vond mede bedenking van de zjjde van den heer Cock. Door nu weder
ƒ800 aan het gebouw te koste Ie leggen, na al hetgeen er reeds aan ge
daan is om aldaar eene geschikte onderwijzerswoning te vestigen, zou het
wat al te duur worden, en wat het aanbod van den heer van Dijk betrof
om door eene jaarlijksche bijdrage in de kosten te deelen, ook daaraan
kon hij zijne stem niet geven; zoo iets zou voor de gemeente weinig
passend zijn. De heer llarlevelt verdedigde de voordragt op grond dat
de verdere verbouwing eene noodzakelijke verbetering zou zijn, die ten
allen tijde nuttig zou werken, welke bestemming men ook later aan het
gebouw zou willen geven. Ten slotte werd de voordragt. met weglating
van de aangeboden bijdrage door den heer van Dijk zoo als door de com
missie van financiën was geadviseerd, in stemming gebragt en aangenomen
met 10 tegen 6 stemmen.
Eene voordragt lot het verleencn van afschrijving of restitutie van plaat
selijke directe belasting aan verschillende personen werd goedgekeurd, als
mede de voordragt betrekkelijk den aanvoer ven duinwater. De proeve,
om het duinwater tegen betaling verkrijgbaar te stellen, zal dus nog ecni-
gen tijd voortgezet worden, alvorens daaromtrent een definitief besluit te
nemen; het aan huis bezorgen van het water is slechts door 36 ingezetenen
verlangd, zoodat daaraan geen gevolg kan worden gegeven.
Het verzoek van J. Koppers, tot hel leggen van een stoep werd toegestaan;
de voordragt echter tot hel verleenen van schadevergoeding aan den pachter
van den tol aan den Rijnsburgervliet vond bedenking bij onderscheidene
leden. Niet dat men het verleenen eener schadevergoeding in deze omstan
digheden niet billijk vond, maar omdat de adressant zich in zijn adres had
geplaatst op het standpunt van regt. Hiervan kon, volgens het oordeel van
de hit. Bijleveld en Cock, geen sprake zijn. De man was blijkbaar niet op
de hoogte der zaak geweest en had niet geweten dat er geene penale sanctie
bestond bij het niet betalen van tol. De heer Verster meende dat men mis
schien in deze veel moest stellen op rekening van den steller van het adres;
de verzoeker toch had het slechts onderteekend. De heer Harlevelt, mede
van meening dat er van verpligling hier geen sprake was, stelde voor de
schadevergoeding te verleenen, maar daarbij uitdrukkelijk te doen uitkomen
dat zij verleend werd op gronden van billijkheid, niet op grond van regt.
Dit voorstel in stemming gebragt zijnde, stemden 8 leden voor en 8 leden
tegen, zoodat daaromtrent eerst later eene beslissing zal kunnen worden
genomen.
De voordragt betrekkelijk den afstand in gebruik vau het schuttersveld
aan het rijk (wijzigingen in de vroeger behandelde overeenkomst) werd
goedgekeurd, alsmede die betrekkelijk de verhuring van een schuurtje aan
de Ilaarlemsche trekvaart. Bij de daarop in behandeling gebragte suppletoire
staat van begrooting, dienst 1874 (kosten van de feestviering in Octoberjl.)
tot een bedrag van ƒ6847.11 drukte de heer Cock zijn leedwezen uit dat
hij daaraan zijne stem zou moeten onthouden, omdat daarop voorkwamen
de kosten van den feestmaaltijd, waarover hij reeds vroeger zijn gevoelen
had doen kennen. De heer Verster verklaarde om dezelfde reden zijne stem
aan de voordragt niet te kunnen geven. De hh. Bijleveld en Le Poole, die
in principe hel gevo.len van de eerstgenoemde heeren deelden, verklaarden
dat zij den slaat zouden goedkeuren, als staande voor een fait aecompli.
De heer van Iterson merkte op dat hij in October nog geen lid van den
raad was. zoodat zijne stem niet geacht moest worden als eene goed- of
a's eene afkeuring der zaak. Met 14 legeti 2 stemmen werd daarop de
staat goedgekeurd. Ten slotte werd nog goedgekeurd hel derde suppletoir
kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1874.
Ingekomen was eene missive van hh. curatoren der hoogeschool, houdende
kennisgeving dat tot directeur der rijschool is benoemd de lieer C. C. Ste-
garhoek, in de plaats van wijlen zijn vader C. Stegerhock.
Iu de vergadering van de aid. Leiden en omstreken der Hollandsche
maatschappij van landbouw, op den 28slen dezer gehouden, werden aan de
bekroonden op de tentoonstelling te Dordrecht de toegekende prijzen uitge
reikt, en werden als bestuursleden herkozen de hh. P. Vromestijn en J. D.
Speet en benoemd tot secretaris de heer A. C. Smit, thans penningmeester,
om beide betrekkingen gelijktijdig te beklceden.
Het stoomschip Prins Hendrik, van Nieuwe Diep naar Batavia, is op
26 December te Port-Saïd aangekomen; het stoomschip Conrad is op
27 December van Batavia naar Nederland vertrokken.
De heer d'. N. Beets heeft de benoeming tot hoogleeraar aan de hooge
school te Utrecht aangenomen.
In ccne le 's Ilage gehouden bijeenkomst is de Verceniging tot invoe
ring der lijkenverbranding in Nederland geconstitueerd. Het aantal oprig-
ters bedroeg 500. Tevens zijn 'de grondslagen vastgesteld, volgens welke
de statuten zullen worden ontworpen.
- Te Keulen is Zondag avond de schipbrug weggenomen; het drijfijs be
dekte ongeveer een vijlde der breedte van den Rijn.
Donderdag II. had te Bodegraven het vergelijkend examen plaats naar
de betrekking van hoofdonderwijzer aan de openbare school voor meer uit
gebreid lager onderwijs in die gemeente. Van de zes sollicitanten waren
er drie opgekomen, t. w. de hh. J. Jansen, van Voorscholen; D. C. F.
Picra, van Beverwijk, en J. H. Leopold, van Deventer. Deze onderwijzers
werden in de opgenoemde volgorde op de voordragt geplaatst.
•V- Door den heer F. Nooy, sedert 1853 burgemeester van Monnickendam
zyii gisteren in handen van den commissaris des konings van Noordbolland
de ei den afgelegd bjj gelegenheid zijner herbenoeming lot burgemeester, liet
behoort voorzeker tot de zeldzaamheden, dal iemand van den leeftijd van
genoemden heer andermaal lot burgemeester wordt benoemd, en den noodi-
gen lust en de krachten bezit om op 82-jarigen ouderdom in het wintersaizoen
eene reis van Monnickendam naar Amsterdam te maken, alwaar de titularis
nog cenc vergadering moest bijwonen. [II. C.)
Men meldt uit Amsterdam: Dat kleine zaken dikwijls groote gevolgen
kunnen hebben, werd dezer dagen op nienw bewezen met betrekking van
den aanwas eener oorspronkelijk kleine erfenis. De arrond.-regtbank alhier
besliste hij vonnis van 23 Dec. II. op nieuw een geding tusschen den be
kenden opkooper van regten op nalatenschappen, den heer F. J. Hallo, en
den burgemeester van Amsterdam. Gelijk men zich herinneren zal, heeft
de gemeente Amsterdam, vóór de wet van 5 Maart 1852, gedurende een
zekeren tijd het beheer gevoerd der voormalige weeskamer van Amsterdam.
De algemeene commissie van liquidatie der zaken van de voormalige wees-
en momboirkamers, die tengevolge van bovengenoemde wet het bedoelde
beheer van Amsterdam had overgenomen, werd bij vonnis der arrond.-regt
bank van 'sGravenhage van 28 July 1870 op vordering van den heer Hallo,
als cessionaris van J. J. Phaff eti E. L. 11. Phafï', veroordeeld tol het doen
van rekening wegens eene in 1676 o. a. ten behoeve van Louise Melchers
ter weeskamer opgebragle nalatenschap. Het aandeel van voornoemde Louise
Melchers is. bij een op 3t December 169i ten overstaan van den notaris
Jacobus vau Ulenbroek. verleden scheiding vastgesteld op 1684. Bij arrest
van het prov. gercglshof van 4 Nov. 1872 is het saldo der nalatenschap
vaslges'eld op het door aanwas aanzienlijk toegenomen bedrag van ƒ290,700
inschrijving 2% pCt. grootboek, ƒ800 inschrijving 3 pCt. grootboek en
ƒ56.77 in contanten. De algemeene commissie, die hare rekenpligtigheid
reeds dadelijk gaaf en onvoorwaardelijk had toegegeven, bewees bij het doen
der rekening dat zij van de vroegere weeskamer te Amsterdam niet meer
had ontvangen dan 109,700 inschrijving grootboek 2 pCt., 800 dito
inschrijving 3 pCt. en ƒ37.79 aan contanten. Het hof bepaalde dientenge
volge dat de commissie kon volstaan met de ttitkeering van het ontvangen
bedrag, behoudens het verhaal van de cischers. wegens het meerdere saldo
of manco van ƒ181,000 inschrijving grootboek 2% pCt. en 18.97in
contanten op liet vroegere bestuur, in casu de gemeente Amsterdam. Laatst-
gemelde werd thans door de arrond.-regtbank, bij uitvoerig vonnis, veroor
deeld dat manco aan den heer Hallo uit te betalen.
Blijkens hel aldeelings-verslag van de eerste kamer over de begrooting
voor het dep. van koloniën beeft men de berigten aangaande onzen oorlogs
toestand in hel Atchiitesche rijk met belangstelling en niet zonder bezorgd
heid vernomen. De leden, welke daarover meer uitvoerig hunne gedachten
hebben gewisseld, erkenden dat zij niet geheel op de hoogte waren om de
krygsoperatiën en hetgeen daartoe noodig is, volledig te kunnen beoor-
deelen. Die toestand scheen hun evenw el ernstig genoeg le zijnom de
regering aan te sporen, dat zij wel beraamde maatregelen neme om onze
krijgsmagt in Indië zooveel mogelijk te onderhouden en le versterken. Het
kwam hun noodzakelijk voor dat de tegenwoordige toestand zoo spoedig
mogelijk tot een goed einde worde gebragt, en zij drukten daarom den
wensch uit, dat het aan de regering moge gelukken, op de wijze, die haar
daartoe het meest geraden zal schijnen, lot het bereiken van het voor ons
gezag en belang in Indië meest gewenscht doel te geraken; met het oog
waarop zij gaarne wilden verklaren dat men voor geen geldelijke offers
behoort terug te deinzen.
In twee aldeelingen heeft men met belangstelling kennis genomen van de
toezegging des ministers van koloniën, om bij eene nadere gelegenheid de
redenen van hel ontslag van den gouverneur-generaal van Indië aan de ver
tegenwoordiging mede te deelen. Men vroeg of er geene termen wa
ren om daartoe reeds nu bij de behandeling der begrooling voor zijn depar
tement in de eerste kamer der staten-generaal over te gaan.
'sGRAVENHAGE, 29 December.
Door Z. M. is aan J. Rijscr, sergeant bij het corps mineurs en sappeurs
van het leger in Nedcrl. Indië, als blijk van goedkeuring en tevredenheid
wegens de redding van een drenkeling uit de Atehin-rivier op 22 Dec. 1873,
toegekend de zilveren medaille, ingesteld bij besluit van 22 Sept. 1855,
alsmede een loffelijk getuigschrift.
Door Z. M. zijn benoemd: tot regter in de arrond.-regtbank te Appin-
gedam de heer mr. J. Meinesz Gz., thans subsi.-griflier bij de arrond.-regt
bank te Assen, cn tot griflier bij liet kanlongeregl te Beeslerzwaag de heer
mr. A. J. M. Bake, advocaat te Utrecht. Voorts is aan den heer m'. J. H.
de Sloppelaar, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als president der
arrond.-regtbank te Middelburg.
Bij kon. besluit van 24 Dcc. zijn opgeheven de ontvangkantoren der
directe belastingen te Alkemade c. a. en te Woubrugge c. a., zooals die
thans bestaan; is ingesteld een ontvangkantoor der directe belastingen te
Woubrugge. bevattende de gemeenten Woubrugge, RijnsalerwoudeAlke
made en Leiuiuiden, en is benoemd tot ontvanger van het als voren inge
stelde kantoor, de heer Z. T. de Jongh van Arkel, thans ontvanger der
directe belastingen te Woubrugge c. a.; en is de gemeente ter Aar toege
voegd aan hel kantoor der directe belastingen le Nieuwkoop c. a.onder
voortdurend beheer van den tegenwoordigen titularis, den heer W. Hil-
lebrandt.
Tot secretaris bij den geneeskundigen raad voor Zuidholland is be
noemd de heer dr. C. P. Pous Koolhaas, te 'sGravenhage.
De Ie lui'.t. der cavalerie jh'. A. W. v. d. Wuppermann en jhr. M. B. W.
des Tombe worden met I Mei a. s. eervol ontheven van de functiën van
onderwijzer bij den wetenschappelijken cursus der cavalerie te Haarlem,
zullende deze inrigling met dien datum bij het alsdan daar ter stede in
garnizoen komende le reg. huzaren overgaan. De le luit. R. F. C baron
Bentinck van het 1', J. R. D 11. Iligly van het 2' cn J. K. J. van Son,
van het 4' reg. huzaren zijn benoemd om hen met dien datum te vervangen.
Van het le reg. huzaren, dat met 1". Mei 1875 van hier naar Haarlem
verplaatst wordt, zal het eerste escadron le Amsterdam in garnizoen komen.
lieden avond heeft bij Z. E. den minister van buiteiilandsche zaken,
den heer van der Does de Willebois, wederom eene receptie van hel corps
diplomatique plaats.
Men verneemt dat dezer dagen door ds. Moll een gift van ƒ1000 voor
de diaconie-armen cn een bijdrage van ƒ1000 voor de scholen der Ned.
Hervormde gemeente is ontvangen.