LEIDSC11E
r. 32.
Willi
lie Itaiteehe Kinderwagens.
ONTVANGEN
1875.
MAANDAG 8 FEBRUARIJ.
OCTKOÖ! TOT DE STICHTING VAN DE HOOGESCIiOOL TE LEIDEN,
Derde Eeuwfeest der ïloo^eschool.
ADVERTENTIE N.
JO li». DEE Jzn.
De Courant verschijnt dagelijks, Zon- en f eestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars ƒ3.franco p. p. 3.50;
met het Verslag der Handelingen van den Gemeenteraad t 3.35franco p.p. ƒ3.85. Eet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor f 5.50
'sjaars, buiten-de expeditiekosten. Afzonderlijke nonnners der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Cents, franco p. p. 6 Cents.
De pr(js der Advertentiên is van 1—4 regels iedere regel meer 25 cents.
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel.
Uithoofde van den Feestdag zal Baandag avond deze
Courant niet worden uitgegeven.
Bij deze Courant is aan de Geabonneerden verzonden een FEEST
GAVE, bestaande in het facsimile van het
naar het oorspronkelijke, in het archief der gemeente Leiden.
Van dit stuk zijn nog enkele exemplaren afzonderlijk verkrijgbaar.
Ook zal, om aan de vele aanvragen te voldoen, het Historiesche Verhaal
aangaande het tweede Eeuwgetij der Leydsche Hooge schoolevoorkomende
in de beide voorgaande nommers dezer Courant, Maandag afzonderlijk ver
krijgbaar zijn.
Is de 8sle Februari) voor Leiden steeds een gedenkwaardige dag, thans begroe
ten wij dien met eene buitengewone belangstelling, met eene wel te verklaren
■geestdrift. Op dien dag toch had vóór drie eeuwen de plegtige inauguratie
der Universiteit plaats, en steeg uit aller hart de bede «dat de Alvermogende
Godt haar vruchtbaerljjcke mogt doen wassen, toenemen, groeijen en bloeijcn."
Het nageslacht heeft de vervulling dier bede mogen aanschouwen. De leedere
plant groeide en bloeide en werd een sieraad van den vaderlandschen tuin.
Zij wies op tot een boom, onder wiens takken men zich van heinde en
verre kwam nederzetten, om zich te verzadigen aan de weldadige vruchten,
welke hij afwierp, en die trots de stormen, welke hij moest verduren,
daar nog in volle levenskracht staat.
Drie eeuwen zijn over deze stichting heengegaanen wal brengen zij ons
op dezen dag niet voor den geest! Met regl mag zij op eene roemrijke
geschiedenis bogen. Reeds haar ontstaan doet de snaren van het vaderlandsch
gevoel trillen, daar die zoo naauw zamenhangt met den grooten worstel
strijd voor onze vrjjheid. Eene stoute gedachte mogt het voorwaar genoemd
wordenin het brein van den eersten Willem gerezenom te midden van
de beroeringen van dien tijd en onder het gedruisch der wapenen eene
schole te stichten, aan de rustige beoefening der wetenschappen gewijd.
Wie bewondert niet dien helderen blik en de geestkracht van's lands regen
ten, die 's Prinsen voorstel naar waarde wisten te schatten en, te midden
van zoovele zorgen, onmiddellijk de hand aan den ploeg sloegen, om eene
instelling in het leven te roepen, die ook zij in het waarachtig belang des
lands onmisbaar achtten
Wanneer wij de opkomst en de ontwikkeling dier instelling nagaan,
welk eene rij van groote mannen doet zich dan aan onzen geest voor, man
nen, die door het licht, dat van hen uitging, haar lot een sieraad des lands
verhieven niet alleen, maar ook haren naam met eenen zoodanigen luister
omgaven, dat die overal met eere werd genoemd. Hunne namen zijn met
onuitwischbare letteren in de jaarboeken der hoogeschoo! opgeteekend en
hunne werken getuigen van hunne veelomvattende kennis in verschillende
vakken van wetenschap. Aan hunne voelen verdrong zich eene schaar van
jongelingen, waaronder vorsten en edelen, niet alleen uit ons vaderland,
maar ook uit bijna alle staten van Europa, ja zelfs uit andere werelddeelen
herwaarts gekomen om zich in deze schole der wijsheid te oefenen; kwee-
kelingen, waaruit later zoovele beroemde staatslieden, regts- en godgeleer
den, genees- en natuurkundigen, taal- en letterkundigen zijn voortgekomen.
Door de herinnering aan zulke voorgangers aangevuurd, tracht het nage
slacht hen te evenaren en brandt bij de tegenwoordige priesters der weten
schap nog dat zelfde heilige vuurdat rusteloos doet jagen om zich harer
Waardig te toonen en om dat vuur ook te doen ontvonken in de harten der
jongelingschap, die thans de hope des vaderlands is. Ja, na drie eeuwen
mag Leidens hoogeschool nog fier het hoofd opheffen; nog prijkt zij daar,
Code zij dank! met onverbleekten luister.
Zoo geeft èn het verleden èn het heden onzer hoogeschool ons ruime slof
tot eene blijmoedige viering van het derde eeuwfeest van haar bestaan. Met
streelende voldoening zullen wij onzen geüerbiedigden Koning en de leden
van het vorstelijk Huis daartoe in ons midden ontvangen. Aan die feest
viering geeft de tegenwoordigheid van den nazaat des doorluchtigen stichters
eenen grooten luister. Die tegenwoordigheid is het symbool van de betrek
king die er steeds heeft bestaan tusschen het Huis van Oranje en de hooge
school; bijna onafgebroken bleel die betrekking bestaan, daar de jeugdige
Vorsten uit dat Huis zich ook hier aan de bron der wetenschap wilden la
ven, om den grondslag te leggen voor hunne verhevene roeping. Op die
betrekking stelde de hoogeschool steeds hoogen prijs; zij was er trotsch op
die vorsten onder hare voedsterlingen op te nemen.
Ook met groote ingenomenheid zien wij eene schaar van geleerden, als
vertegenwoordigers van binnen- en buitenlandsehe hoogescholenin ons
midden verschijnen, om te getuigen van de belangstelling, die overal het
jubelfeest onzer hoogeschool opwekt. Wij begroeten die mannen met harte
lijke vreugde; want wij mogen in die belangstelling, waarvan zij de tolken
zijn, toch wel een streelend bewijs zien dat de hooge achting, welke Leidens
hoogeschool ten allen tijde en overal mogt genietennog niet is verminderd.
Mag dit feest met regt een nationaal leest geheeten worden, hunne tegen
woordigheid geeft daaraan ook een internationaal karakter.
Ook gij, oud-kweekelingen der hoogeschool, die opkomt om haar jubel
feest te vieren, zijt niet minder welkom in ons midden. Uwe komst is het
bewijs dat bij u, in welke betrekking gij ook moogt geplaatst zijn, nog
steeds de dankbare herinnering levendig is van hetgeen gij aan de *alma
mater" ter uwer vorming te danken hebt. Ook uwe vroegere commilitones,
die niet met u ter hoogtij kunnen opgaan, zullen zich op verschillende
plaatsen met u in den geest vereenigenom dezen blijden dag te vieren en
te toonen dat ook bij hen het harte nog warm klopt voor de eer en den
luister van Leidens hoogeschool.
In dat gevoel zullen gewis allen, van welken rang of stand ook in ons
midden, zich vereenigen. Het geldt hier een kleinood, waarvan allen de
waarde hebben leeren kennen en op prijs stellen. De roem der hoogeschool
is ook de roem van Leiden. Na het jubelfeest over Leidens verlossing uit
bangen nood, dat wij onlangs gevierd hebben, geeft dit eeuwgetijde, daar
mede in zoo naauw verband staande, niet minder stol tot dankbare feest
vreugde. De instandhouding der hoogeschool, gedurende drie eeuwende
zegen dien zij over geheel ons vaderland en over de stad onzer inwoning
in het bijzonder mogt verspreiden, haar bloei, waarin wij ons thans nog
mogen verheugen, dit alles wekt ons daartoe op, en daarbij voegt zich
ook een hcilwensch voor hare toekomst: dat zij voor het nageslacht ongeschon
den moge bewaard blijven, als eene fakkel der verlichting, die wijd en zijd
hare stralen verspreidt, als eene bron, waaraan alle dorstigen naar kennis
eu wetenschap zich kunnen laven, als een bolwerk der vrijheid. Wij
vereenigen ons op dezen dag met de bede, bij hel jubilé voor vijftig jaren
door van der Palm lot de zjjne gemaakt:
Moge, Heer! uwe oogen open zijn, dag en nacht, over dit huis.
Voorspoedig bevallen van eene Dochter H. E. C. HARING, Echtge
noot van
's Gravenhage 5 Februari 1875. J. W. PIPPEL,
Voor de vele bewijzen van deelneming, ondervonden gedurende de ziekte
en bij het overlijden van mijnen geliefden Echtgenoot, betuig ik, ook namens
mijne kinderen en behuwdkinderenmijnen hartelijken dank.
6 Februari 1875. Wed. J. LOEBER, Walle.
Voor de vele en hartelijke bewijzen van deelneming, ondervonden bij
het overlijden van ons geliefd kindje, betuigen wijook namens wederzp-
sche familiën, onzen oprechten dank.
M. B. BOS.
Leiden, 8 Febr. 1875. M. A. BOS, Visser.
Hooigracht bij de Nieuwstraat, N". 1214.