be lieer Goudsniit geloofde niet dal het hier gold eene quaeslie van onteigening de hooge raad had echter anders geoordeeld, maar daar zou hij niet in willen berusten. Er was lot nog toe te dien aanzien slechts één arrest uitgesprokenen hij zou er meerdere willen afwachten. In afwachting daarvan won men althans zooveel dal de dolle honden werden doodgesla gen. De heer Buys was van hetzelfde gevoelen. Hij geloofde niet dat de meening, in het bedoelde arrest gehuldigd, in de bedoeling der grondwet lag. j Een voorstel van den voorzitter om bij art. 63, waar van honden wordt gesproken die op straat worden gelaten, nog bij te voegen: «of op eene plaats waar zij onmiddellijk toegang tot de straat hebben", vond bestrijding bij den heer Buys, wegens het ongerief dat men daarvan bij de toepassing zou'ondervinden, maar een voorstel door hem gedaan, om die bijvoeging weg te laten, vorid geen ondersleuning. Bij art. 67 opperde de heer Goud smit de vraag of de straf, daarbjj bepaald, wel streng genoeg was voor j iels dat schromelijke ongelukken ten gevolge kon hebbenen of hier niet alléén gevangenisstraf moest worden toegepast. De heer Bijlcvcld meende dat men dan de bepaling wel wat draconisch zou kunnen noemen. Het j zou eene kleine «culpa" kunnen zijn, en daarom zag hij liever aan den reg- tcr de bevoegdheid overgelaten om te beslissen of er meerder of minder j culpa of wel opzet aanwezig was. Na de behandeling der verschillende arti kelen werd de geheele verordening in stemming gebragl en aangenomen met 16 legen 2 stemmen. De verordening zal dadelijk worden afgekondigd en verbindbaar zijn Zie bóven), uitgezonderd art. 66, dat aan de be- j ambten der poücie de bevoegdheid geeft om ter handhaving der vastgestelde j bepalingen de woningen der ingezetenen ten allen tijde binnen te treden. Aan prol. Selenka werd Woensdag 11.ter herinnering aan zijn ver blijf in Leiden, maar bovenal als bewijs van erkentelijkheid voorden uitsle- kenden invloed, dien zijne lessen op de beoefening der natuurwetenschap in ons land hebben uitgeoefend, aangeboden, namens leerlingen en oud-lcerlin- gen, eene collectie photographiën naar etsen van Rembrandt. De commissie van beoordecling over de bloemententoonstelling te 's llage heeft o. a. toegekend: een 3,n prijs (z.lveren medaille) aan den heer r'. W. Meijer, te Leiden, voor de inzending van eene verzameling van 20 bloeijende Amaryllisseneen 2t0 prijs (bronzen medaille) aan de lieeren D. A. i Sala en den heer J. Dlantfeber aldaar, voor de inzending van huissieraden en tuingereedschappen. De minister van financiën heeft de aandacht van belanghebbenden ge vestigd op de gelegenheid lot verzending der correspondentie naar Nederl. lndië, door middel van het stoomschip Warrior, van de maatschappij «Nederland", waarvan het vertrek uit het Nieuwe Diep op den 15dtl1 April aanst. is bepaald. De daarmede te verzenden brieven enz. behooren uiter lijk in den namiddag van den 14,lc0 April aan het Nieuwe Diep aangekomen te zijn. Gisteren werd door de provinciale commissie te 's Hag.e een aanvang j gemaakt met de acten-examens voor het lager onderwijs. Van de 9 can- didaten voor de Fransche taal werden 7 afgewezen en 2 toegelaten, te welen de bh.: F. G. van den Berg te Vlaardingen en E. Raams te Dordrecht. De aangevangen hulponderwijzers-examens zijn heden voortgezet. Dat Petrus Bloccius, de welbekende schrijver van de «Meer dan twee- honderd ketterijenwelke uit de Misse zijn gekomen", behalve dit boek ook j nog andere geschriften heeft laten drukkenis bekend. De hoogleeraar Kist j heeft er in zijne schoone verhandeling over Petrus Bloccius op gewezen. Maar dat deze prorector der Lalijnsche school te Leiden nog meer geschre ven had, wist men niet. Thans is een boekje] voor den dag gekomen, dat niemand kende en dat de belangstelling opwekt van alle beoefenaars van de geschiedenis der kerkhervorming in Nederland in liet midden der zes tiende eeuw; van alle beoefenaars van de geschiedenis der opvoeding in Nederland in de zestiende eeuw; van alle beoefenaars van de geschiedenis der latijnsche poëzie in Nederland in dc zestiende eeuw; van alle beminna- ren van uiterst zeldzame boeken uit dc zestiende eeuw; van allen eindelijk, die belang stellen in dc voortbrengselen der Lcidschc drukpers vóór liet beleg en ontzet van Leiden. De titel luidt aldus: «Praecepta Petri Bloccii formandis pttcrorum moribus perutilia". Het is gedrukt in 1559, te Leiden, bij Jan Matlhysz. «in fossa S. Pancratii". Deze «voorschriften" zijn in hexameters en pentameters gegeven. Zij bevatten ook nog eene bijdrage tot de kennis van het huisgezin van Bloccius. Dit exemplaar, het eenig be kende, misschien wel liet eenig overgeblevene, onberispelijk geconserveerd, heeft behoord lol de beroemde bibliotheek van prof. Scrrnre, te Gent, is gekocht door den lieer Olivier, boekhandelaar Ie Brussel, en behoort thans tol de verzameling van den hooglceraar Doedes, te Utrecht. C.) Uit mcdedeelingen der stoomvaart-maatschappij «Nederland" voor 1874 blijkt, dat de maatschappij dit jaar zes groote stoomschepen in de vaart zal hebben en derhalve de geregelde vaart op lndië een aanvang zal nemen. I De verdeeling der lsle kl. passagiers in twee afdcelingen A en B is nu ver vallen. De passage Ist' kl. a /7üO per persoon, met bijbetaling naargelang van dc grootte en dc ligging der hutten; passagiers 2J' ld. betalen ƒ400, terwijl gouverncmciils-passagiers worden overgevoerd zonder bijbetaling van hunnen kant. Voor retour-passage binnen het jaar wordt eene verminde ring van 20 pCt. toegestaan. De hutten zijn ingerigt voor 2 a 3 personen, benevens ruime familiehuttcn. De binnenhutten zijn ingerigt voor 1 a 2 personen. liet f'. T). meldt: Naar men verneemt, zullen cr in de forten bij Utrecht artillerie-magazijnen gehouwd worden, ten einde aldaar voortdurend c. n voorraad materieel voorhanden te kunnen hebben. De kosten daarvan zijn op ruim 40000 begroot. Voorts zullen dit jaar de verschillende forten en sterkten, gedurende de maanden Junij en Julij, door detachementen infanterie en artillerie bezet worden, om daar practischc oefeningen in de vestingdienst te houden. Tc Amsterdam is gisteren de algemccne vergadering van aandeelhou ders iu de Nederl. Centraal-spoorweg-maatschappij gehouden, belegd om Ie beraadslagen over een contract met de Rolterdamsche bank e. s. (liet con sortium voor den aanleg van spoorwegen) en wijzigingen in de statuten. Het contract heeft ten doel dat de Rolterdamsche bank c. s. de exploitatie van al de lijnen der Centraal-spoorweg-maatschappij, 102 meter lang, over neemt, o. a. op voorwaarde dat door het consortium de uitgestelde schuld der maatschappij dadelijk wordt afgelost, ruim ƒ167,000 voor de coupons van 1 Julij e. k. en 208,000 voor die van 1 Jan. 1875 der obligatiën wordt betaald, op laatstgenoemden dag 175 obligatiën worden afgelost en aan de Nederl. Centraal-spoorweg-maatschappij gedurende dc 9 eerste jaren der nieuwe exploitatie worden uitgekeerd 476,000ƒ575,000 'sjaars, en elk der volgende jaren tot "net eind der concessie van de maatschappij ƒ625,000 'sjaars. De overeenkomst is met algemeene stemmen, op 1 na, goedgekeurd. Zaturdag hebben zich, meldt de 11. C., eenige knapen uit Haarlem naar de naburige duinen onder üverveen begeven om eenige uren zamen te spelen. Daar aangekomen waren zij onvoorzigtig genoeg om in een heuvel een groot gat te maken, waar twee jongens in kropen. Een der andere was in de nabijheid gebleven en bemerkte, dat de heuvel was ingevallen en zijne twee vriendjes geheel onder het zand bedolven waren. Ilij is daarop spoedig naar den in de nabijheid wonenden boer van Roode gegaan, die zich dadelijk met 2 knechts, met spaden gewapend, naar de plaats des onheils begaf. Na lang zoeken mogt men er in slagen den heuvel weêr te vinden en na bijna een kwartier gravens de onbedachtzame jongens in een hcwusleloozen toestand te voorschijn te brengen. Spoedig werd bun teti huize van den boer de noodige hulp verschaftzij zijn thans buiten levensgevaar. Gisteren en eergisteren heeft het prov. geregtshof in Noordholland de behandeling voortgezet van de zaak van Cornelis Schoonewil, beschuldigd van vijf valschheden in onderhandsche geschriltcnhet desbewust gebruik maken daarvan en moedwillige brandstichting, met gevaar voor menschen- lcvens. Dc advocaat-generaal mr. J. Spoor hield eene rede, ten beloogc, dat de schuld des beschuldigden aan al de hem ten laste gelegde feiten voldoende was bewezen en requireerde. behalve eenige boeten, tegen hem een ver- oordecling lot een luchlhuistraf van twaaf jaren. De ambtshalve toegevoegde verdediger, mr. L. H. Kuhn, bestreed dat, zijns inziens, zeer gestrenge requisitoir en vestigde de aandacht op verschillende omstandigheden. Gisteren heeft het hof uitspraak gedaan. Het nam de feilen, beschuldigde ten laste gelegd, als wettig en overtuigend bewezen aan. Het overwoog verder dat er geene wettelijke termen waren om verzachtende omstandig heden toe te passen, maar dat de beschuldigde meer met bekrompenheid van verstand, dan met sluw overleg de feiten had gepleegd; en dat er geen grond was om boven het minimum der straf te gaan. Het veroordeelde der halve Schoonewil tot een tuchthuisstraf van 5 jaar en 10 geldboeten elk van ƒ50, bij niet-betaling elk te vervangen door 2 dagen gevangenisstraf. Aan boord van het ter recde van Nieuwediep gekomen schip Geertina, kapt. de Groot, van Hull met steenkolen naar llahia bestemd, heeft een treurig ongeval plaats gehad. De kok, een oppassend man van reeds ge vorderde jaren en te llarlingen tehuis behoorende, heeft, naar de kapitein meent, uithoofde van gemoedsbezwaren, op verschrikkelijke wijze een einde aan zijn leven gemaakt. Terwijl hij nog leefde vroeg de kapitein hem naar de reden van deze wanhopige daad, waarop hij slechts had geantwoord door met de hand op het hart te wijzen. Te Harlingen is Donderdag nacht de havendam, dien men gemaakt had om de nieuwe haven droog te maken, bezweken voor de ontzettende druk king van het zeewater. Zware ingeheide balken braken bij den grond af als riet, en het water stroomde met groote kracht naar binnen. Omtrent den viervoudigen moord, die dezer dagen te lloogevecn plaats had, worden aan de N. R. C. nog de volgende bijzonderheden medegedeeld: De moordenaar, Jan Kroezen, is arbeider van beroep, gehuwd en van middelbaren leeftijd. Gij bewoonde, met nog twee gezinnen, een huis in de gemeente Ruinen, maar gelegen vlak aan de grenzen onzer gemeente. In hel achterste deel van dit huis woonde de verslagene Kamman met zijne vrouw en twee kinderen, waarvan bet jongste nog pas 14 dagen oud was. In het middengedeelte woonde Kroezen, en in-het voorste Johannes Blok. Kroezen was al geruimen tijd lastig geweest voor zijne buren, en had zich menigmaal uitdrukkingen laten ontvallen, die zij met ongerustheid hadden aangehoord. Zoo had hij Blok, die met Mei verhuizen zou, toegevoegd, dat hij niet behoefde te rekenen om een andere woning te betrekken, want dat hij (Kroezen) daar een slokje voor zou steken. Van een en ander was dan ook aangifte gedaan bij den burgemeester van Iloogeveen, maar daar het Luis, door den klager bewoond, in de gemeente Ruinen gelegen was, had deze hem naar den burgemeester van dat dorp verwezen. Zaturdag vóór Paschcn was Kroezen weer druk aan het studeren geweest in den bijbel, en vooral in Jesaiaen was daarop met een broeder van hem bij een geneeskundige gegaan, om iels te vragen tot «bedaring." Nadat hij dit gekregen had, gingen beiden in een herberg, gebruikten daar eenigen sterken drank (weinig, naar verzekerd wordt) en gingen daarop naar huis. Hij was daar echter niet lang, of hij ving weder aan zoodanig te woelen, dat het Blok angstig om het hart werd, waarom hij zijn broeder, die in het bezit was van een pistool, verzocht in zijn huis de wacht te houden, terwijl hij naar Iloogeveen ging om nogmaals zijn beklag aldaar in té dienen. Toen hij was teruggekeerd, vernam hij dat cr niets bijzonders was gebeurd, en liet dus zijn broeder weer vertrekken, maar behield diens pistool. Kort nadat hij met zijn gezin (eene vrouw en drie kinderen) was te bed gegaanwerden de luiken voor de ramen van zijne woning van buiten opengetrokken door Kroezen en wel lot tweemalen toe. Blok was opgestaan en had hem ernstig aangemaand zich rustig te houden, zullende hij in het tegenovergesteld geval op hem schieten. Niet lang echter nadat Blok de luiken voor de tweedemaal gesloten had, werden deze andermaal geopend, de krankzinnige verbrijzelde dc ruilen, en sprong daarop binnen. Onder een vervaarlijk geschreeuw greep hij twee der slapende kinderen van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1874 | | pagina 2