onraad meende te bespeuren. In geen 20 jaar was liet der Amsterdamsclie
policie gelukt, dergelijke overtreders op lieeter daad te betrappen.
Door liet prov. geregtshof van Utrecht is uitspraak gedaan in de zaak
van v. H. en v. S., sigarenfabrikanten aldaar, beschuldigd van in de maand
Februari) brand gesticht te hebben in hunne woning, magazijn en werk
plaats op de Oude Gracht. Het hof heeft de schuld niet wettig en overtui
gend bewezen geacht en diensvolgens beide beschuldigden vrijgesproken en
hunne onmiddellijke invrijheidstelling bevolen.
Bij gelegenheid van de kermis te Harlingen. die thans is afgeloopen.
hebben een orgeldraaijer en diens vrotnv goedgevonden een kind. dat zij
van een derde hadden afgekocht of overgenomen, op straat te laten staan,
liet meisje was hun, toen het nog jong was, eene bron van inkomsten ge
weest, doch het scheen hun thans geen voordeel meer op te leveren, zoo
dat zij het kind aan haar lot overlieten. Een koopman in glas en aarde
werk en zijne vrouw, die zelf maar één kind hebben, besloten daarop de
kleine, die ongeveer acht jaar zal zijn, voorloopig en hoogst waarschijnlijk
ook definitief, lot zich te nemen.
Te Leeuwarden is-Donderdag II. de jaarlijksche vergadering gehouden
van het Friesch genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde. Uit het
door den secretaris gedaan verslag over 1873 bleek, dat het genootschap in
bloeijenden toestand verkeert en met ijver voortgaat op den weg, dien het
nu sedert 47 jaren heeft betreden. Mededeelingen geschiedden door den heer W.
Pleyte, van Leiden, over Angelsaksische en andere urnen, door den heer
W. Eekhofï' over Duco Martena (geb. 1530 1605), naar aanleiding van
oude bescheiden op Martena State te Cornjum ontdekt, en door den voor
zitter, den heer m'. Dirks, over de zoogenaamde ijzeren koeijen in Drenthe*
Groningen en Friesland vroeger aanwezig. Tot buitengewone leden werden
benoemd de hh. dr. W. Bisschop, te Delft; H. C. Rogge en J. E. II. Hooft
van lddekinge, te Leiden, en dr. E. Friedlaender, Ie Aurich.
De arrond.-reglbank te Heerenveen heelt uitspraak gedaan in zake de
ongeregeldheden, door de 19 beklaagden op den dag van het krooningsfeest
te Akkrum bedreven. Van de 19 personen zijn 4 vrijgesproken, 4 veroor
deeld tot 3 maanden, 1 tot 2, en 10 tot 15 dagen gevangenisstraf, allen te
ondergaan in eenzame opsluiting. Een der zwaarst gestrafte personenreeds
vertrokken naar Engeland, heeft bovendien nog drie andere vonnissen, als
1 tot 8 dagen, 1 tot 45 en 1 lot 15 dagen eenzame opsluiting.
-- Op den 4dt" Aug. a. s. zal te Breda de jaarlijksche bijeenkomst van
notarissen in Nederland gehouden worden.
Volgens beriglen van de Kaap de Goede Hoop lag de gewezen Nederl.
oorlogssloomcr Djimbi thans algetakeld in de Tafelbaai. De tegenwoordige
eigenaar had het plan gehad het schip voor de kustvaart in te rigten, maar
waarschijnlijk zal hel moeten worden gesloopt.
Van de goudvelden had men weinig nieuws. Men deed ijverige nasporin
gen naar nieuwe mijnplaatsen. Op de diamantvelden was het buitengewoon
koud. Een inlander was aldaar doodgevroren.
Blijkens het verslag omtrent den toestand en de werkzaamheden van
de levensverzekering-maatschappij /'Germania", te Stettin, uitgebragt in de
algemeene vergadering op 29 Mei jl. gehoudenwaren de algemeene omstan
digheden van het jaar 1873 voor de levensverzekering niet gunstig. De
crisisdie op de in bijkans alle kringen der maatschappij heerschende
speculatiezucht gevolgd is, heelt menigvuldige teleurstellingen veroorzaakt.
Voortdurende verliezen, geene verdiensten, algemeen wantrouwen, waardoor
het herleven van den gezonden toestandvan den soliden handel en van
de op solide basis gegronde nijverheid werd tegengegaan, hebben den droom
vervangen van spoedig te verzamelen rijkdommen. Op de ontwikkeling der
levensverzekering moest deze onhoudbare toestand den meest nadeeligen
invloed uitoefenen, te meer, omdat de overdreven stijging der prijzen van
alle levensbehoeften aanhield. Het optreden der cholera in 1873 was mede
niet zonder nadeeligc gevolgen voor de levensverzekering gebleven. De
Germania heeft door deze epidemie vele verzekerden verloren en daardoor
een uitgaaf van ƒ81,17647 moeten bewerkstelligen. Niettegenstaande deze
ongunstige algemeene omstandigheden is de ontwikkeling der zaken bij de
Germania bevredigend te noemen, aangezien het verzekerd kapitaal eene
vermeerdering van ƒ9,149,7 67,06 en een totaal op ultimo December 1873
van ƒ110,172,960. aanwijst. Ten gevolge van de cholera was de sterfte
onder de verzekerden minder gunstig en berokkende aan de maatschappij
een verlies van 79.234.60. Door dit verlies werd de financiële uilkomst
van het afgeloopen jaar benadeeld. Nadat alle uitgaven gedekt zijn, aan
alle verbindtenissen voldaan isook de noodigc afschrijvingen hebben plaats
gehad en de reserven overeenkomstig de statuten met 1,423,348.92 vermeer
derd zijn, ontvangen de actiehouders 10 pCt. over het op de aandeden ge"-
storte kapitaal als dividend en wordt, aan de «met aandeel in de winst
verzekerde", 20 pCt. van de in 1873 betaalde premiën als dividend uitgekeerd.
'sGRAVENUAGE7 Jttlij.
Door Z. M. zijn benoemd tot onder-voorzitter der commissie voor het
afnemen der diplomatieke examen het lid mr. J. Heemskerk Bz. en tot lid
dier commissie mr. D. J. baron Mackay, lid der tweede kamer.
Door Z. M. is eervol ontslag verleend: aan den heer m'. S. van llaersma
Buma, als substituut-griflier bij hel prov. geregtshof in Friesland; aan den
beer mr. A. J. Houck, als regter-plaatsvervanger in de arrond.-reglbank te
Deventer, beiden op hun verzoek, en aan den heer mr. B. M. Swart, als
substituut-griflier bij de arrond.-reglbank te Maastricht.
Door Z. M. is aan den lieer G. Verrijn Stuart vergund zijne notariële
standplaats over te brengen van VVeesp naar Amsterdam; voorts zijn be
noemd tot notaris te Weesp de heer M. J. Keiser, cand.-notaris te Bergen-
op-Zoom, en lot notaris te Amsterdam de heer J. Paling Lz., cand.-
notaris aldaar.
Door den minister van koloniën zijn de hoofdonderwijzer B. IJspeert
en de hulponderwijzer Schoondermark, gesteld ter beschikking van den
gouverneur van Ned.-Indië, om te worden benoemd tot onderwijzer 3e kl.
voor de dienst daar te lande.
lieden morgen ten 11 ure is de zomer-vergadering der provinciale
staten van Zuidholland door den voorzitter, in naam des konings, geopend.
De voorzitter benoemde drie commissiën tot het onderzoek van de geloofs
brieven der herkozen ol nieuw benoemde leden. Die commissiën hielden
zich gedurende eenigen tijd met de vervulling van hare taak bezig en bren
gen vervolgens, bij monde van de heeren du Rieu, van Ilouweninge en van
Tienhoven, verslag uit. Zij adviseerden lot toelating van al de bedoelde
leden. De vergadering vereenigde zich met dat voorstel, zoodat tot de toe
lating van al de leden wordt besloten. Zij legden hierop in handen van
den voorzitter de gevorderde ecden af. Hierop werd medcdeeling gedaan
van de ingekomen stukken, die voor kennisgeving werden aangenomen.
Vervolgens werden ter tafel gebragt missives van gedep. staten, ten geleide
van onderscheidene voorstellen. Onderscheidene zjjn ter griffie ter inzage
nedergelegd, om nader aan de orde te worden gesteld. Sommige, zooals
de begrootingen, zijn naar de afdeelingen verzonden, andere zijn in han
den gesteld van commissiën.
Tegen morgen ten 12 ure is aan de orde gesteld de verkiezing van leden
van het collegie van gedep. staten in plaats van de hh. van Vollenhoven,
van der Heim en Steengracht van Duivenvoorde, die dit jaar moeten aftre
den, en van de heeren Rengers van Warmenhuizen en de la Bassecour Caan
die dit jaar als leden zijn afgetreden en dus ook als leden van gedep. sta
ten; alsmede de benoeming van een buitengewoon lid ter vervanging van
den beer van Hoogstratendie zijn ontslag heeft genomen.
Tegen Dingsdag is aan de orde gesteld de verkiezing van leden der
eerste kamer in plaats van de aftredende heeren J. van Vollenhoven
Duymaer van Twist en Pincofïs.
Zelden was de regtszaal van het kantongeregt alhier zóó druk be
zocht door leden der balie en andere belangstellende personen, als gisteren,
toen voor den kanlonregter pleidooijen zijn gevoerd in zake den eisch van
jhr. mr. D. J. C. van Lennep, grondeigenaar te Heemstede, contra de ge
meente of liever tegen den burgemeester van 'sGravenhage. tot terugbeta
ling van ƒ146.67 voor vijf maanden onverschuldigd betaalde termijnen van
den hooldelijken omslag in deze gemeente. Het vraagstuk der aanvragen
om teruggave van hoofdelijken omslag bij onzen gemeenteraad heeft reeds
een onderwerp van langdurige debatten uitgemaakt, waarvan de slotsom is
geweest dat de gemeenteraad, in strjjd met het gevoelen van het dagelijksch
bestuur, in bevestigenden zin heeft beantwoord de vraag of men ook betalen
moet voor de maanden, die men elders eloorbrengt, ol men dan alhier zijn
hoofdverblijf heeft.
Breedvoerig werd de stand der zaak en de aanleiding tot het in regten
aanspreken van de stad door den gemagtigde van den eischer, mr. W. VVint-
gens, toegelicht en verduidelijkt, waarna hij tot het regtskundige gedeelte
der zaak kwam en in een zaakrijk pleidooi breedvoerig twee punten
heeft ontwikkeld, daarbij gernimen tijd stil staande bij den algemeenen zin
en de bedoeling van art. 245 der gemeentewet, waarop niet genoeg is gelet
en waarvan de ware beleekenis, ook in den gemeenteraad alhier, nog niet
is betoogd. Door eene opvatting als die van den gemeenteraad werd de
bedoeling van het artikel uit het oog verloren. Hij achtte het onregtmatig
en ongerijmd op éénc plaats en diverse andere plaatsen te moeten betalen.
Dubbel laten betalen is onregtmatig. Men betaalt voor zijn hoofdverblijf
zoolang men er is en deze bepaling der wet was door den gemeenteraad
totaal over het hoold gezien. De gemeentewet kent twee categonën van be
lastingschuldigen, diegenen die in eene gemeente hoofdverblijf houden en zij
die er verblijven. De eersten betalen de volle belasting niet over het ge-
heele jaar, maar zooveel twaalfde gedeelten als hun verblijf duurt, laatst-
bedoelden betalen eerst wanneer zij drie maanden zijn aanwezig geweest.
Waar het hoofdverblijf is moet dus worden betaald, onverschillig of er geen
drie maanden zijn doorgebragt. Pleiter zag geen reden waarom, bij besluit
van den gemeenteraad van 31 Maart jl., een verzoek van den eischer om
restitutie was afgewezen, daar zoodanig verzoek hem reeds gedurende zes a
zeven jaren was toegestaan. Noch de controleur, noch de commissie voor
de belastingen uit den raad hadden bij hun administratief onderzoek belang
hebbenden gehoord, maar hun advies was dat betaald moest worden, in
aanmerking nemende de finanliële klimmende behoeften der gemeente. Hij
geloofde niet dat de ware weg was ingeslagenom aan de bepalingen
van art. 245 te voldoen. Hij concludeerde ten slotte tot toewijzing der
vordering.
Mr. J. Kappeyne van de Coppello, voor het gemeentebestuur het woord
voerende, zette voorop dat men dit jaar vcrpligt was naauwkeuriger op der
gelijke verzoeken toe te zien en het principe dat hij verdedigen zou
was dit, waarmede de meeste juristen in den raad zich konden vereenigen;
hij ontkende uitdrukkelijk dat de eischer te 's Hage geen hoofdverblijf heeft
en stelde daarvoor o. a. in het licht dat er betaald was zonder protest.
Wie dat doet neemt den bewijslast op zich van zonder verschuldigdheid be
taald te hebben -De eischer moet naar zijn oordeel aantoonen de omstan
digheden die maken dat in den Haag niet zijn hoofdverblijf is gevestigd.
Daarvoor was aangevoerd, dat Lij te Heemstede legaal is gedomicilieerd,
op de kiezerslijsten voorkomt en in de 5e en 6e grondslagen van het per
soneel is aangeslagen, maar dat was eene presumtie, die niets afdoet. Hij
meende dat het groolc feit is, dat de heer v. L. aan den Boschkant een huis
bewoont van ƒ3200 huurwaarde, dat hij met zijn gezin en personeel eenigen
tijd des zomers afwezig is en er dan een huisbewaarster laat wonenmaar
zijne woning wordt toch altijd te zjjnen behoeve bewoond, en zijn verblijf
buiten onttrekt hem er niet aan dat hij voor het volle bedrag van den hoof
delijken omslag aansprakelijk is. Waar men eene woning heeft, houdt men
hoofdverblijf en daar moet het volle bedrag betaald worden, al is men afwe
zig. Deze quaestie was reeds een oude regtsvraag en al door de Romeinen
behandeld. Ten slotte voerde hij aan, om aan te toonen dat de heer v. L.
wel degelijk inwoner van den Haag is en zich als zoodanig doet gelden,
dat hij voorkomt onder de onderteekenaren van een request aan den ge-