en inrichting van Amicitia alles te wenschen over, zooveel le meer voor buitengewone tjjden, als b. v. de drie jongst verloopen jaren waarin vele leesten voorkwamen die voor Nederlan ders in het algemeen en soms voor Leidenaren in het bijzonder terecht aanleiding gaven tot vreugdebetoon. Was Amicitia b. v. in de periode van de laatste academiefeesten, niet zoo diep beneden het peil van een eerste Burgersocieteitdat kritiek er geen vat meer op had'' En wie durft het bestuur daarvan de schuld le geven Gelukkig niemand en dat kan ook niet; want hoewel in die dagen alles wonderwel tot feestelijkheid mee werktekon men toch geen muren verzetten om plaats te maken voor gasten die men zoo gaarne naar den eisch zou hebben ontvangen. Voor orde en netheid in druk bezochte localiteiten is ruimte een eerste vereischte; zoodra men daarin elegantie en weelde wenseht moet de ruimte wel met vijftig percent vergroot worden, en stelt men aan eene groote sociëteit de eischen die eene stad als Leiden daaraan stellen mag, dan heelt men min stens viermaal zooveel plaats noodig als Amicitia thans beslaat. Wij laten een kleine théatrezaal builen kwestie, maar een zaal waar soirees voor bals, muziek, voordragten van litlerarischen en anderen aard kunnen gege ven worden, mag niet ontbreken. De sociëteit moet haren leden met hunne families gelegenheid tot amusement aanbieden, zij moet soms feesten geven en bij buitengewone gelegenheden in staat zijn gastvrijheid ten aanzien van studenten en van vreemdelingen onbekrompen uit te oefenen. Er is veel aanlokkelijks in hel denkbeeld van een groote sociëteit met veel leden die een ruime contributie betalen. Want men make zich geen illusiën, zonder ruimte van geld geene ruimte van localen en amusement. Wij hebben het dagelijks voor oogen hoe Amicitia, waar men thans 29 contributie be taalt, hare leden gebrek laat lijden aan ruimte, lucht, lectuur enz. enz. Inderdaad vinden sommige leden 29 een hooge contributie, en men kan niet ontkennen dat Amicitia er weinig, zeer weinig voor geeft, ja, wij meenen wel op een sterke meerderheid te kunnen rekenen, wanneer wij beweren dat Amicilia (in de stad) er te weinig voor geeft. Hoe komt dat zoo? De circulaire die hh. bestuurders thans tol de leden richten, geeft op deze vraag het antwoord. Immers wij lezen daar: «Dat de oprichting van de Builcn-societeit ƒ16000 schuld meêbragt en dat die Buiten-societeit oorzaak was van zwelling der gewone uitgaven, zonder dat er eenige vergoeding tegenover stond". Wij constatecren deze erkentenis en verklaren het gebrek dal wij op Amicitia-binnen lijdenuit de weelde ran een Amicilia buiten waar het gebrek lijden wordt voortgezet. Hoe zeld zaam zijn op dat vochtige, aan het Noorden blootgestelde plekje, de zomer avonden waarvan men genieten kan. Maar daarover willen wij niet in be schouwingen treden. Het punt in quacstie is: een goede, groote, eerste Burger-societeit," daarnaar is de vraag, dat is het wat men verlangt, de Brachten die men verzamelen kan moet men concentreeren, om aan dat 'erlangen zoo grootscheeps mogelijk te voldoen en wat men heeft te ver- Mijden, is versnippering van de middelen waarover men beschikt. Wij waarderen de goede bedoelingen van hel bestuur, maar wij gelooveu niet dat de verwezenlijking van de plannen die het ons voorlegt, radicale verbetering zullen teweeg brengen, al acht het bestuur daartoe dc lijd ge komen. Wij sluiten het oog niet voor de gedeeltelijke tegemoetkoming aan de thans bestaande ellende. Maar men heeft niet enkel te verbeteren wat niet deugt, men moet creëeren wat Amicilia nog nooit gehad heeft en waar voor het binnen hare enge grenzen dc plaats niet heeft. Tegen het bestuursplan willen wij geen oppositie maken. Zijn de leden van Amicitia ongenegen om de zaak ruimer en grooler op le vallen, dan is dit plan zoo goed als een ander en of men ƒ7000 aan deze of aan een dergelijke kleine hervorming verwerkt, zou volkomen onverschillig zijn wanneer het den reeds bestaanden fiuantieelen achterstand niet lot omtrent een kwart ton opvoerde, zonder dat de radicale verbetering die het bestuur schijnt te beoogen, verkregen wordt. Men heelt te letten op Leidens toekomst. Zonder ons le wagen aan pro- nostica omtrent de Lcidsche academie, mogen wij toch vertrouwen en bou wen op den toenemenden bloei der universiteit, die aan de gemeente een welvaart verzekert waardoor zij moedig mag ondernemen wat groot, goed en fraai is. Die welvaart zal zich ongetwijfeld openbaren door vergrooting van het aantal burgers dat behoefte heeft aan de genoegens die een ruime, smaakvol ingerichte sociëteit kan opleveren. Als alle burgers dit wel in het oog vatten, moet het de moeielijkheid om de noodige fondsen bijeen te krijgen minder maken dan die op het oogenblik schijnt, hoewel wij niet blind zijn voor de bezwaren die wij Hollanders genegen zijn le maken, wanneer het er op aankomt om in de beurs te lasten tot het samenbrengen van vijftig ol tweemaal vijftig duizend gulden, met uitzicht opweinig renten. Bij kleine beetjes tegelijk geven wij wat; zoo zal ook Amicitia de gevraagde 7000 misschien gemakkelijk krijgen, de geldschieter zal 5 pCt. trekken van zijn geld, maar de sociëteit zal een nare, leelijke, gebrekkige sociëteit blijven met een bij beetjes gemaakte schuld van omtrent een kwart ton. Maar is er dan zoo heel veel geld noodig om een sociëteit als de in groote trekken aangegevene te maken? Ziet eens hoe groot en netjes onze Stadszaal geworden is, bedriegen wij ons niet dan is die gebouwd voor ƒ45000. Wel had men daarvoor geen terrein te koopen, terwijl dit voor een groote Amicitia wel zal moeten geschieden. Ook spreekt het van zelf dat meer decoratief voor sommige zalen van de nieuwe sociëteit onmisbaar zou wezen en dat men ook bedacht moet zijn op de uitgaven voor inrich ting, meuhelair enz. Wij kunnen geen begrooting presenteeren, maar meenen dat met het overschot van de liquidatie der tegenwoordige Binnen- en Buiten-Amicitia en een zeventig of vijf en zeventig mille, iets redelijks zou kunnen woreen verkregen. Wanneer er bij den aanleg op gerekend werd, zonden de te bouwen loca len zoodanig kunnen worden ingericht dat het Lees-Museum gevoegelijk met de Sociëteit kon worden vereenigd. En wel mogelijk zouden hh. profes soren hun krans in een der zalen kunnen houden wanneer zij allen lid waren van de Sociëteit. De voordeelen die dergelijke vereeniging zou kun nen opleveren zijn menigvuldig; maar vooral ruimte en doelmatige verdec- ling dier ruimte, zijn eerste vereischten. De Buiten-Socieleit verslindt aan renten jaarlijks ƒ720. sints de laatste verbouwing vergt zij veel grooter offers." Dit in de circulaire van het bestuur lezende, zou men haast spijt gevoelen dat die Buiten-Societeit ooit bestaan had. Het laatst verloopen jaar en op dit oogenblik nog, bewees zij ten minste aan hh. studenten eenige dienst, en wjj kunnen ons daarmeè troosten. Maar die dienst zal zij niet lang meer hebben le bewijzen, de studenten gaan binnenkort hun eigen paleis betrekken. Zou dan het oogen blik niet zijn aangebroken voor Amicitia om zich van dien lastpost te ont slaan en een poging te doen om een groot en fraai Amicitia aan te leggen? Wij geven onze denkbeelden voor beter. Onze hoogachting voor hh. bestuurders van Amicitia verplichtte ons lot deze uitvoerige motiveering van onzen tegenzin in hun plan. D. H. Gehouden Verhooping van onroerende goederen. In de gisteren gedane opgave stond abusivelpk: een Huis op de Hooge- woerd, n°. 169, als verkocht aan W. F. van der Heyden qq. Dit moet zjjn: Een Huis en Erf, aan de westzijde van de Rijnstraat n\ 5, Sectie D, n°. 1082. Kooper W. F. van der Ileydcn qq. ƒ1800. Eerstgemeld perceel is niet geveild. Tot onze diepe droefheid overleed heden ons jongste Zoontje, EDUARD, bijna 3 jaar oud. C. BRÜNING. Leiden, 15 Maart 1875. Th. BRÜNING, Mense. Voor de vele bewijzen van deelneming, ontvangen bij het overlijden van mijn geliefden Echtgenoot en gedurende de ziekte van mijn zoon, betuig ik bij deze, ook namens de kinderen, mijn harlelijken dank. Wed. M. SPAARGAREN, Fokster. De beide zaken zullen door de zoons worden voortgezet. AEGEMEENE VERGADERING van de Leden dezer Vereeniging op Vrijdag den iDd"1 Maart 1875, des avonds te half negen uur, in het Gebouw der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, in welke Vergadering gelegenheid gegeven wordt lot introductie van nieuwe Leden. A. KUENEN, Voorzitter. L. SUR1NGAR, Secretaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1875 | | pagina 3