PER TELEGRAAF. het 14de bataillon, aan de gevolgen zijner te Atchin bekomen wonden, te Paija-Combo bezweken. Naar men verneemt is de vice-president van den raad van Italië, de beer 0. van Rees, in commissie gesteld ter vervulling van dat gedeelte van de taak van wijlen den heer Motké, hetgeen meer bepaald betrekking heeft op de herziening van het Indisch belasting-stelsel. Door de Javasche bank is het publiek gewaarschuwd tegen in omloop zijnde valsche rijksdaalders en guldens. De cholera maakt nog steeds vele slagtoffers in verschillende residentiën van Java. In de baai van Tomini worden onmenschelijke wreedheden gepleegd door de Tobellorezen, die als zeeroovers en menscheneters bekend staan. Door den gouverneur-generaal van Ned.-Indië zijn de volgende beschik kingen genomen: Civiel departemant. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland, aan den hoofd-inspecteur der cultures R. A. Sijthoff; aan den controleur le kl. bij de statist, opname K. W. H. bigt.voet, en aan den klerk bij het depart, van financiën J. M. Speet Jr. Ontslagen: op verzoek, eervol, de schout voor de policie te Samarang J. R. Oosteweeghel, en de opzigter lc kl. bij het boschwezen voor Java en Madura H. van der Ileyde. Renoemd: tot inspec teur van de burgerl. geneesk. dienst, G. Luchtmans, eervol ontslagen officier van gezondh. le kl. van het Ind. leger; tot lid der commissie tot ondersteu ning van behoeftige christenen in de Rat. afdeeling, G. F. de Bruyn Kops. directeur van het Bat. praauwenveer; tot hoofdonderw. aan de openb. school te Tagal, de hoofdonderw. aan de openb. school te Banjoemas G. van der Kaaden; tot hoofdonderw. aan de openb. school te Banjoemas, de le hulp- onderw. aan de openb. 3e lagere school te Samarang J. J. Cleypool: tot 1,Q hulponderw. aan de openb. lagere school te Samarang, J. Zeven, laatstelijk benoemd le hulponderw. aan de openb. lagere school te Amboina; tot assist. - resident van Meester-Cornelis, de assist.-resident voor de policie te Padang J. M. van Merkensteyn; tot assist.-resident voor de policie te Padang, de ambtenaar op non-activiteit mr. Ch. A. 0. van Cattenburch; tot opzigter le kl. bij het boschwezen voor Java en Madura, de opzigter 2e kl. J. C. Brouwer; tot boekhouder bij de in- en uitvoerregten en accijnsen, de ambte naar op wachtgeld J. E. Godschalk. Door den directeur van binnenl. bestuur is benoemd: tot opzigter 3e kl. bij het boschwezen op Java en Madura, G. Knijff. Door den directeur van onderwijs, eeredienst en nijverheid zijn be noemd: tot 4en hulponderw. aan de openb. 3e lagere school te Batavia, G. van Mill, thans 3e hulponderw. aan de openb. lagere school te Buitenzorg; aan de openb. 2e lagere school te Samarang: tot 2en hulponderw., L. H. Verhoog, thans 3e hulponderw.; tot 3en hulponderw., L. W. Lantermans, thans 4e hulponderw.tot 4en hulponderw.J. Uhlonderw. voor de Ind. dienst; tot 3e° hulponderw. aan de openb. lagere school te Buitenzorg, W. Teunissen; tot hulponderw. aan de openb. lagere school te Fort de Koek, W. F. Commerell; tot hulponderw. aan de openb. lagere school te Palem- bang, II. J. Bousema, onderw. voor de Ind. dienst. Departement van oorlog. Verleend: een tweejarig verlof naar Nederland, aan den kapt. der infant. P. J. Meyboom. Ontslagen: eervol, de officier van gezondh. le kl. G. Luchtmans. Door den milit. opperbevelhebber bij de 2e expeditie is geplaatst: bij het 9C bat., de le luit. J. J. van Oosterzee, als tjjdelijk en wel zoolang de krijgsoperatiën tegen het rijk Atchin duren, in dienst gesteld. Departement van marine. Ontheven: eervol, wegens buitendienststelling van den stoomsl. Kapitein van Os, de gezaghebber van dat vaartuig J. II. Vos. Door den kommandant der zeemagt zijn benoemd: tot adspir.-licht- opzigter, A. Danekes, thans lichtw. op Noordwachter-eiland, zijnde hij als zoodanig geplaatst bij het havenlicht te Batavia; bij de gouv.-marine, tot mach.-leerling lc kl.de mach.-leerling 2e kl. H. A. M. de Vogel. Is ver gunning verleend: om te repatriëeren, aan den kapt.-luit. ter zee B. D. van i Trojen, aan den luit. ter zee 2e kl. G. W. L. Diemont van Langerak, aan den scheepsklerk F. J. Muller en aan den officier van adminislr. 2e kl. F. W. L. A. Hirschman. 's GRAVENHAGE, 18 April. Regerings-telegramAtchin 14 dezer. Van de staten aan de Oostkust was nog geen enkel berigt ontvangen. Aan de Noordkust had, behalve Gigheii, ook Endjoeng de Nederlandsche souverei- niteit erkend. Den lldtn dezer heeft de vijand een sedert lang aangekondigden aanval op onze legerplaats gedaan, waarvan hij zich veel succès en onze verdrijving had beloofd. Wanneer dit de maat moet zijn van 's vijands oppressive kracht voor de toekomst, dan is zij zeer gering. Ofschoon door de vijandige hoof den alle krachten zijn ingespannen, was de opkomst niet sterker dan onge veer twee honderd man. De aanval werd gemakkelijk afgeslagen, met een verlies bij den vijand van 25 dooden, terwijl aan onze zijde slechts 3 ligt gekwetst werden. De onderwerping bleef nog ontbreken, al schijnt de massa van het volk het vechten moede. Het logies voor de achterblijvende magt is hijkans voltooid. De hoofdmagt zal einde van April of begin van Mei op Java zijn. BERLIJN, 17 April. De rijksdag heeft de beraadslaging over de Iegerwet ten einde gebragt. HeL ontwerp is bij tweede lezing aangenomen, de meeste artikelen met de wijzigingen, doot de commissie van rapporleurs er in gemaakt. LONDEN, 17 April. Northcote, kanselier van de schatkist, stelt voor de schuld met 7 milüoen te verminderen door het creëren van in 1885 afloopende annuiteilen en de 500,000 die het gouvernement jaarlijks aan interest ontvangt van gelden voorgeschoten aan verschillende plaatselijke corporaliën, tot aflossing te bezigen. WASHINGTON. 16 April. De republikeinsche gouverneur in Arkansas heeft den staat van beleg afgekondigd en de hoofdstad ingesloten. Grant weigert tusschcn beiden te treden. LONDEN, 17 April. Ter gelegenheid van het verblijf van den keizer van Rusland in Engeland zal geen revue over de vloot gehouden wordendaar de keizer den wenseh heeft te kennen gegeven. daL zijn bezoek als eene particuliere visite worde beschouwd. POSEN, 17 April. Domheer Woyciechowski, officiaal van het bisdom Gnesen, is heden te Gnesen in hechtenis genomen en zou naar Bromberg gevoerd worden; doch de regtbank heeft hem, zoo meldt de Ostd. Zeit., nog tot Maandag ochtend uitstel verleend. BARCELONA, 15 April. Francisco Salo, Carlistisch intendant-generaal, heeft bij circulaire verboden het vervoer van brieven van andere postzegels voorzien dan die met het borstbeeld van don Carlos. Dit verbod treedt heden in werking, De kapitein-generaal heeft last gegeven tot het versterken van de vesting werken van Vich, daar deze stad een centrum voor de operaliën legen de CarliSten zal worden. ST. JEAN DE LUZ, 17 April. In Santander hebben de Carlisten den heer Marsch, correspondent van de Times, willen doodschieten, doch door tus- schenkomst van den consul van Frankrijk te Algosta werd hij gered. LEID SCHE SCHOUWBURG. „Romeo et Juliette", Grand-Opéra en 5 Actes et 8 Tableaux, paroles de Mrs. J. Barbier et M. Carré, Musique de Gounod. Zoo mochten wij dan dezen winter twee der voornaamste werken van Gounod alhier zien opvoeren, en zeker zal ieder zoowel van "Romeo et Juliette" als van «Faust" een gunstigen indruk ontvangen hebben. Beide opera's zijn uit dramatische meesterstukken getrokken, maar terwijl wij bij de verschijning van Goethes Faust als opera-held onwillekeurig aan heilig schennis denken, kunnen de ongelukkige gelieven van Verona zich redelijk wel in die wereld van trillers en roulades voegen. Liefdeshistories zijn in opera's altijd onmisbaar en hier hebben wij eene liefdeshistorie bij uitne- menheid. Eene snel opgekomen liefde, één blik beslissend voor het leven, brandende harten, tegenstand van wreede bloedverwanten, die, zooals het libretto zegt: «ont des entrailles de pierre" en dan verder scheiding: "Wreed gescheiden lievelingen, Die uw pad met traantjes weekt. Voor wier droef gestemde harten De aarde zelfs geen roosje kweekt!" En ten slotte samen stervende te midden van een lugubre grafgewelf omgeving,,, spreek, geachte lezeres, is 't niet om in tranen te zwemmen en ons tevens te verheugen dat* in onze meer practische eeuw bij de meeste liefdesgeschiedenissen een goed gevulde brandkast grooter rol speelt dan een graftombe! Dat vereerders van Shakespeare door de opera "Romeo et Juliette" niet bevredigd zullen worden, spreekt van zelve en zon ook wel onmogelijk zijn, maar de billijkheid dwingt ons toch te erkennen, dat Jules Barbier, de dichterlijkste der Fransche libretto-schrijvers, en die in 15 jaren 35 lyrische werken geschreven heeft, in dit stuk zeer gelukkig isl geweest. Ilij heeft de belangrijkste momenten van het drama behouden: de eerste ontmoeting van Romeo met Julia op het feest bij Capulet; de tuinscène; de twist op straat, waardoor Romeo uit Verona verbannen wordt; de laatste bijeenkomst der minnenden, met het liefelijke en zoo bekende "het was de nachtegaal die daar zong, het was de leeuwrik niet"; en eindelijk de scène der grafgewelven. Die huwelijksverbintenis op het tooneel vinden we minder gelukkig en niet natuurlijk. Over 't algemeen is bij "Romeo et Juliette" de draad gemakkelijk te volgen, en loopen de gebeurtenissen regelmatig af. De muziek staat niet gelijk met die van de «Faust" en bevat niet zulke schitterende stukken als de aria der juweelen of zoo populair als het sol datenlied, maar heeft toch door zeer schoone passages, zooals het groote duo in het 2e bedrijf, afgebroken door het aardige koor der zoekende knechts, den roem van den componist staande gehouden. Zij is met de verschillende toestanden in schoone harmonie, terwijl het bevallige air van den page, 3e acte: «Gardez bien la belle! Qui vivra verra! Votre tourterellc Vous échappera!" een aangename afwisseling geeft. Het eerste koor, als proloog, voldoet zeer, en de 5e acte maakt een sterken indruk. Wat de uitvoering betreft heeft Mme Mczeray, als Juliette, en M. Jour- danals Romeonieuwe aanspraak verworven op de hulde van het publick. Beider talent bleek bij deze gelegenheid meer dan ooit in volle kracht. Door zang en. ook door uitstekend spel hadden zij recht op de eer der terugroe ping welke hun verscheidene keeren te beurt viel. Mme Mezeray ontving in het le bedrijf een bouquet en M. Jourdan in het 2e een lauwerkrans. Mme Massart, ons allen zoo gunstig bekend uit «Ia Grande-Duchesse" en «La fille de Mad. Angot" had nu de kleine, maar lieve rol van den page, die zij met al de haar eigen bevalligheid vervulde. Ook zij ontving een bouquet. De heer lloreb, wiens fraai geluid wij steeds zoo gaarne hooren, was een goede Mercutio. Aan hem viel insgelijks uit den kransen- en bou- quetten-regen van dezen avond een krans ten deel. M. Montfort verdient lof als Frère Laurent. Op de mise-en-scéne valt. zooals in alle groote opera's bij onswel wal aan te merken. De drie dansen der dames Dutertre, Gautier en Tribout waren netjes. Hoe evenwel die dans op straat er in te pas kwam, was ons niet helder. Gelukkig ook dat we hierbij aan een Ilaliaanschen hemel te denken hadden, anders zouden die dunne korte rekjes op straat nogal koud zijn geweest. Leiden, 18 April 1874. Te Nijmegen vond een werkman een prachtige ring met een kostbaren steen van groote waarde met een kroon omringd. Men las in de ring gegra veerd: Gift van Z. K. H. de keizer van Oostenrijk aan Aug. de Marbaix, uitvinder van het Eau d'Anvers, en vervolgens de datum. De arbeider deed navragen in al de hotels, hij vernam eindelijk dat Mr. de Marbaix's morgens komen zou. hij wacht hem bij zijn aankomst op en stelt hem den ring ter hand tot groote verbazing van den eigenaar, welke hem niet vermist had. 30 gulden waren het loon voor den eerlijken vinder en beiden waren uiterst tevreden. Te Leiden ter Boekdrukkerij vau J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 6