Bl'lTKM.AIVDSCHK BKIiKM KN. liet den gepleegden diefstal niet beschouwde als diefslal van een loonbediende ten nadeele van zijn meester, vermits de voormelde spoorweg-maatschappij alleen was belast met het vervoer van het bewuste pakket. Het hof heeft, op nieuw regt doende, lleinrich schuldig verklaard aan diefstal, gepleegd door een handwerksman of gezel in de werkplaats van zijn meester en hem veroordeeld tot dezelfde straf, als door den eersten regter was opgelegd. Z. M. de koning heeft Zaturdag aan het personeel der wilddrijvers op het. Loo, ongeveer dertig in getal, elk een ham doen uitreiken, als Nico- laasgilt. Volgens den Courr. de la JUeuse is op een uur afstand van Heerlen, te Wenstenraadt, onder Klimmen, door boring eene kolenlaag van het beste gehalte ontdekt, ter dikte van 1.27 meter, eene dikte, die in weinige der grootste bergwerken van Europa wordt overtroffen. 'sGRAVENHAGE, 8 December. Z. M. heeft benoemd tot directeur van het postkantoor te Amsterdam den heer J. J. Smith, thans te Utrecht, en tot administrateur van de regis tratie, de hypotheken en het kadaster bij het departement van financien, den heer mr. P. Smissaert, thans directeur der registratie en domeinen in de provincie Zuidholland. Z. M. heelt benoemd toL lid van den raad van toezigt op het pensioen fonds voor burgerlijke ambtenaren, den heer mr. B. van Hasselt, directeur van hel postkantoor te 's Gravenhage. Tot hoogleeraar aan de polytechnische school is benoemd de heer dr. H. Behrcns. De minister van marine zal Vrijdag aanst. geen gehoor verleenen. In de zitting van de tweede kamer van gisteren, bij de behandeling van de afdeeling Onderwijs van het hoofdstnk binnen), zaken, heeft de heer Moens gesproken over de noodzakelijkheid der verhooging van de jaarwed den der hoogleerarem Ten vorigen jare heeft spr. gepoogd in het voorbij gaan de kamer te overreden dit beginsel aan te nemendoch toen werd een ander plan aan den minister onderworpen. Nu staan wij voor het derde eeuwfeest van de akademie te Leiden; eene akademie, in wier slichtbrief wordt gezegd dat «elck van deszelfs professoren voorzien zij van een be hoorlijk salaris." Spr. zou zoo gaarne zien dat op 8 Febr. 1875 algemeen erkend werd, dat, wat ook verzuimd is gebleven, hierin verandering is ge komen. Nu vraagt spr.als de kamer hem aanbood een crediet tot ver hooging van jaarwedden der professorenzoodat geene jaarwedde lager zal zijn dan van ƒ5000, zou de minister dan geneigd zijn dit crediet aan te nemen, hem vrijlatende daarvan op de best mogelijke wijze gebruik te maken? Spr. wil het stelsel van het hooger onderwijs onaangeroerd laten, maar een minimum aan alle hooglceraren toekennen. Misschien zal spr. uit het antwoord aanleiding vinden een amendement voor te stellen op den post: toelagen van hoofdstuk V. De minister van binnenl. zaken erkent dat de vraag van den heer Moens van zijn goed hart en zijn liefde voor de wetenschap getuigt. De spr. wil voorloopig de belooningen der hooglceraren verhoogenin afwachting' eener nieuwe regeling van het hooger onderwijs. Het is eene dier vragendie ook in de afdeelingen te sprake zijn gekomen bij de behandeling van het thans aanhangig ontwerp. Ofschoon de minister niet gaarne vooruit loopt op zijne memorie van beantwoording, wil hij toch wel zeggen dal hij de vraag van den heer Moens ontkennend moet beantwoorden. Door een par- tieele verhooging der bezoldiging der hoogleeraren zouden wij een gewigti- gen greep in het bestaande doen, bepaaldelijk de artikelen 132 en volgg. van het organiek besluit van 1815. Dit deel van het besluit van 1815 los te maken is niet zulk eene kleine zaak. Eerst, indien het bleek, dal de wet op het hooger onderwijs niet tot stand te brengen zou zijn, zou de tijd ge komen zijn eene partiele regeling voor te stellen, maar niemand zou kun nen instaan, dat ook zoodanige regeling tot geen verschil van gevoelen zou aanleiding geven. De hooglceraren te Leiden slaan al te hoog dan dat niet op 8 Febr. de schoone herinnering aan den hloeijenden toestand der Leid- sche akademie bun hart zou verjongen. Voldoening zal het reeds voor hen zijn. te denken aan de aanhangige wet, wanneer hunne jaarwedden zullen worden verhoogd. Voor het oogenblik zullen zij hiermede op 8 Febr. te vreden moeten zijn. De heer Moens was het volkomen met den minister eens, dat de hoogleeraren der universiteiten te Leiden hoog genoeg slaan om op 8 Febr. zich in de schoone herinnering aan hel verleden en in den bloeijcnden toestand van het tegenwoordige te verdiepen en te verheugen, maar hoe deze hoogleeraren ook met genoegen denken aan de tegenwoordige en vroegere geslachten, het is twijfelachtig, of zij nu wel volkomen hunne wenschen bekroond zien door de zekerheid«dat de regering er aan denkt." Zij zullen daarbij ook denken dat de vroegere rege ingen ook goede gedachten hebben gehadmaar dat hare gedachten nooit tot daad zijn gerijpt Spr. zal nu geen amendement voorstellen, nadat de minister zich tegen partiele verhooging heeft ver klaard. De heer Oldenluiis Gralama vroeg inlichtingen omtrent den toestand van het kabinet van oudheden te Leiden. Uit een belangrijk verslag van den directeur bleek toch dat het gebonw te bekrompen is. De minister ant woordde dat het voornemen bestaat het museum van oudheden naast het nieuwe akademiegebouw te Leiden op te rig ten. De heer van Wassenaer Uatwyck besprak ook de oprigting van het nieuwe akademiegebouw. Hij herinnerde aan de schoone woorden door den minister Heemskerk onlangs aan een fecstdisch te Leiden gesproken en geloofde dat de zaak aan nie mand beter was toevertrouwd dan aan hem. Hij verzocht of er niet spoed kon gemaakt worden met de vaststelling der plannen, zoodat op 8 Februarij 1875 de eerste steen van het gebouw zou kunnen gelegd worden. De heer Verheijen bragt hulde aan den minister Gecrtsema, die geen gras over de zaak had laten groeijen want reeds in 1870 was een ontwerp gereed, dat met warmte werd ontvangen, blijkens de stemming der kamer. In No vember 1873 zeidc die minister, dat de fondamenten vóór het einde van dit faar zouden kunnen gelegd worden, dal echter nog niet is geschied. Ut maakte daarvan geen verwijt aan eenig minister, maar het zou hem aangt' naam zijn als op den dag van den 8s,cn Februarij, wanneer de «almamater feest viert, de eerste steen van het akademiegebouw zou kunnen worde; gelegd. Ook wenschte hij dat de minister zorgde, dat er op de Ruïne noegzaine plaats bleef, om het museum beter te doen uitkomen en late zoo neodig uit te breiden. De minister van binnenl. zaken (de heer Heemskerk) was het met ht wenschelijkc van spoed geheel eens. Ook zijn voorganger had in deze vertraagd, maar hel lag in het uileenloopende der plannen, waaromtrent(i minister in eenige uiteenzetting trad. Intusschen was nu het advies dt technische commissie ingekomenwaarop curatoren zijn gehoord en de mj nister besloot met te zeggen, dal het hem erg zou tegenvallen als niet op; Februarij e, k. ieder zou kunnen kennis nemen van het plan van het nieuwt akademiegebouw. In de zitting der kamer van heden is de discussie over het lager onder wijs voortgezet. Een aantal sprekers en ook de minister hebben het woor! gevoerd. De laatste verwees naar zijne vroegere verklaringen bij het adrt van antwoord, maar zou in overweging nemen of er welligt kon overgt gaan worden tot de benoeming eener staatscommissie, om te onderzoeke welke wijzigingen in de wet noodig waren. De heer Moens was dan zeer tegen. De heer Kuyper heeft gerepliceerd. Morgen voortzetting. BELGIË. Te Verviers heelt Zondag 11. eene vreeseljjke ontploffing plaats gehai Een huis is ingestort en een jongmensch terstond gedood. Men verwacl dat bij het opruimen der puinhoop, waarmede men bezig is, er nog met slagtoflers zullen gevonden worden. Voor drie jaren werd zekere Droogcnbroeck, van Liedekerke, in eet woning te Denderleeuw gedood door een geweerschot, hetwelk door be geopende venster op hem gelost werd. Alle nasporingen der justitie warti tot dusverre te vergeefs; 4 personen, onder welke de burgemeester Barbie en de schepen van Daele, werden aangehouden, maar wegens gebrek au bewijs spoedig weder op vrije voelen gesteld. Thans is zekere vrouw Stoffiji die reden meent te hebben zich over haren man te beklagen, komen vei klaren dal de moord op Droogenbroeck indertijd gepleegd werd door hare man, daartoe aangespoord en welligt ook omgekocht door den burgemceste en den schepen. De instructie heeft voldoende bezwaren tegen Stoffiji Barbier en van Daele aan het licht gebragtom de justitie tot huiw teregtstelling voor hel hof van assises te Gent te doen besluiten. E Hf E L A N 3. LONDEN 7 December. Naar aanleiding van het aan de Times gezonden schrijven van Kust van Guinea, wordt aan dat blad de volgende mededeeling van bet departement van koloniën verstrekt. Tot wegneming van verkeerde begrip pen aangaande de thans vastgestelde maatregelen lot afschaffing der slavernj aan de Goudkust, acht lord Carnarvon het noodig bekend te maken dat, blijkens het met de laatste mail ontvangen rapport van den gouverneut Slrahan, de koningen en hoofden, na inlichtingen gevraagd en verkreget te hebben, geheel voldaan waren over de aanzegging, dat voortaan geen slaaf, welke niet langer bij zijnen meester wilde blijven, door ecnigei regter, Engelschen zoo min als inlandschen, tot terugkeer zou gedwongen kunnen worden. Het is derhalve geen vereischle dat wreedheid of slechte behandeling moet bewezen zijn. Lord Carnarvon twijfelt er niet aan of ni deze verklaring zullen de slaven volkomen vrij zijn om bij hunne meesters te blijven of hen te verlaten, terwijl elke poging om op deze vrijheid in breuk te maken gestreng zal worden gestraft. De thans genomen maat regelen moeten echter beschouwd worden als de eerste stappen op den we; eener politiek, welke niet dan geleidelijk kan gevolgd worden. De uitgever der nagelaten geschriften van dr. Livingstone maakt be kend, dat al de aaiiteekeningeu van dien reiziger omtrent zijne laatste reis van zijne aankomst te Zanzibar af tot drie dagen vóór zijnen dood toe, binnen weinige dagen het licht zullen zien. Te Cork in Ierland heeft de policie in eene woning huiszoeking daan en 20 geweren met bajonetten en ammunitie, alsmede werktuigen tol het smeden van wapenen in beslag genomen. De eigenaar van het huis werd in hechtenis gesteld. De Pontiaceen te Glasgow te huis behoorend schip, en in April I. met kolen van Sunderland naar Bombay vertrokken, is waarschijnlijk met man en muis vergaan. De equipage was 25 koppen sterk. Het laatst werd het schip gepraaid op den llll", April jl in het gezigt van het eiland Wight. Sedert werd er niets meer van gehoord. Naar men uit Hongkong meldt hebben de Japanners Formosa ont ruimd. FRANKS IJ Si. Op nieuw loopen er geruchten omtrent eene aanslaande wijziging van het kabinet. De ministers Chabaud-Latour, Grivart, de Cnmont en Tailliand zouden aftreden en vervangen worden door ministers, welke voor de ver- eeniging der beide midden-partijen gestemd zijn. Er wordt bijgevoegd dat deze veranderingen reeds na weinige dagen tot stand zouden komen, en dat er tegelijkertijd eene andere houding tegenover de drukpers aangenomen zou worden. Volgens anderen zouden de bedoelde veranderingen eerst in de eerste dagen van Januarij plaats hebben. Volgens la France heeft Duitschland aan de Franschc regering het verlangen te kennen gegeven om in onderhandelingen te treden over liet sluiten van een tractaat tot regeling der quaeslie betreffende den lellerkiin digen eigendom.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 2