BIJVOEGSELbehoorende tot de Leidsche Courant
van Maandag 29 Junij lf°. d49.
BUITENLANDSCÜE BERlGTEiN.
De Staatscourant ontleent aan de laatstelijk uit Indië ontvangen be-
rigten eenige mededeelingenvoor een groot deel reeds bekend. Na de ver
melding van het bekende gevecht door majoor Romswinckel geleverd, wordt
bet volgende vermeld: De opperbevelhebber, die op het punt stond met de
hoofdmagt naar Java terug te keeren, achtte het, toen hij van het voorge
vallene kennis kreeg, niet raadzaam eeue verandering in-zijne plannen te
maken. De zeer sterke stelling van den vijand zou niet anders dan in front
aangevallen kunnen worden; de aanval zou ons waarschijnlijk weder groote
offers kosten; en met het veroveren van de stelling zou niets gewonnen zijn,
daar zij onmiddellijk weder zou moeten worden verlaten, wilde men onze
positie aan de rivier niet verzwakken, en zich niet blootstellen aan de
moeijelijkheden, verbonden aan het provianderen van vooruitgeschoven posten
in een vijandig land, vooral in den regentijd, en terwijl gemeenschapswegen
en vervoermiddelen gemist worden. De opperbevelhebber bepaalde er zich
dus toe de achterblijvende magt te versterken met ongeveer 500 man (het
regterhalf 2"e bataillon), voor wie eene goede positie werd uitgezocht in kam-
pomp Djawa, tegenover het fort te Penajong. Dientengevolge zou kolonel
Pel de gelegenheid behouden om, als hij werd aangevallen, met ongeveer
1500 man (of meer, zoo er niet veel zieken waren) en eene batterij veld
artillerie offensief op te treden, als dit noodig mogtzijn. Hem is opgedragen
om zich tot eene active verdediging te bepalen, zijne sterke positiën vrij en
veilig te houden, onze bondgenooten (Toekoe Nek en Toekoe Lampasei) te
beschermen, maar overigens, althans gedurende den regentijd, geenoflensive
operatiën te ondernemen, die geen nut kunnen opleveren, en zooveel moge
lijk naar pacificatie te streven.
Den 23eD en 24eD April namen de opperbevelhebber en de tweede bevel
hebber afscheid van de achterblijvende troepenwaaronder een goede geest
heerscht en waaronder er velen zijn die op hun verzoek van de vertrekkende
bataillons bij achterblijvende zijn overgeplaatst..
Zoolang de berigten omtrent de onderwerping der verschillende Atchine-
sche stalen op de west- en noordkust nog niet bij den opperbevelhebber
en regeringscommissaris ontvangen warenhad het bij dezen een punt van
overweging uitgemaakt om zelf nog eenigen tijd in Atchin te blijven, ten
einde den loop van zaken in die staten af te wachtenen te trachten de be
zwaren uit den weg te ruimen, die tegen het erkennen van de Nederlandsehe
souvereiniteit mogten worden ingebragi. Maar hij achtte zijn langer verblijf
onnoodig toen hem de tijding was geworden dat de westkust van Troemon
tot en met Wailah (dus ook het aanzienlijke Malaboeh of Analaboe), en op
de noord- en noordoostkust Gighen, Endjoeng, Passei, Kurtie, Edi enSoen-
gei-Rajah zich onderworpen hadden, terwijl ook de onderwerping van Atchi-
neesch Tamian zoo goed als verzekerd was, en uit een schrijven van den
radja van Pedir gebleken was dat hij de partij van Groot-Atchin wilde ver
laten om tot ons over te gaan. Omtrent hetgeen bij de verdere aanrakingen
met de onderhoorigheden te doen viel, waren aan de betrokken autoriteiten
de noodige instructiën gegeven.
Gighen aandoende, vernam hij van den kapiten-Iuit. ter zee Rinkes, com
mandant van de Citadel van Antwerpen, dat de radja van Passangan, die
den 2d<11 Maart een uitstel van 7 maanden had verzocht om zich met zijne
hoofden te beraden over de erkenning der Nederlandsehe souvereiniteit, thans
had laten vragen of hij aan dien termijn gebonden was, aangezien hij ge
negen was zich reeds vroeger onder Nederland te scharenen dat de radja
van Telok Semawe zich in een brief bereid had verklaard de Nederlandsehe
souvereiniteit te erkennen. Passangan is met Gighen de grootste staat aan
de noordkust. Kloempang Doewa ligt daarin geënclaveerd en zal het voor
beeld van Passangan moeten volgenzoo als trouwens reeds vroeger door
het hoofd van dit staatje is te kennen gegeven. Na de toetreding van Pedir,
Passangan en Telok Semawe blijft op de noordkust nog slechts de verhou
ding met Samalangan en Merdoe te regelen, twee staatjes die vroeger dik
wijls blijken van goede gezindheid gegeven hebben. Gp de noordoostkust
zijn Simpang Olim, Langsar en Perlak, op de westkust de noordelijke
staatjes nog vijandig gebleven. Het is te hopen dat de blokkade, streng
volgehouden, deze landschappen tot onderwerping brengen zal.
In het in de zitting der tweede kamer van jl. Maandag uitgebragt ver
slag der commissie, in wier handen werden gesteld de inlichtingen van den
minister van binnenl. zaken op het adres van den heer C. W. Mieling, eer
vol ontslagen directeur der algemeene landsdrukkerij, wordt door bedoelde
commissie de meening te kennen gegeven, dat eene volledige openbaarmaking
van alles wat tot het naar den toestand der landsdrukkerij ingestelde onder
zoek betrekking heeft, allezins in het belang der betrokken personen en be
paaldelijk in dat van den eervol ontslagen directeur zou zijn. Zij beveelt
ook de lezing aan van eene breedvoerige nota welke de heer Mieling aan
de commissie heeft doen toekomen, waarin behartenswaardige opmerkingen
omtrent de inrigting der landsdrukkerij voorkomen. De commissie meent
dat het thans de geschikte tijd niet is om over de maatregelen ten aanzien
dier inrigting een oordeel uit te spreken, daar de zaak bij de vaststelling
der begrooting dezer inrigting voor het volgend dienstjaar zal kunnen behan
deld worden. Omtrent het verzoek van den adressant tot openbaarmaking
der stukken op deze zaak betrekking hebbende, is de commissie van oor
deel dat de kamer zich in deze onbevoegd moet verklaren, ofschoon zij als
hare meening uitspreekt dat eene volledige openbaarmaking van het rapport
der commissie van onderzoek dringend noodzakelijk is. Hare conclusie strekt
dat de kamer den minister dank zegge voor de gegeven inlichtingen en om
trent het adres van den heer Mieling worde overgegaan lot de orde van
den dag.
's GRAVENHAGE27 Juni).
De 2e luit. der artillerie op non-activiteit J. E. P. H. van [Panhuys is
weder bij het le reg. vesting-artillerie in activiteit gesteld.
Door den minister van koloniën is A. F. van Heivoort gesteld ter be
schikking van den gouverneur-generaal van Nederl. Indië, om te worden
geplaatst als onderopziener 2e kl. over den wagenmakers- en kuiperswinkel
bij den artillerie-constructiewinkel te Soerabaija.
Door den minister van binnenlandsche zaken ïs'fde adjunct-ijker der
maten en gewigten A. J. H. Sar, met 15 Julij a. s. van het ijk-kantoor te
'sGravenhage naar dat te Arnhem verplaatst.
j In de zitting van de eerste kamer van heden is een vjjftal wets-ont-
werpenwaaronder dat tot definitive vaststelling van hoofdst. VI (Marine) der
staatsbegrooting voor 1874 en dat tot wijziging van hoofdstuk VIII der
staatsbegrooting voor 1874, met algemeene stemmen aangenomen. De voor
zitter deelde mede dat de commissiën van rapporteurs gereed waren met
hare eindverslagen over verschillende wets-ontwerpen. De beraadslagingen
over die ontwerpen zijn bepaald op Maandag aanst.
Rij een dezer dagen door Z. M. den koning genomen besluit is het jaar
lijks vastgestelde subsidie voor het muziekcorps van het regiment grenadiers
en jagers verhoogd met ƒ1000 en alzoo gebragt op ƒ9000 'sjaars.
De reglbank alhier heeft gisteren uitspraak gedaan in de zaak van
J. R.veehouder te Voorburg, in welk proces te oordeelen viel over de be
voegdheid van den minister van binnenlandsche zaken om bij resolutie de
bepalingen der wet en van de koninklijke besluiten omtrent de veeziekte
toe te passen in gemeenten waar b. v. longziekte heerscht. De regtbank
heeft die resolutie geldig verklaard op grond dat de minister van binnen
landsche zaken niet daardoor in- of uitvoer verbood noch handelde krach
tens delegatie van magt op hem door den koning verstrekt, noch zijn be
voegdheid van uitvoering van wetten of koninklijke besluiten overschreed,
maar eenvoudig constateerde het feit dat er in Voorburg longziekte heerschte.
Als dit feit bestaat weet iedereen volgens de regtbank dat de wetten en
strafbepalingen van kracht zijn in zulk een gemeente en dit beoogde art. 15
der wet van 20 Julij 1870, Stbl. n°. 131 en de kon. besluiten krachtens dit
art. genomen. De vraag of de minister wel volgens die wet van 20 Julij
1870, Stbl. n°. 131 de bevoegdheid heeft de gemeenten aan te wijzen even
als hij die had volgens de nu afgeschafte wet van 20 April 1867 heeft de
regtbank buiten beschouwing gelaten. De regtbank verklaarde R. schuldig
aan het zonder vergunning van den burgemeester vervoeren van vee uit een
gemeente waar de veeziekte heerschte en veroordeelde hem tot een geldboete
van 25 of subs, gevangenisstraf van drie dagen.
Door ged. staten van Zuidholland zal aan de prov. staten in hunne
aanstaande zomervergadering een voorstel worden gedaan omtrent de aan
vrage om subsidie voor den aanleg eener zeehaven te Scheveningen. Ged.
stalen geven aan de prov. staten in overweging te verklaren dat de verga
dering bereid blijft voor den aanleg eener binnen- en buitenhaven te Sche
veningen, geschikt tot berging van de visschersvloot en van stoomschepen,
een subsidie uit de provinciale geldmiddelen toe te kennen, gelijkstaande
aan een vijfde gedeelte van het bedrag dat daartoe door het rijk en de ge
meente 'sGravenhage zal worden verstrekt, de som van ƒ300.000 niet te
boven gaande, te betalen in één termijn, na verloop van zes maanden,
nadat de bedoelde havens in goeden staat voor de openbare dienst zullen zijn
opengesteld en voorts onder voorwaarde, dat het werk worde uitgevoerd
volgens een plan door de hooge regering goed te keureu, onder onmiddellijk
toezigt van 's rijks waterstaat.
ENGELAND,
LONDEN26 Junij.
In het lagerhuis was Woensdag 11. aan de orde het wets-voorstel van
den heer Plimsoll, betrekkelijk de uitbreiding van het regeringstoezigl op
de koopvaardijvloot lot beveiliging van het leven der bemanning. De hoofd
bepalingen bestaan in het voorschrijven eener algemeene inspectie van alle
koopvaardij vaartuigen en van maatregelen tot voorkoming van het te zwaar
laden en tegen het uitzenden van niet zeewaardige schepen. Er werden
vele bezwaren tegen het voorstel ingebragi en met 173 tegen 170 stemmen
werd beslist dat de tweede lezing der wet niet zou plaats hebben, voorna
melijk op grond dat men den uitslag wilde afwachten van de werkzaam
heden eener onlangs ingestelde commissie van onderzoek betrekkelijk dit
onderwerp.
In eene onder voorzitting van lord Norfolk gehouden bijeenkomst van
de Katholieke Unie is besloten zorg te dragen voor de inschrijving in de
kiezerslijsten van alle katholieke kiezers, met het oogmerk om in het par
lement eene zelfstandige katholieke partij te vormen.
De gezondheidstoestand der achtergebleven soldaten op de Goudkust is
zeer slecht. De moeraskoortsen maken wekelijks meer en meer soldaten en
officieren tot slagtoffers van hel klimaat. Van het eerste Westindisehe regi
ment dat achter was gelatenomdat men hoopte dat het lange verblijf der
manschappen in West-Indië hen zou hebben bestand gemaakt tegen het
klimaatzijn reeds sedert het vertrek van sir Wolseley zes officieren ge-
;j storvenen zijn negen zwaar ziek naar Europa gezonden. De doctor en een
officier van controle zijn eveneens overleden en drie dezer laatste officieren
eveneens ziek naar Engeland gezonden.
F El Jk ST K Bt J" li.
De maarschalk-president zal Zondag op de vlakte in het Rosch van
Boulogne eene groote wapenschouwing houden over de bezettingen van Pa
rijs, Versailles en de in den omtrek dier steden gelegen plaatsen. Over het
aantal troepen, welke bij die gelegenheid op de vlakte van Longchamps