LEIDSCHE
COURANT.
1875.
53.
VRIJDAG 5 MAART.
STADS-B ERICH TEN.
BI NNEN LANDSCll E BERIGTEN.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars f 3.franco p. p. 3.50;
met het f'erslag der Handelingen van den Gemeenteraad t 3.35, franco p.p. f 3.85. Bet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor 2.50
's jaars, buiten de expeditiekosten. Afzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De prijs der Adverlentiën is van 1—4 regels 1. iedere regel meer 25 cents.
BURGEMEESTER es WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 11,2® alinea der Verordening van 4 Mei 1872, op de open-
Rare scholen voor gewoon lager onderwijs voor on- en minvermogenden
Gemeenteblad n°. 10);
Doen te wetendat de inschrijving van nieuwe leerlingen op de openbare
scholen voor on- en minvermogenden zal plaats hebben van den 8"cn tot en
met den 20s,c" Maart e. k.in de schoollokalen in de Rijnstraat, in de
Brandewijnsteeg, op de Binnenvestgracht aan het Plantsoen en op de Ma-
rendorps Achtergracht, des voormiddags van hal/negen lot negen uren en
des namiddags van half twee tot twee uren, behalve op Zaterdag namiddag
en den Zondag.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
v. d. RRANDELER, Burgemeester.
Leiden, 4 Maart. 1875. E. KIST, Secretaris.
LEIDEN, 4 Maart.
In de maand Februarij zijn binnen de gemeente Leiden geboren 117
kinderen, als: 52 zoons en 65 dochters, waaronder zijn begrepen 4 tweeling
geboorten. Overleden 112 personen, als: 18 mannen, 26 vrouwen, 39 zoons
en 29 dochters; daarenboven als levenloos aangegeven 5. Gehuwd: 24 paren.
Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier is het volgend
adres gerigt aan den minister van Gnantiën:
»Toen in Junij 1862 de minister van ünantiën het ontwerp van het thans
geldend tarief van regten op den in-, uit- en doorvoer in de tweede kamer
der staten-generaal verdedigde, zeide hij, bij art. 20 het uilvoerregt op
lompen behandelende o. a. het volgende:
««Algemeen is men doordrongen van het denkbeeld, dat uitvoerregten
vzoo weinig mogelijk moeten blijven voortbestaan. Daarom meende ik, dat
»men een krachligen slap moest doen. om ons van die uitvoerregten te
«bevrijden; en de regering stelde voor, niets anders te behouden dan twee
"artikelen van lompen, maar ook slechts als overgangsmaatregel, in de
"hoop dat de tijd spoedig moge aanbreken, dat ook die beide artikelen uit
ons tarief zullen kunnen verdwijnen.""
«Ruim twaalf jaren zijn verloopen sinds de hoopvolle woorden werden
gesproken, op welke de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leiden
thans de vrijheid neemt de bijzondere aandacht van uwe Excellentie te ves
tigen. Het uitsluitend "als overgangsmaatregel" uit het vorig tarief behou
den uitvoerregt op lompen bestaat nog steeds, zoodat de wensch der rege
ring om het nog slechts een korten tijd in werking te laten en dan uit
ons tarief te doen verdwijnen, niet verwezenlijkt is.
"Hoe bovenmatig zwaar dit uitvoerregt op de nijverheid der handelaren in
lompen drukt, behoeven wij aan uwe Excellentie niet te betoogen. Dit is
duidelijk aangetoond in een adres van belanghebbenden, dal in Januarij 11.
aan den minister van finantiën is ingediend. Dit regt op den uitvoer is
zoozeer buiten alle verhouding met de waarde van het belast artikel, dat
het feitelijk een verbod van uitvoer geworden is.
«Het belang der schatkist dus kan legen de afschaffing van dit regt niet
wegen. Dit regt, dat den uitvoer belet, brengt aan de schatkist niet op.
In de economie onzer tarief-wetgeving past het heffen van een regt op den
uitvoer volstrekt niet. Welk belang kan er dus bestaan om dit regt te
blijven bestendigen?
"Wij kunnen er slechts e'e'n gissen: het belang derpapierfabriekanten, die
nu eene des te ruimere binnenlandsche markt hebben ter verkrijging van
grondstof voor hun fabriekaat. Het uilvoerregt op lompen is dus in wer
kelijkheid niets anders dan een verbod van uitvoer aan eene klasse van
Nederlandsche industriëlen van het onderwerp hunner nijverheid, ten einde
eene andere klasse van Nederlandsche industriëlen te bcvoordeelen, voor
wier nijverheid hel grondstof is.
«Wij zullen uwe Excellentie niet vermoeijen met eene opsomming der be
kende argumenten tegen het stelsel van verboden van in- en uitvoer en
beschermende regten. Dit is, dunkt ons, eene afgedane zaak, een niet
alleen in beginsel maar ook in de praktjjk veroordeeld stelsel. Ons tarief
is in zijn wezen wat men een louter fiskaal tarief noemt, en daarom treft
deze in het oog loopende uitzondering op den regel, deze bovenmatige be
scherming van een enkelen tak van bedrijf, in hooge mate de aandacht.
Zij doet dit des te meer, omdat van alle vormen, waarin de bescherming
zich vertoont, deze wel tot de meest irrationele behoort. Hier toch geldt
niet eens de gewoonlijk aangevoerde reden tot motivering van een bescher
mend regt, dat men de nationale nijverheid moet beschermen tegen de me
dedinging van de vreemde nijverheid. Hier wordt, integendeel, eene natio
nale nijverheid beschermd ten koste eener andere nationale nijverheid. De
Nederlandsche papierfabrikant wordt bevoordeeldmaar ten nadeele van
den I'jederlandschen handelaar in lompen.
"Ilct behoeft niet betoogd te worden, dat zulk eene bescherming niet mag
bestendigd blijven. De Nederlandsche wetgever kan niet langer partij trek
ken voor eene klasse van Nederlandsche industriëlen tegen eene andere, en
de papierfabrikanten hebben te minder aanspraak op deze exceptionele be
voordeeling van hun bedrijf, omdat zij de uit het buitenland benoodigde
grondstof hunner nijverheid hier vrij kunnen invoeren,
j "Het is dan ook, volgens onze meening. met volkomen regt, dat de han-
1 delaren in lompen thans aandringen op de vervulling der belofte in 1862
reeds door de reeering gedaanen dat eindelijk ook dit restant van een in
beginsel veroordeeld en in de praktijk verlaten stelsel uit ons tarief ver-
dwijne. De logica eischt dit niet minder dan de billijkheid. Wanneer de
regering bij de afschaffing van het uitvoerregt op lompen aan de papierfa
brikanten een paar jaren tijd laat om zich op den onbelasten uitvoer der
Nederlandsche lompen voor te bereiden, heeft zij, onzes inziens, alles gedaan
wat deze redelijkerwijze van haar mogen verlangen."
De sluiting der mail naar Batavia, te verzenden per stoomschip Gro
ningen. van de stoomvaart-maatschappij «Rotterdamsche Lloyd", geschiedt
den 6den Maart e. k., ten 10.45 uur des avonds. De laatste ligting alhier
heeft plaats ten 3.10 uur 'savonds, voor drukwerken 1 uur vroeger.
Op een staal van nalatenschappenafkomstig van onderofficieren en
verdere manschappen, behoord hebbende tol de landmagi in Ned. Indie, en
die door de regthebbenden bij het depart, van koloniën kunnen worden
ingevorderd, komt voor die van Johannes Dekker, van Leiden, ten bedrage
van ƒ8.06.
Bij het depart, van koloniën is het berigt ontvangen dat de 2® luit.
J. A. J. T. E. Esser, die bij eene verkenning in Atchin gewond werd, aan
de gevolgen van die verwonding overleden is.
In de jongste zitting van de wis- en natuurkundige afdeeling der kon.
akademie van wetenschappen te Amsterdam werd nog door den heer van
der Willigen medegedeeld, dat in eene onlangs gehouden vergadering der
Venus-commissie de heer Kaiser de door hem vervaardigde photographien
heeft ingeleverd, die niet alleen de planeet zeer duidelijk vertoonen, maar
tevens ook de draden van het toestel. Alleszins wordt het der moeite
waardig gekeurd te trachten die photographien uit te meten, waarop
waarschijnlijk wel een oordeel gegrond zou kunnen worden omtrent de
doelmatigheid van dergelijke afbeeldingen voor het doel, dat men daartoe
op het oog heeft.
Ilct stoomschip /'rinses Amalia, van Batavia naar Nieuwcdiep, is op
1 Maart te Point de Galle aangekomen.
Den 12 dezer zal van het koloniaal werfdepöt te Harderwijk naar
het Nieuwe Diep vertrekken een detachement suppletie-troepen, sterk 100
man (waaronder 6 onderofficieren), om dien dag aldaar te embarqueren aan
boord van het via Suez naar Java bestemde stoomschip Conrad. Het bevel
over dat detachement is opgedragen aan den kapitein der infanterie van
het O. I. leger, W. O. E. Vetter, die van verlof naar Java terugkeert.
Te Roelofarendsvecn zijn Zondag 11. twee knapen, 12 en 13 jaren
oud, die zich op het ijs hadden gewaagd, verdronken.
Bij de opvoering van Multatuli's "Vorstenschool", die Dingsdag avond
te Rotterdam plaats had, met medewerking van de dames Kruseman en
Baart, werd de schrijver ten tooneele geroepen en ontving hij, nevens tal
van lauwerkransen, een prachtig cadeau van eenige vereerders, nameljjk
eene mahonyhontcn schrijftafel en stoel, benevens een bronzen Apollo. Door
de directie en het personeel van den schouwburg waren hem dien mor
gen eene marmeren pendule en twee coupes vereerd, met toepasselijke
inscriptie.