LEIDSCHE
€011111
1874.
Jfe <#>,A
V. 291.
ZATURDAG 12 DECEMBER.
De Courant verschijnt dagelijksZon- en Feestdagen uitgezonderd. De prijs der Courant is per vierendeel jaars 3.franco p. p. 3.50;
met het F er slag der Handelingen ran den Gemeenteraad t 3.35, franco p. p. f 3.35. Bet verslag afzonderlijk is verkrijgbaar voor ƒ2.50
'sjaarsbuiten de expeditiekosienafzonderlijke nommers der Courant zijn verkrijgbaar voor 5 Centsfranco p. p. 6 Cents
De prijs der Adverleniiën is van 1 4 regels t.— iedere regel meer 25 cents.
aBS55iH3SCK'3I5ö3aStiï3ra3S^/3a3i rJT
Bij deze Courant mar rit verzonden N". 66 {bind 74) der Handelingen
ran den Gemeenteraad.
STADS-BEK IC II TEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van LEIDEN,
Gezien art. 8 der Verordening van den 4'lco Mei 1872 (Gemeenteblad
n". 11);
Brengen Ier algemeene kennis dat tot het laten inschrijven van
nieuwe leerlingen, voor de openbare scholen voor voor
bereidend en voor meer uitgebreid lager onderwijs, gelegen
heid gegeven wordt:
voor die voor voorbereidend onderwijs voor jongens en meisjes, in het
schoolgebouw aan de Oude F est
voor die voor meer uitgebreid onderwijs:
der lc klasse, voor jongens, in het lijdelijk schoollokaal in de Stadse-
Zaal;
der le klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw op de Boommarkt;
der 2e klasse, voor jongens, in het schoolgebouw in de Pieterskerk
straat;
der 2" klasse, voor meisjes, in het schoolgebouw op de Breêslraat;
en wel van den 7,l"> tot en met den 19d™ December e. k.dagelijks (de
Zondag uitgezonderd), van des voormiddags half negen tot negen uren,
en op Woensdag en Zaterdag, daarenboven, van twaalf lot twee uren des
namiddags.
En geschiedt hiervan afkondiging door plaatsing in de Leidsche Courant
Burgemeester en Wethouders voornoemd
v. d. BRANDELER, Burgemeester.
Leiden, 4 December 1874. E. KIST, Secretaris.
sïiN n h n l a m s<; i i a e kt e a
LEIDEN, 11 December.
Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken alhier is liet onderstaand
adres gerigt aan den Minister van Binnenlandsche zaken:
//Van bet groot gewigt dat door de Kamer van Koophandel en Fabrieken
le Leiden wordt gehecht aan bet tot stand komen van eene spoorweglijn,
die de gemeente Leiden regtstreeks aan liet groole spoorwegnet, doet aan
sluitenis den minister van binnenlandsche zaken reeds dikwijls gebleken.
Wij behoeven daarvoor o. a. slechts te wijzen op onze adressen van 14 Ja-
iiiiarij en 7 Uctober 1864 (nos. 249 en 266) en op het adres van 19 Sep-
tember 1870 (n°. 408).
Het zal dus Uwe Exceilenlie niet bevreemden, dat wij ons thans weder
tot ti wenden, nu het lot stand komen van deze voor Leiden zoo ge-
wenschte verbinding verzekerd schijnt, wanneer aan de concessionarissen
van een spoorweg Leiden- Woerden, de heeren Sloet van de Beele en de
Bordes, uit 's rijks kas worde verstrekt eene subsidie van 320,000, oi dat
het rijk waarborge eene som van 1220 per kilometer, wanneer het baiig
saldo der exploitatie-rekening minder bedraagt dan j 4220 per kilometer in
het jaar. Van hoeveel belang zulk eene lijn voor onze gemeente is, behoeft
geen wijdloopig beloog. Leiden telt, met de drie onmiddellijk rondom de
stad gelegen gemeenten Leiderdorp, Zoelerwoudc en Oegslgeest, eene be
volking van ruim 48000 zielen. Een niet onaanzienlijk en dagelijks toene
mend getal ingezetenen dezer drie buitengemeenten wonen langs de singels
welke de stad omgeven of, vlak bij de stad, op de wegen welke toegang
tot haar geven. Zij zijnhoewel reglens inwoners van LeiderdorpZoeter-
woude en Oegslgeest, feitelijk Leidenaren, Leidsche buitengemeentenaren
als het ware, die onmiddellijk belang hebben bij de verbetering der com
municatie-middelen van Leiden. Neemt men daarbij in aanmerking, dat ook
de kommen dezer drie gemeenten slechts op geringen afstand van Leiden
zijn, zoodat de ingezetenen voor een groot deel zich in de stad voor hunne
dagelijksche behoeften komen voorzien, dan zal men, dunkt ons, moeten
toegevendat de regtstreeksche verbinding van Leiden met het spoorweg
net een niet uitsluitend Leidsch belang is, maar het belang van eene zeer
bevolkte streek, van welke onze gemeente het middenpunt is. Het is een
belang niet van Leiden alleen, en niet alleen van Leiden met de onmiddel
lijk aangrenzende gemeenten, maar van deze ganscbe reeks van aanzien
lijke Rijnlandsche dorpen, Koudekerk, OudshoornAarlandervecnAl
phen, ZwatnmerdamBodegraven enz., benevens de aan den zeekant lig
gende dorpen Valkenburg, Rijnsburg en (ie beide Katwijken, om van de
gemeenten lusschen Haarlem en Leiden gelegen niet eens te gewagen,
voor welke Leiden de natuurlijke en naasibijgelegen marktplaats is en bet
centrum van verkeer met verder af gelegen gemeenten en provinciën. Aan
deze laatste bestemming echter heeft Leiden tot nu toe slechts onvolledig
kunnen voldoen. Met andere groote en bedrijvige gemeenten vergeleken is
Leiden eene geïsoleerde gemeente. Om koopwaren en andere goederen te
water te vervoeren heeft het alleen binnenvaarten ter zijner beschikking.
Tusschen Haarlem er. 's Gravenhage gelegen is bet zelfs verstoken van de
vroege en late lokaal-treinen die tusschen Haarlem en Amsterdam en tus
schen 's Gravenhage en Rotterdam loopen. Daar ook le 's Gravenhage geen
gemeenschappelijk station van de liollandsche en van de Bijn-spoorweg-
maatschappij met geregeld aansluitende en doorloopende treinen bestaat, is
voor onze gemeente het regtstreeksch goederen- en personen-vervoer met
het oostwaarts gelegen binnen- en buitenland gesloten. Zonder groot tijd
verlies en een langen omweg is er, van Leiden uit, geen spoorweg-verkeer
den Utrechtscben kant uit en verder op.
Wij meenen dat dit niet langer zoo behoort te blijven. Wij mcenen dat
eene groote gemeente ais Leiden er aanspraak op mag makendat haar
deze groote middelen van gemeenschap verschaft worden, welke haar nog
steeds ontbreken en die voorwaarden van bloei en ontwikkeling zijn voor
aüe gemeenten, die in handel en nijverheid eene hoofdbron van bestaan
zoeken.
Wij hadden ons gevleid dat dit doel zou kunnen bereikt worden, zonder
dat het noodig ware geweest daarvoor eene bijdrage uit 's lands kas te ver
zoeken. De ondervinding heeft het tegendeel geleerd. Niettegenstaande de
gemeente Leiden eene aanzienlijke som ter ondersteuning heeft toegezegd
is het gebleken dat, door particuliere krachten alle'én, de spoorweg Leiden
Woerden niet le verkrijgen is. Wij zien ons dus verpligt den bijstand van
het rijk in te roepen, opdat eindelijk dit verwezenlijkt worde, waarnaar
Leiden reeds zoo lang gewenscht en gestreefd beeft, en waarin het zoo
menigmalen is te leur gesteld. Wij meenen er op te mogen vertrouwen,
dat Uwe Excellentie, onze gronden in aanmerking nemende, de redelijkheid
en billijkheid van het verzoek zult erkennenen daaraan gevolg zult geven
door het voorstellen der gevraagde subsidie aan de wetgevende magl."
Namens den minister van binnenlandsche zaken zijn de gemeente
besturenvoor zoo verre zich in hunne gemeente van longziekte verdacht
vee bevindt, door den commissaris des konings verzocht de veehouders
ernstig aan le manen zich te onthouden van bet bezoeken van stallen
waar zich van longziekte verdacht vee bevindt, en de eigenaars van zoo
danig vee evenzeer te vermanen zich te onthouden van hel bezoek van
stallen waar zich gezond vee bevindt.
Tegen het kwaad dat sommige veehouders hel beslaan der ziekte onder
hun vee verzwijgenwordt in de missive van den commissaris des konings
waakzaamheid aanbevolen door toezigt op de stallen met gezond vee.
Voor hen die goed gezind zijn zal eene aanmaning om dadelijk bij het ge
ringste ziekteverschijnsel onder het rundvee daarvan aaugiile te doen bij
den burgemeester, voldoende zijn. Voor de kwaadwilligen is het noodig
op onverwachte tijden onderzoek te doen naar den gezondheidstoestand van
het vee. Te dien einde zullen geschikte personen worden benoemd tot
veeopzigtersdie niet met liet opzigt op verdacht vee zullen worden beiast,
maar aan welke alleen zal worden opgedragen overal, waar dit raadzaam
wordt geacht, zich nu en dan van den gezondheidstoestand van bel niet als
verdacht bekend staande vee le overtuigen.
Hoewel de staatsbegrooting, waarop de noodige gelden zijn uitgetrok
ken, nog niet is goedgekeurd door de staten generaal, is reeds bij kon.
besluit van 16 November 1874, op voordragt van den minister van financiën,
den heer van der licim, een nieuwe organisatie van den rijkstelegraaf vast
gesteld. Bij die organisatie is een hoofdbestuur van den rijkstelegraaf opge-
rigt, en opgedragen aan den referendaris, chef der afdeeling Telegrafie.
Vroeger bestond een dergelijk hoofdbestuur, maar het werd eenige jaren
geleden opgeheven door den toenmaligen minister van financiën, van Bosse.
De betrekkingen van adsistent en kantoorhouder zijn opgeheven. De iraete-
menlen van de ambtenaren zijn verhoogd; die van de lijninpecteurs bedra
gen van /r220<) tot/3000; die van de directeuren, verdeeld in vijf klassen,
van 7004 lol ƒ2500; van de onderdirecteuren van ƒ800 tot ƒ2300; van
de telegrafisten, verdeeld in drie klassen, van ƒ700 tot 1400van de kier-